RIVM

RIVM

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  (RIVM) is hét kennisinstituut van de overheid op het gebied van volksgezondheid en milieu. Het RIVM is een agentschap en valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)).

Betrouwbare adviseur

Betrouwbare adviseur

Het RIVM gebruikt het begrip betrouwbare adviseur (‘trusted advisor’) om de opstelling en rol van het RIVM als organisatie en van haar medewerkers te karakteriseren. De invulling van die rol is geïnspireerd op het gelijknamige boek van David Maister en is in de Leerwerk-trajecten van de RIVM Academy opgenomen.

 

Gelaagde betekenis

De termen ‘betrouwbaar’ en ‘adviseur’ hebben een gelaagde en complexe betekenis: geloofwaardigheid, betrouwbaarheid, nabijheid en zelforiëntatie. Vertrouwen verdienen betekent dat het goed moet gaan op alle vier de dimensies in de ogen van de ander.

Betrouwbaar en deskundig

Betrouwbaar en deskundig

RIVM is betrouwbare adviseur voor de overheid, professional en burger. Onze kernwaarden deskundig, betrouwbaar en onafhankelijk. Deskundig kent veel synoniemen en facetten: met kennis van zaken, competent, oordeelkundig, bedreven, bekwaam, geoefend, beslagen (zie ook vakmanschap).

 

Raamafspraken en gedragscodes

Naast de wet op het RIVM zijn er procedures rond financiering, programmering, uitvoering en publicatie van resultaten vastgelegd in raamafspraken met de opdrachtgevers. Ook heeft het RIVM een aantal gedragscodes onderschreven en instrumenten ontwikkeld:

  • Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke integriteit (KNAW Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen)/VSNU Vereniging van Universiteiten (Vereniging van Universiteiten))
  • ALLEA-code: de Europese code voor wetenschappelijke integriteit 
  • Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling (KNAW)
  • Klachtenregeling Wetenschappelijke integriteit
  • Interne en externe peer review
  • Nevenfuncties en RIVM belangenverklaring medewerkers
  • Criteria, handreiking en coaching Publiek Private Samenwerking
  • Trainingen (o.a. Leerwerktraject) / moreel beraad
  • Vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit
     

Verder kan deelname van het RIVM in privaat gefinancierde wetenschappelijke onderzoeksprojecten uitsluitend plaatsvinden als aan een aantal strenge criteria wordt voldaan (zie bedrijfsleven en samenwerking met private partners).

Onafhankelijk

Onafhankelijk

Omdat wij werken voor de overheid, de wetenschap en de maatschappij is onze onafhankelijkheid heel belangrijk voor onze betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Onafhankelijkheid is onlosmakelijk verbonden met wetenschappelijke integriteit.

 

Geldende afspraken

Bij het RIVM geldt de afspraak dat onze opdrachtgevers over het ‘wat’ gaan (de opdracht), en de onderzoekers van het RIVM over het ‘hoe’ (het onderzoek). Opdrachtgevers hebben geen invloed op de gebruikte onderzoeksmethoden en de resultaten van het onderzoek. De resultaten zijn in principe openbaar en worden onafhankelijk van opdrachtgevers gerapporteerd. Deze onafhankelijke positie is vastgelegd in de wet op het RIVM.

 

Wet op het RIVM

De wet op het RIVM geeft zowel op het gebied van de opdrachtverlening, de uitvoering en het toezicht op kwaliteit expliciete aandacht voor de borging van onafhankelijkheid en integriteit. Voor het bewaken van de wetenschappelijke kwaliteit is een Commissie van Toezicht benoemd.

Preventieprogramma's

Preventieprogramma’s  

Preventie is beter dan genezen. Om ziektes te voorkomen of in een vroeg stadium te ontdekken en te behandelen coördineert het RIVM verschillende preventieprogramma’s.

 

Vaccinatieprogramma’s

Zo coördineren we het Rijksvaccinatieprogramma (RVP Rijksvaccinatie programma (Rijksvaccinatie programma)) dat kinderen beschermt tegen twaalf ernstige infectieziekten. Dankzij het RIVM gebeurt dit in heel Nederland op dezelfde manier en krijgt elk kind het juiste aanbod. Het RIVM bewaakt en evalueert de kwaliteit van het RVP en volgt hoeveel mensen de ziektes waartegen wordt gevaccineerd toch krijgen en hoeveel mensen deelnemen aan het RVP (de vaccinatiegraad).

 

Bevolkingsonderzoeken en screeningen

Het RIVM regisseert 8 bevolkingsonderzoeken en -screeningen waarmee ziektes in een vroeg stadium ontdekt of zelfs voorkomen kunnen worden. Door een medisch onderzoek bij mensen die nog geen gezondheidsklachten hebben, is vroegtijdige behandeling mogelijk en overlijden er minder mensen aan deze ziektes. De Minister van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft het RIVM de opdracht gegeven voor de landelijke regie van bevolkingsonderzoeken tegen kanker, tijdens zwangerschap en direct na de geboorte. Een groot aantal samenwerkende organisaties voert deze bevolkingsonderzoeken uit.

Leefomgeving en milieu

Leefomgeving  en milieu

De leefomgeving of het milieu waarin mensen wonen, werken en recreëren heeft invloed op hun gezondheid en veiligheid. Beide termen vallen vergaand samen, het belangrijkste verschil lijkt er in gelegen dat bij het begrip milieu meer aandacht is inbegrepen voor de eigenstandige waarde van de natuur - los van menselijk gebruik (ecosysteem diensten) - en biodiversiteit.

 

In de Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid van de Rijksoverheid is het gezond ontwerpen en inrichten van de fysieke leefomgeving een van de beleidsprioriteiten. In de praktijk zijn verschillende organisaties en mensen hiermee bezig. Het RIVM heeft als taak het bijeenbrengen en ontsluiten van kennis en informatie en het ontwikkelen van beleidsondersteunende instrumenten.

 

Het RIVM monitort de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. RIVM heeft verschillende meetnetten waarmee informatie wordt verkregen over de kwaliteit van water, bodem en lucht. Het RIVM monitort de luchtkwaliteit, de chemische en biologische kwaliteit van bodem en (grond)water, geluid en radioactiviteit van stralingsongevallen. Het RIVM monitort zowel de uitstoot als  concentraties van stoffen in lucht, water en bodem, onderzoekt de effecten op natuur en gezondheid en levert kennis waarop overheden maatregelen kunnen baseren: de meetresultaten worden gebruikt om vast te stellen of beleidsmaatregelen hebben geleid tot de gewenste verbeteringen.

Maatschappelijke vraagstukken

Maatschappelijke vraagstukken

Een maatschappelijk vraagstuk is een probleem van de samenleving waarbij:

 

1.  sprake is van een sociaal probleem.
2.  verschillende meningen over de oplossing bestaan.
3.  het een probleem is dat met gezamenlijke actie of door de politiek dient te worden opgelost.
4.  het vraagstuk aandacht krijgt van de media.

 

Aan de ene kant zijn er de grote transities zoals b.v. klimaatverandering, decentralisatie en circulaire economie. Aan de andere kant spelen er voortdurend zaken in de samenleving waar RIVM snel op dient te acteren zoals b.v.: rubbergranulaat, de e-sigaret, GenX, HPV vaccinatie, de stikstof problematiek en bijwerkingen van implantaten. Veel maatschappelijke vraagstukken worden gekenmerkt door een grote dynamiek en om ze goed te kunnen adresseren dient het RIVM zich voortdurend te kunnen aanpassen en ontwikkelen. Dit vraagt wendbaarheid van de organisatie en tevens flexibiliteit en omgevingsgerichtheid van de medewerkers. Het is daarom noodzakelijk dat we de daarvoor benodigde expertise en kennisbasis voortdurend actief blijven ontwikkelen.  

duurzame ontwikkelingsdoelen

Duurzame ontwikkelingsdoelen

In 2015 zijn door alle 193 lidstaten van de Verenigde Naties 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) afgesproken om een eind te maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering in 2030. De VN Verenigde Naties (Verenigde Naties) roept niet alleen de overheid, maar ook burgers en het bedrijfsleven op om bij te dragen aan het behalen van deze doelen. Het RIVM draagt bij aan verschillende doelen door middel van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Onze activiteiten dragen bij aan kennisvorming en de integratie daarvan op het gebied van volksgezondheid, milieu en de veiligheid.

Circulaire economie

Circulaire economie

Ook het RIVM vindt dat een circulaire economie veel verder gaat dan alleen een verbeterde afvalverwerking en recycling: het gaat ook om slim circulair ontwerp en circulaire consumptie. Innovatieve oplossingen zijn nodig, met geheel nieuwe ‘circulaire’ verdienmodellen, afgestemd op de natuurlijke draagkracht van de aarde. Het RIVM heeft een unieke combinatie van expertises in huis op het gebied van duurzaamheid, veiligheid, en gezondheid die allen noodzakelijk zijn voor de transitie naar een circulaire economie. Ook sociaal-economische kennis en innovatietheorie zijn binnen het RIVM steeds sterker vertegenwoordigd. Dit maakt het mogelijk om ‘circulaire’ ontwikkelingen integraal te bestuderen,  te beoordelen en te helpen implementeren. Het RIVM stelt deze kennis beschikbaar aan partijen die aan de slag willen met circulaire economie.

Omgevingsgericht

Omgevingsgericht

Inzicht in wat er speelt rondom een bepaald onderwerp is noodzakelijk voor een goede aanpak. Het is daarom van belang om bij aanvang van een opdracht de relevante aspecten in kaart te brengen. Welke stakeholders betrokken zijn, wat het maatschappelijk sentiment en wat de beleidscontext is.  Relevante aspecten rondom een maatschappelijk vraagstuk zijn:

 

  • Stakeholder (belangen en budget)
  • Maatschappelijk sentiment (gewoontes, tradities en percepties)
  • Politieke context
  • Ethiek (waarden en oordelen)
  • Kennis (wetenschap en witte vlekken)
  • Beleidscontext
  • Uitvoeringspraktijk

Deze zijn bijvoorbeeld in kaart te brengen door:

  • Issuemanagement
  • Omgevingsanalyse
  • Uitvoeringstoets
  • Beleidsanalyse
  • Kennissynthese
  • Waardenkaart
  • Discours analyse
  • Perceptiepeiling

Bedrijfsleven en samenwerking met private partijen

Bedrijfsleven en samenwerking met private partijen

Samenwerking met private partners geeft kansen om kennis beter te (laten) benutten in de samenleving voor publieke doelen. Het is in toenemende mate ook rijksbeleid om publiek private samenwerking (PPS) vorm te geven: zie bijvoorbeeld het EU Europese Unie (Europese Unie)-programma Horizon 2020, het missie gedreven innovatiebeleid en de Nationale Wetenschaps Agenda (NWA). Door elk concreet idee voor publiek private samenwerking te onderzoeken en daarbij een balans te vinden tussen haalbare oplossingen én het voldoen aan wet- en regelgeving werkt het RIVM steeds meer met private partners samen.

 

Criteria voor samenwerking met de private sector

Het RIVM werkt niet ‘voor’, maar wel ‘met’ private partijen aan onderwerpen die publieke waarde opleveren. Hierbij gelden een aantal strenge criteria. Die criteria waarborgen de onafhankelijkheid van het RIVM als overheidsinstituut.

  • Zo moet het project inhoudelijk passen binnen de taakstelling van het RIVM.
  • Wordt  er uitsluitend in consortia gewerkt en niet voor individuele private partners.
  • Het RIVM moet vrij zijn in de wijze van uitvoering van het project.
  • Open wetenschappelijk publiceren van onderzoeksresultaten dient mogelijk te zijn.
  • De deelname aan een publiek-private samenwerking vereist altijd goedkeuring op directieniveau. 

Communicatie

Communicatie

Het RIVM creëert nieuwe kennis en biedt op wetenschap gebaseerde handelingsperspectieven aan voor opdrachtgevers, professionals en burgers. Onze kennis is betrouwbaar en onafhankelijk tot stand gekomen. De door ons voorgestelde handelingsperspectieven zijn op wetenschappelijke kennis gebaseerd en waar mogelijk integraal benaderd vanuit de verschillende gebieden waarop RIVM werkt zoals gezondheid, leefomgeving en veiligheid.

 

In 2025 communiceert het RIVM:

  • Als één RIVM, onafhankelijk en waar nodig in samenwerking met onze partners.
  • Met de juiste impact en op maat voor de doelgroep.
  • Innovatief en beeldend.
  • Op basis van communicatiestrategieën (doelstelling à publiek/doelgroep à middel/kanaal).
  • Effectief (de communicatiedoelen worden behaald).
  • Proactief en responsief, met de inzet van eigentijdse communicatiestrategieën, -kanalen en –middelen.

Informatietechnologie, biotechnologie en data science

Informatietechnologie, biotechnologie  en data science

Het wetenschappelijk onderzoek van het RIVM vraagt toepassing van geavanceerde technologieën, de juiste ICT Informatie- en communicatietechnologie (Informatie- en communicatietechnologie) systemen en kennis voor de analyse van veel data. De kwaliteit van die kennis hangt sterk samen met de beschikbaarheid van goede data, een betrouwbare gegevensanalyse en de benodigde infrastructuur.

 

Nieuwe technieken en ontwikkelingen

Het onderzoeks- en datalandschap zowel binnen het gezondheidsdomein als het domein van milieu en veiligheid verandert snel doordat er nieuwe betere technieken en meer gegevens beschikbaar komen.  Aan de ene kant worden technologieën zoals b.v. artificial intelligence, next generation sequencing en lab-on-a-chip ontwikkeld die veel data kunnen genereren. Aan de andere kant komen er steeds meer data beschikbaar uit Big Data analyses. In wetenschappelijk onderzoek worden steeds vaker geautomatiseerde methoden gebruikt die veel data genereren. Steeds vaker worden koppelingen gemaakt tussen in-vitro/in-vivo data met in-silico experimenten en tussen epidemiologische data en geografische verspreidingsgegevens.

 

Grootschalige dataverwerking

Waar relevant beschikt het RIVM over deze nieuwe technologieën en de benodigde datavoorziening is zo ontworpen en ingericht dat deze met de gegevensstroom kan omgaan en grote hoeveelheden data kan verwerken, uitwisselen en opslaan. Dit vraagt investeringen in technologie en in dataverwerking en specialistische kennis over verwerkingsmethoden en methoden voor het koppelen van meta-informatie.

Complex systems science

Complex systems science

De vooruitgang in kennis is de afgelopen decennia vooral verlopen via toenemende specialisatie. Maar voor het oplossen van veel maatschappelijke vraagstukken is juist samenwerking nodig. Juist samenwerking is belangrijk voor het adresseren van maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering, transitie naar een circulaire economie, gezondheid, zorg en infectieziekten. Deze onderwerpen vragen bijna zonder uitzondering een integrale aanpak met oog voor verschillende invalshoeken. Dat betekent dat disciplinaire grenzen worden overstegen. Daarom stimuleert het RIVM zijn medewerkers om samen te werken over disciplines heen (multi- trans-, inter-) binnen het RIVM, maar ook met collega’s buiten het RIVM.

Citizen Science

Citizen Science

Citizen science is onderzoek waarbij burgers meedenken over de onderzoeksvraag, actief gegevens verzamelen, zelf analyses uitvoeren of bedenken wat er met de conclusies kan gebeuren.

 

Bijdrage van burgers

Tegenwoordig zijn steeds vaker burgers betrokken bij wetenschappelijk onderzoek. Want burgers zijn in staat om met lokale kennis, creativiteit, extra rekenkracht of dataverzameling bij te dragen aan kennisontwikkeling en wetenschap. Soms worden burgers bij het hele onderzoeksproces betrokken: van het opstellen van de onderzoeksvraag tot het verwerken van de resultaten. Met name het verzamelen van grotere hoeveelheden data op een lagere geografische schaal is één van de grote voordelen van Citizen Science.

 

Beter en completer

Citizen Science stimuleert creativiteit, biedt een kritisch platform voor de wetenschap, en bevordert nationale en internationale samenwerking. Citizen science is voor het RIVM van groot belang om verbinding te houden met de samenleving en burgers te betrekken bij ons werk en het genereren en verzamelen van gegevens. Citizen Science biedt kansen voor betere, meer complete kennis, meer data en methodologische vernieuwing.  Waar relevant en nodig gebruikt het RIVM Citizen Science in het onderzoek.

 

RIVM-initiatieven

Door middel van Citizen Science worden wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar gebracht. Mooie voorbeelden hiervan zijn “Samen meten aan luchtkwaliteit” en “Boeren en Buren”. Het RIVM onderschrijft de 10 principes van citizen science.

Lokaal

Lokaal

De decentralisatie van rijkstaken en verantwoordelijkheden heeft consequenties voor het RIVM. Veel kennis en expertise van het RIVM die in opdracht van de ministeries worden ontwikkeld, is ook nuttig voor lokale en regionale vraagstukken. Maar de kennisbehoefte kan wel anders zijn. We merken dat het raadzaam is om (ook) bij lokale en regionale opdrachtgevers ons samen goed te buigen over de precieze vraagstelling en over welke kennis nodig is voor het betreffende vraagstuk.

 

BES eilanden

De BES eilanden staan voor Bonaire, St. Eustatius en Saba en zijn een openbaar lichaam van het Koninkrijk der Nederlanden. Het RIVM ondersteunt de BES eilanden onder andere in het kader van de Wet Publieke Gezondheid, de Veiligheidswet BES en de International Health Regulations (IHR International Health Regulations (International Health Regulations)/WHO World Health Organization (World Health Organization)) bij infectieziektebestrijding, medische milieukunde en ondersteuning na rampen en incidenten (chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair).

Internationale samenwerking

Internationale samenwerking

Internationale samenwerking is belangrijk voor het RIVM omdat veel factoren die van invloed zijn op gezondheid, milieu en veiligheid zich niet houden aan landsgrenzen. Beleid hiervoor wordt steeds meer op internationaal niveau (EU Europese Unie (Europese Unie) en VN Verenigde Naties (Verenigde Naties)) gemaakt en heeft invloed op de programmering en financiering van onderzoek en innovatie. Ook vraagt verdergaande globalisering en toename van de complexiteit van maatschappelijke uitdagingen om het inzetten van schaalvoordeel, afstemming, taakverdeling.

 

Kennis uitwisselen

We kijken daarom continu op welke manier we onze taken kunnen uitvoeren in internationaal verband en daarmee de kwaliteit van ons werk verbeteren en onze kennis en expertise vergroten. De aard, inhoud en thema’s van onze nationale opdrachten zijn richtinggevend voor wat we internationaal doen. We maken slim gebruik van kennis van anderen en als onze expertise gevraagd is dragen we bij aan oplossingen voor problemen op wereldschaal. Wat we in het buitenland leren, kunnen we weer gebruiken voor ons werk binnen Nederland: nationaal, regionaal, lokaal en vice versa.

 

Vormen van internationale samenwerking

Omdat we lid zijn van diverse netwerken met zusterinstituten, wisselen we onderling informatie uit, delen we kennis en medewerkers en trekken we samen op in internationale projecten. Met zoveel mogelijk wederzijds voordeel en gesloten beurzen.

Internationale samenwerking en afstemming heeft verschillende vormen. In sommige expertisevelden ligt het zwaartepunt op het afstemmen van nationale regelgeving. In andere expertisevelden nemen we deel aan internationale projecten voor het vergroten en binnenhalen van kennis. Op weer andere terreinen gaat het om het coördineren en harmoniseren van nationale activiteiten. Zo nemen we deel aan comités en expertgroepen, zijn onderdeel van consortia die gezamenlijke projecten uitvoeren, werken bilateraal samen en nemen namens Nederland deel aan gezamenlijke acties voor het afstemmen van Europese beleidsimplementatie. Ook vervullen we een rol als referentielaboratorium en huisvesten we 9 WHO Collaborating Centres via het partnerschapsprogramma van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) met de WHO World Health Organization (World Health Organization).

Handelingsperspectief

Handelingsperspectief

Een handelingsperspectief is eigenlijk een handvat voor actie. Het geeft overheid, professionals en burgers informatie over hoe je in een bepaalde situatie kunt handelen. Daarbij is ruimte voor eigen verantwoordelijkheid steeds belangrijker. Het RIVM maakt advies voor overheid, professionals en burgers. Daarbij spelen we zo goed mogelijk in op de vragen die spelen. We ontwikkelen op basis van onze kennis en de best beschikbare informatie handelingsperspectieven die bewuste keuzes mogelijk maken. Zo heeft bijvoorbeeld het RIVM een handelingsperspectief opgesteld voor het gebruik van antibiotica in zorginstellingen en bij voedselinfecties. Een paar voorbeelden van RIVM-producten zijn:  de richtlijnen van het LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding), toolkits, loket gezond leven.nl, richtlijnen voor GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), de folders over bevolkingsonderzoeken en het bestrijden van teken.

Opdrachtgevers

Opdrachtgevers

Het RIVM is een agentschap en valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Het RIVM werkt in opdracht van de overheid, in het bijzonder voor het ministerie van VWS, het ministerie Infrastructuur en Water, het ministerie voor Economische Zaken en Klimaat, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het ministerie van Defensie en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken en verschillende rijksinspecties. 

 

Daarnaast werkt het RIVM ook voor verschillende lokale, regionale, nationale en internationale overheden zoals provincies, waterschappen en gemeenten en professionals van de lokale Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)) of Omgevingsdiensten (OD omgevingsdienst (omgevingsdienst)) (zie ook lokaal). Internationaal wordt onder andere samengewerkt met internationale organen zoals de Europese Commissie en b.v. de Europese agentschappen en verschillende organisaties van de Verenigde Naties zoals de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)) (zie ook internationaal).

Vakmanschap en professionaliteit

Vakmanschap en professionaliteit

Medewerkers bij het RIVM zijn goed opgeleid en deskundig. Het RIVM streeft ernaar om het vakmanschap en de professionaliteit van mens en organisatie verder te ontwikkelen. Onze doelstelling daarbij:

  1. het verbinden van wetenschap/kennis en de maatschappelijke vraagstukken. Dit betekent het ontwikkelen van: verbindend vermogen, verdiepend vermogen, agenda zettend, samenwerking, flexibiliteit.
  2. flexibeler organiseren op twee niveaus (manier en snelheid): Actuele onderwerpen zijn een dag later weer verdwenen of achterhaald. Dat betekent dat je in korte tijd de juiste kennis en vaardigheden moet organiseren om de juiste boodschap te laten overleven. Dit vraagt een houding van breder durven en kunnen kijken.
  3. vakmanschap van het management: het leiderschap richt zich op het zoveel mogelijk mensen in ontwikkeling krijgen en blijvend (in een) lerend(e houding) houden. Daarnaast sturen in de strategische personeelsplanning en aannamebeleid op diversiteit.
  4. meedoen aan en nieuwe (samen)werk(ings)vormen ontwikkelen zoals wendbaar (agile) en multidisciplinair samenwerken, intern en extern.
  5. weten welke kennis en expertise je van buiten moet halen omdat  het speelveld van het RIVM te breed is om alles zelf in huis te hebben.
  6. de houding van ‘fouten maken mag’ en ‘fouten delen moet’ aanleren en ontwikkelen.

Ontwikkeling stimuleren

Om goed voorbereid te zijn op de vragen van de toekomst en om te kunnen inspelen op dynamische ontwikkelingen in de samenleving zetten we in op drie trajecten.

  1. Van sterke deskundigheid naar sterk vakmanschap: bovenop de nu al sterk ontwikkelde ‘Kennispoot’ ontwikkelen we (een deel) van onze medewerkers ook op houding, gedrag en vaardigheden in de relatie met anderen en maatschappelijke vraagstukken.
  2. In staat zijn om dynamischer te reageren: met behulp van een gecombineerde inzet van kennis & vaardigheden en een flexibelere houding pro-actiever inspelen op ontwikkelingen.
  3. Inzetten op nieuwe expertises zoals data science/data analyse en sociale & communicatieve expertises om onze boodschappen (met de gewenste impact) te laten landen. En ook: op een goede manier afscheid nemen van een aantal bestaande expertises als gevolg van technologische ontwikkelingen en robotisering en het verschuiven van maatschappelijke opgaven.

Integriteit

Integriteit

Onze positie als nationaal en internationaal gerespecteerd kennisinstituut danken we vooral aan de kwaliteit van ons werk en de passie en betrokkenheid van onze medewerkers. Daarvoor is het essentieel dat onze onderzoekers zich gedragen als integere wetenschappers. Dit betekent onder andere dat zij zorgvuldig, betrouwbaar, controleerbaar, onpartijdig en onafhankelijk te werk gaan.

 

Gedragscode(s) Wetenschapsbeoefening 

Wat wetenschappelijk integer gedrag concreet inhoudt, wordt beschreven in de nieuwe Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (ontwikkeld door o.a. KNAW Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) en VSNU Vereniging van Universiteiten (Vereniging van Universiteiten)). Deze code beschrijft de principes van goede integere wetenschapsbeoefening. De code geeft normen voor een goede onderzoekspraktijk. Het RIVM onderschrijft de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit die de basis vormt voor het wetenschappelijke integriteitsbeleid. Het RIVM heeft ook de Europese ALLEA-Code (ALL European Academies) onderschreven die handvatten biedt voor het op integere wijze uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Om aan internationale projecten te kunnen deelnemen wordt soms gevraagd dat de deelnemende partijen de ALLEA-Code onderschrijven. De Nederlandse en Europese codes komen min of meer overeen en zijn niet tegenstrijdig aan elkaar.

 

Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit

Daarnaast is er de 'Klachtenregeling en Vertrouwenspersoon Wetenschappelijke Integriteit'. Deze regelt klachten die te maken hebben met vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor de Vertrouwenspersoon Wetenschappelijke Integriteit. De vertrouwenspersoon neemt signalen in behandeling over mogelijke inbreuk op integriteit van het wetenschappelijk handelen bij het RIVM.

 

Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling

Het is voor betrouwbaarheid noodzakelijk dat het onderzoek bij het RIVM onafhankelijk wordt uitgevoerd. Die onafhankelijkheid is verankerd in de wet op het RIVM. In aanvulling op de wettelijke regels voor onafhankelijkheid volgt het RIVM ook de specifieke Code ter Voorkoming van Oneigenlijke Beïnvloeding door Belangenverstrengeling van de KNAW. Deze Code is opgesteld door de KNAW en enkele andere organisaties voor een transparante totstandkoming van wetenschappelijke adviesrapporten en het bevorderen van klinische behandelrichtlijnen.

De RIVM-belangenverklaring, gebaseerd op de model belangenverklaring van de KNAW, zorgt ervoor dat deskundigen die deelnemen aan wetenschappelijke adviescommissies transparant zijn over relaties en belangen.

 

Nevenfuncties

Een belangrijk punt bij wetenschappelijke integriteit is het voorkómen van belangenverstrengeling. Sinds 2013 maakt het RIVM daarom nevenfuncties en relevante persoonlijke belangen van medewerkers op sleutelposities openbaar via de website. Dit is in navolging van andere organisaties waar wetenschappelijke integriteit een cruciale rol speelt, en met instemming van de Commissie van Toezicht, het Ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en de OR. De sleutelposities betreffen de directeur-generaal, directeuren, centrumhoofden, Chief Science Officers, hoogleraren en topexperts.

 

 

Wendbaarheid en flexibiliteit

Wendbaarheid en flexibiliteit

De opdrachtenportefeuille van het RIVM wordt steeds dynamischer. Gedurende het jaar krijgt het RIVM extra opdrachten die direct aandacht vragen zoals rubbergranulaat, de e-sigaret, GenX de stikstof-problematiek. Steeds vaker krijgen we opdrachten tussendoor met korte doorlooptijd en opdrachten kunnen tijdens hun looptijd van oriëntatie veranderen onder invloed van politiek of beleidsmatige wijzigingen van inzicht. Om de werkdruk hiervan op te kunnen vangen, is wendbaarheid van de organisatie nodig en vraagt het flexibiliteit van onze medewerkers en een andere manier van plannen en aansturen. Daarom werkt het RIVM toe naar een verdergaand wendbare organisatie: om als betrouwbare adviseur voorbereid te zijn op nieuwe (decentrale) kansen, ontwikkelingen en bedreigingen.

 

Werken aan wendbaarheid

Door te werken in projecten met andere - of aanpalende thema’s bouwen medewerkers een breder inhoudelijk profiel op en kunnen medewerkers in andere projecten tijdelijk meer verantwoordelijkheden krijgen en zo meer ervaring opdoen voor een eventueel volgende functie. Dit bevordert de individuele flexibiliteit. Nauwere samenwerking met andere kennisinstellingen kan hieraan bijdragen, net als de verschillende interim poolen van het RIVM en de overheid.
Door steeds meer afdelings- centrum- en domein overstijgend samen te werken vindt ook meer (inhoudelijke) kruisbestuiving plaats. Projectleiders kunnen dan putten uit een breder aanbod van experts.

Diversiteit personeelsbestand

Diversiteit personeelsbestand

Het RIVM gaat uit van een brede definitie van diversiteit: alle aspecten waarop medewerkers van elkaar verschillen. Daarbij gaat het zowel om zichtbare kenmerken zoals geslacht, leeftijd en afkomst (etniciteit) als om minder zichtbare kenmerken zoals wensen, behoeften, belastbaarheid, ziekte of handicap, competenties, werkstijlen, seksuele voorkeur en karaktereigenschappen. Iedere werkende heeft een eigen, unieke combinatie van dergelijke kenmerken. Een deel van die kenmerken heeft een directe invloed op hoe mensen in hun werk staan: ze bepalen hoe mensen leren, wat ze nodig hebben om gezond te blijven en waardoor ze gemotiveerd worden.

 

Divers samengestelde teams

Divers samengestelde teams lijken beter te functioneren dan homogeen samengestelde teams en de verwachting is dat zij ook innovatiever en creatiever zijn. Zo nemen divers samengestelde teams meerdere perspectieven uit de samenleving mee, waardoor producten en diensten beter op de vraag kunnen worden afgestemd. Daarnaast kan een werkgever met een divers samengesteld team een grotere herkenbaarheid en daarmee een toenemend draagvlak realiseren onder alle delen van de bevolking. Daarom volgt het RIVM het kabinetsbeleid om de diversiteit van het personeelsbestand te vergroten.

Nieuwbouw

Nieuwbouw

Het RIVM ziet vestiging op het Utrecht Science Park (de Uithof) als een kans om haar ambities op het gebied van kennisontwikkeling, netwerkvorming en informatieoverdracht nog beter vorm te geven. De Uithof stimuleert vanwege de aanwezigheid van kennisinstellingen zoals de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht, het UMCU Universitair Medisch Centrum Utrecht (Universitair Medisch Centrum Utrecht) en TNO, onderlinge samenwerking waardoor het uitgroeit tot hét sciencepark op het gebied van volksgezondheid en milieu.

 

Duurzaamheid en ontmoeting

In ons nieuwe gebouw staan mens, duurzaamheid en milieu centraal met een optimaal fysiek werkklimaat en een gezonde werkomgeving. De huisvestingsambitie van het RIVM is het creëren van een ‘Ontmoetingsplaats in dienst van Mens Milieu en Veiligheid’. De nieuwe huisvesting nodigt publiek, professionals en overheden uit om elkaar te ontmoeten om informatie uit te wisselen over de gezondheid van de mens en over een duurzame, veilige en gezonde leefomgeving.