Met het SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM )-thema "Circulaire economie" wil het RIVM onderzoeken op welke manier circulair ook veilig en gezond kan zijn, en hoe nieuwe producten zó ontworpen kunnen worden dat ze naast circulair ook praktisch toepasbaar zijn, bijvoorbeeld voor ontwerpers.

De toenemende mondiale vraag naar grondstoffen zorgt voor een stijgende milieudruk. Deze overschrijdt nu al de grenzen van een duurzaam gebruik  van de aarde. Transitie naar een circulaire economie biedt hiervoor een oplossing. In een circulaire economie is het gebruik van nieuwe grondstoffen minimaal en is het hergebruik ervan maximaal. Nederland heeft als doel in 2050 een circulaire economie te hebben.

Integrale kennis en gebruiksvriendelijke instrumenten

Een circulaire economie biedt kansen, maar brengt ook risico's met zich mee. Zo kan het zijn dat hergebruik van grondstoffen leidt tot risico's voor de gezondheid of het milieu. Een voorbeeld hiervan is het recyclen van piepschuim behandeld met - inmiddels verboden - brandvertragers. De vraag is dan of hergebruik een optie is en zo ja, hoe dan.

Vier onderzoekslijnen

Het RIVM richt zich bij het uitdiepen van het thema "circulaire economie" op vier vraagstukken die onderling samenhangen en de hele grondstoffencyclus beslaan. Hierbij is aandacht voor zowel kortcyclische als langcyclische processen. Kortcyclische processen betreffen bijvoorbeeld kunststof verpakkingsmaterialen voor levensmiddelen, langcyclische processen bijvoorbeeld bouwmaterialen zoals isolatiematerialen en kunststof kozijnen.
De vier onderzoekslijnen zijn:
1. Veilig en duurzaam ontwerpen
2. Circulaire consumptie (producten en diensten)
3. Schone recycling
4. Indicatoren en monitoring

Van 'safe by design' naar 'sustainable by design'

De beste kans om circulariteit te bereiken ligt in de ontwerpfase van een product. Bij het ontwerp kan al rekening worden gehouden met een zo lang mogelijke levensduur en ook  met een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik . Voor het RIVM betekent dit dat ook aan de veiligheid en de gezondheid wordt gedacht, dus veilig en duurzaam ontwerpen. 'Safe by design' is al een bekend concept voor het RIVM. De uitdaging is nu om dit te verbreden naar 'sustainable by design'. 

Samen met ontwerpers

Om ervoor te zorgen dat 'sustainable by design' ook praktisch toepasbaar is, wil het RIVM hiervoor samenwerken met ontwerpers. De wetenschappelijke rekenmodellen en instrumenten kunnen zo getoetst worden aan wat er bij het ontwerpen en produceren van producten in de praktijk allemaal komt kijken. 

Circulaire consumptie

Naast het circulair ontwerpen is het ook belangrijk om te kijken naar de aanschaf, het gebruik en het afdanken van producten, en naar het gebruik van diensten (consumptie). Bij circulaire consumptie gaat het erom dat er zo min mogelijk producten worden aangeschaft, aangeschafte producten zo lang mogelijk worden gebruikt, en afval wordt verminderd. Voorbeelden hiervan zijn tweedehands auto’s en refurbished mobiele telefoons. Het RIVM wil verkennen of het een rol zou kunnen vervullen bij het stimuleren van circulaire consumptie en zo ja, welke.

Recycling kan risico's voor gezondheid en/of milieu opleveren

Als maatschappij hebben we te maken met een enorme erfenis aan producten en materialen waar tal van (zeer) zorgwekkende stoffen (ZZSZeer zorgwekkende stoffen) in zitten. Het hergebruik van deze producten/materialen kan risico's voor de gezondheid en/of het milieu met zich meebrengen. Dit is een dilemma voor circulaire economie omdat het doel van circulaire economie juist is om de milieudruk te verminderen. Dat moet echter wel op een veilige manier.
Dit dilemma speelt ook bij de vergunningverlening voor het verwerken en afvoeren van afval: welke stoffen/producten mogen wel en welke niet hergebruikt worden en op welke manier. Het RIVM maakt hiervoor een afwegingskader waarbij de risico’s en de voordelen van hergebruik inzichtelijk naast elkaar worden gezet en zo tegen elkaar afgewogen kunnen worden.
Een goed voorbeeld hiervan is recycling van cadmiumhoudend PVCpolyvinylchloride voor leidingen. Door bij hergebruik een dubbele mantel toe te passen kunnen de in het PVC polyvinylchloride (polyvinylchloride ) aanwezige zorgwekkende stoffen niet in aanraking komen met het milieu.

Monitoring en scenario's

Om te weten hoe ver de transitie naar een circulaire economie is gevorderd, is het belangrijk om deze te monitoren. Het RIVM is betrokken bij verschillende monitoringsystemen op zowel regionaal, nationaal als sectoraal niveau.
Het is ook mogelijk om het vanaf de andere kant te bekijken: wat kan de leefomgeving - regionaal, nationaal en internationaal - maximaal aan of waaraan kan een individu maximaal blootgesteld worden, bijvoorbeeld in de arbeidssituatie (absolute grenzen)?
Het RIVM wil kijken of monitoringsystemen gekoppeld kunnen worden aan absolute grenzen en zo ja, hoe. Daarnaast wil het RIVM scenario's ontwikkelen om trends en hun integrale impact goed te kunnen inschatten. Zo kan monitoring straks helpen om beleid te formuleren dat gericht is op een circulaire economie en zodoende bijdraagt aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.

Lopend onderzoek

Voor het SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM )-thema "Circulaire economie" voert het RIVM de volgende onderzoeken uit:

Naam onderzoek: ‘Agent based modelling’ voor een circulaire economie (ACE angiotensine converting enzym (angiotensine converting enzym))

Wat?
Agent based modelling (ABM) is een methode om met simulatiemodellen inzicht te krijgen in de dynamiek van transitievraagstukken. In dit project onderzoekt het RIVM, zowel theoretisch als praktisch, of ABM een bruikbare methode is voor de transitie naar een circulaire economie. Dit helpt om maatschappelijke vragen te beantwoorden.

Waarom?
Het RIVM wil meer inzicht krijgen in ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken. Hoe kunnen we bijvoorbeeld in onze sociale en economische behoeften voorzien zonder het milieu te schaden? En hoe moeten we omgaan met overconsumptie van onze natuurlijke hulpbronnen?

Het is belangrijk alles in samenhang met elkaar te bekijken. Inclusief mogelijke compromissen en elkaar versterkende effecten. Zo kan een duidelijk beeld ontstaan van de dynamiek van de transitie. En de effectiviteit van maatregelen.

Hoe?
Dit project bestaat uit drie onderdelen:

  • De methode ABM theoretisch leren kennen. Wat is het? Hoe kunnen we het toepassen en wat zijn alternatieven?
  • De methode ABM praktisch leren kennen door een model te bouwen voor een CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-vraagstuk.
  • Afwegen of investeren in ABM voor CE en mogelijk andere transities voor het RIVM toegevoegde waarde heeft. En hoe die investering er idealiter uitziet.

Samenwerking
Vanuit het ACE-project bundelen we de krachten binnen het RIVM. De opgedane kennis over ABM komt zo ook beschikbaar voor andere onderwerpen waarvoor deze methode nuttig kan zijn, zoals duurzame zorg.

Naam onderzoek: CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-Transit 1

Wat?
CE-Transit draagt bij aan het ontwikkelen van gevalideerde en internationaal aanvaarde methoden om verschillende soorten ecologische voetafdrukken te bepalen.

Waarom?
Onze  wereldwijde ecologische voetafdruk is te groot. Bij de huidige mondiale productie en consumptie zijn er 1,6 aardbollen nodig. Het is daarom noodzakelijk om een transitie te bewerkstelligen naar een circulaire economie. Deze transitie kan leiden tot andere productenstromen, andere emissies en andere voetafdrukken. Maar die zijn misschien niet per se duurzaam, veilig, en gezond. Het RIVM heeft kennis en ervaring die nuttig zijn voor dit soort grote transities. Daaraan kunnen we een belangrijke bijdrage leveren, rekening houdend met gezondheid, veiligheid en duurzaamheid.

Hoe?
CE-Transit heeft drie doelstellingen:

  1. Ontwerpen van en publiceren over methoden om de transitie naar een circulaire economie (CE) te meten met internationale overeenstemming.
  2. Opleveren van praktisch toepasbare kennis door de betrokkenheid van samenwerkingspartners, ook voor andere RIVM-projecten.
  3. Nieuwe relevante projecten binnenhalen: voor het ontwerpen én toepassen van meetlatten.

Het RIVM is, door de historische betrokkenheid, uitgenodigd om diverse indicatoren in internationaal verband uit te werken.

Naam onderzoek: Circular Economy - Towards Rational Alignment of a Network of Transitional Sustainability Innovation Teams in Europe (CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-Transit 2). Dit is een vervolg op SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM )-project CE-Transit 1.

Wat?
CE-Transit 2 verdiept de resultaten van CE-TRANSIT 1 en draagt bij aan het ontwikkelen van gevalideerde en internationaal aanvaarde methoden om verschillende soorten ecologische voetafdrukken te bepalen en te valideren.

Waarom?
Onze wereldwijde ecologische voetafdruk is te groot. Bij de huidige mondiale productie en consumptie zijn er 1,6 aardbollen nodig. Het is daarom noodzakelijk om een transitie te bewerkstelligen naar een circulaire economie. Deze transitie kan leiden tot andere productenstromen, andere emissies en andere voetafdrukken. Maar die zijn misschien niet per se duurzaam, veilig, en gezond. Het RIVM heeft kennis en ervaring die nuttig zijn voor dit soort grote transities. Daaraan kunnen we een belangrijke bijdrage leveren, rekening houdend met gezondheid, veiligheid en duurzaamheid.

Hoe?
CE-Transit 2 heeft drie doelstellingen:

  1. Ontwerpen van en publiceren over methoden om de transitie naar een circulaire economie (CE) te meten met internationale overeenstemming. Er wordt meegewerkt aan de UNEP United Nations Environment Programme (United Nations Environment Programme)-SETAC Life Cycle Initiative methoden, er wordt samegewerkt met JRC Joint Research Centre (Joint Research Centre) en Radboud Universiteit, en aan de USEtox-methode voor (eco)toxiciteit.
  2. Opleveren van praktisch toepasbare kennis voor onderzoek aan gevolgen van transities, zoals die van Circulaire Economie, in veel projecten.
  3. Samenwerken aan case studies met de ontworpen methoden en meetlatten, om hun bruikbaarheid en betekenis te illustreren.

Het RIVM is, door de historische betrokkenheid, uitgenodigd om diverse indicatoren in internationaal verband uit te werken.

Samenwerking

  • Interne samenwerking vindt plaats wanneer de (nieuwe) meetlatten ingezet worden in projecten.
  • Externe samenwerkingspartners zijn: UNEP-SETAC LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) (globaal), USETox-team (globaal) en specifiek Radboud Universiteit+EU European Union (European Union )-Joint Research Centre+RIVM.

Wat

Het RIVM draagt bij aan de overgang naar een duurzame, veilige en gezonde circulaire economie door implementatie van duurzaam en veilig circulair ontwerp in innovatieprocessen te stimuleren, en de technische implementatie ervan waar nodig met kennis te ondersteunen.

Waarom

Circulariteit, veiligheid en duurzaamheid vallen niet per definitie met elkaar samen in een circulaire economie. De onderzoeks- en ontwikkelingsfasen van stoffen, processen en producten (research & development, R&D Research and Development (Research and Development)) zijn daarom een aangrijpingspunt om de overgang naar een circulaire economie te realiseren. Het is een goed moment om duurzaamheid en veiligheid mee te wegen in de keuze om een ontwikkeling al dan niet door te zetten. De nadruk ligt nu vooral nog op technologische kanten en mogelijkheden op de markt.

Hoe

Om circulair ontwerpen veilig en duurzaam te maken, moet het bruikbaar zijn in de praktijk. Daarom zijn een aantal casusstudies de kern van dit project. Op basis van een veldanalyse ontwikkelen we een of meer scenario’s om een circulair ontwerp aan te laten sluiten bij de doelstellingen voor veiligheid en duurzaamheid. De scenario’s worden vervolgens getoetst bij een brede groep belanghebbenden. We onderzoeken ook de relevante wettelijke context en voeren geïntegreerde beoordelingen uit van deze scenario’s.

In samenwerking met

Stakeholdernetwerken worden opgezet om kennis uit te wisselen, (wettelijke) kaders in kaart te brengen, publiek toegankelijke publicaties uit te brengen, en workshops  te houden. Om samen te werken aan veilige en duurzame beoordelingsmethoden voor circulair ontwerp.

Naam onderzoek: DIRECT-2

Wat?
DIRECT-2 levert producten op voor ontwerpers in de breedste zin van het woord. Dus ontwerpers van concrete producten, diensten, beleidsprogramma’s en van regelgeving. Zij zijn namelijk stakeholders voor een circulaire economie. DIRECT-2 draagt bij aan kennisontwikkeling voor de toekomstige behoeften van huidige en toekomstige opdrachtgevers.

DIRECT-2 levert een routekaart op voor circulair, gezond en veilig ontwerpen. En een handreiking met hoe we indicatoren kiezen voor een gezond, veilig en duurzaam ontwerp (bijvoorbeeld een webtool).

Waarom?
DIRECT-2 bereidt het RIVM voor op 2050: het jaar waarin Nederland circulair is. Met welke ontwikkelingen en onzekerheden moeten we nu rekening houden om naar een veilig, gezond en duurzaam circulair Nederland te gaan? Welke rol heeft het RIVM daarbij?

Hoe?
DIRECT-2 combineert de wetenschap van complexe systemen met kennis over veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. Ook kijkt DIRECT-2 naar de gevolgen van circulaire economie voor alle portefeuilles van het RIVM: waar raakt CE Conformité Européenne (Conformité Européenne) onze missie van veiligheid, gezondheid en welzijn? Zowel vanuit (leverings)zekerheid (security) als vanuit kwaliteit (safety)? En welke strategische keuzes moet het RIVM maken in de advisering en kennisontwikkeling? Ook draagt DIRECT bij aan meer circulaire / ‘safe by design’-producten, zoals medische plastic slangen.

Wat

Het RIVM wil strategische besluitvorming in de overgang naar een circulaire economie beter ondersteunen door het effect van realistische oplossingsscenario’s op micro- en macroniveau te berekenen. Ook wil het de relatie tussen die twee leren interpreteren.

Waarom

Bij keuzes voor circulaire maatregelen is inzicht nodig of deze ook veilig en duurzaam zijn. Hiervoor zijn instrumenten beschikbaar voor de micro-schaal, bijvoorbeeld het effect als een kilogram katoen wordt vervangen door gerecycled katoen. Er zijn ook instrumenten voor de macro-schaal, zoals hoeveel gerecycled katoen wordt er in Nederland gebruikt? Door deze twee te combineren, ontstaan nieuwe inzichten.

Hoe

Het is hierbij belangrijk realistische oplossingen te definiëren. Ook is het belangrijk om het effect van oplossingen op de kwaliteit van materiaalstromen op macroniveau te berekenen. Ten slotte is het van belang de uitkomsten daarvan te kunnen koppelen aan beleidsdoelen op verschillende niveaus, zoals de klimaatdoelen van Nederland en de duurzaamheidsdoelen van de VN Verenigde Naties (Verenigde Naties).

Plastics is hiervoor een casestudie. We maken een overzicht van mogelijke oplossingen voor knelpunten die de transitie naar een circulaire economie tegenhouden wat plastics betreft. De consequenties van deze oplossingen voor mens en milieu (duurzaamheid, veiligheid en gezondheid) worden doorgerekend. Deze lessen gelden vermoedelijk voor meer soorten materiaal. Daarnaast wordt een basis gelegd om kwaliteit mee te nemen in macro-analyse.

Samenwerking

Het RIVM en samenwerkingspartners, zoals PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving) en CPB Centraal Planbureau (Centraal Planbureau), zullen leren om sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden en milieu-natuurwetenschappelijke aanpakken te combineren.

Naam onderzoek: Quality included sOlutioN sceNario Exploration for a save and sustainable Circular economy Transition (QONNECT-2). Qonnect-2 is het vervolg op QONNECT-1.

Wat?
In het eerste deel van dit project leerden we dat het belangrijk is om te kunnen schakelen tussen lokaal en internationaal. Qonnect-2 richt zich op het vinden van emissiedata. We schatten emissies op basis van:

  • Welk type chemische stoffen vormt het grootste probleem in het milieu in Europa?
  • In welke fase van een productcyclus komen de meeste giftige stoffen vrij?
  • Hoe verandert dat in een circulaire economie?

Waarom?
Met welke ontwikkelingen en onzekerheden moeten we nu rekening houden om naar een veilig, gezond en duurzaam circulair Nederland te gaan? En hoe draagt RIVM daar effectief aan bij? Dit project richt zich op de veiligheid van giftige stoffen bij de ontwikkeling naar een circulaire economie.

Hoe voorkomen we dat deze transitie extra schade aan de menselijke gezondheid en de biodiversiteit toebrengt? En dat potentiële risico's mogelijke maatregelen laten stranden? Door de risico’s op tijd in beeld te hebben, kan hierop worden geanticipeerd.

Hoe?

  • We doen literatuuronderzoek, interviews en focusgroepen met stakeholders uit de keten. Zo kunnen we realistische oplossingen definiëren en selecteren voor het circulair maken van een keten. En deze verbeteren in een nieuwe case study.
  • We evalueren de ontwikkelde methode om giftige stoffen mee te nemen in verkenningen van maatregelen op macro-economisch niveau.
  • We ontwikkelen een methode om de veranderingen in emissies van giftige stoffen te vertalen in een regiospecifieke biodiversiteitsmaat. 

Naam onderzoek: RENEW

Wat?
Dit project is een vervolg van fase 1 en richt zich enerzijds op kennisontwikkeling over innovatieve technologieën die bijdragen aan hoogwaardig hergebruik van afvalstromen met zorgstoffen, en anderzijds op het verder ontwikkelen en het beter toepasbaar maken van het ‘Safe en Sustainable Material Loops’-raamwerk (SSML) voor overheden en andere partijen. Daarmee wordt het mogelijk te toetsen of de innovatieve technologieën voldoende veilig en duurzaam zijn. 

Waarom?
Als Nederland in 2050 circulair is (Rijksbeleid), met welke ontwikkelingen en onzekerheden moeten we nu rekening houden om naar een veilig, gezond en duurzaam circulair Nederland te gaan, en hoe draagt RIVM daar effectief aan bij? Dit project richt zich nieuwe technologieën voor veilig en duurzaam hergebruik van afvalstoffen.

In de uitwerking van RENEW van fase 1 is voor alle reststromen die in het landelijk afvalplan (LAP3) staan nagegaan of er innovatieve technologieën beschikbaar zijn die tot een hoogwaardiger hergebruik kunnen leiden. 

Hoe?
In de tweede fase van RENEW streven we de volgende doelen na:
a.    Verbeteren van de modules voor circulariteit en duurzaamheidsbeoordeling bij recycling van reststromen (in samenwerking met DIRECT)
b.    Nagaan hoe voor een bestaande stroom met zorgstoffen het optimum in hoogwaardige en veilige recycling beoordeeld kan worden. 
c.    Verder ontwikkeling van methoden om milieuwinst en milieurisico’s te kunnen afwegen.  

Naam onderzoek: RENEW (vervolg van fase 1)

Wat?
Dit project bestaat uit:

  • kennisontwikkeling over innovatieve technologieën die bijdragen aan hoogwaardig hergebruik van afvalstromen met zorgstoffen;
  • verder ontwikkelen en het beter toepasbaar maken van het ‘Safe en Sustainable Material Loops’-raamwerk (SSML) voor overheden en andere partijen. Daarmee wordt het mogelijk te toetsen of de innovatieve technologieën voldoende veilig en duurzaam zijn.

Waarom?
Met welke ontwikkelingen en onzekerheden moeten we nu rekening houden om naar een veilig, gezond en duurzaam circulair Nederland te gaan? En hoe draagt RIVM daar effectief aan bij? Dit project richt zich nieuwe technologieën voor veilig en duurzaam hergebruik van afvalstoffen.

In de uitwerking van RENEW van fase 1 is voor alle reststromen uit het landelijk afvalplan (LAP3) nagegaan of er innovatieve technologieën beschikbaar zijn die tot een hoogwaardiger hergebruik kunnen leiden.

Hoe?
In de tweede fase van RENEW streven we de volgende doelen na:

  • Verbeteren van de modules voor circulariteit en duurzaamheidsbeoordeling bij recycling van reststromen (in samenwerking met DIRECT).
  • Nagaan hoe we voor een bestaande stroom met zorgstoffen het optimum in hoogwaardige en veilige recycling kunnen beoordelen.
  • Verder ontwikkelen van methoden om milieuwinst en milieurisico’s af te wegen. 

Wat

Het RIVM wil inzicht krijgen in de mogelijke en gewenste rollen die we (nog meer) kunnen vervullen om circulaire consumptie te stimuleren. Hiervoor is onderzoek nodig naar de waarden, percepties, afwegingen en verwachtingen van gebruikers. Dit geldt in het bijzonder voor consumenten en leveranciers. En welke stappen nodig zijn om de mogelijke en gewenste rollen te realiseren.

Waarom

In de overgang naar een circulaire economie is het RIVM een onafhankelijke en betrouwbare kennisleverancier en adviseur voor overheden, bedrijfsleven en burgers. Maar het RIVM wil ook ‘aanjager’ zijn en ervoor zorgen dat de transitie daadwerkelijk plaatsvindt. Welke rol het RIVM het beste kan vervullen om consumenten te stimuleren meer circulaire keuzes te maken, hangt af van de behoeften en wensen van onder andere de doelgroep en opdrachtgevers, de mogelijkheden van het RIVM en al bestaande activiteiten en andere stakeholders op dit dossier.

Hoe

Het project start met een analyse van de term circulaire consumptie, de activiteiten die al worden ontplooid op dit gebied bij andere organisaties, en welke behoeften er zijn om de circulaire consumptie te stimuleren. Dit wordt gedaan aan de hand van een literatuurscan en interviews met deskundigen intern en andere stakeholders die zich bezig houden met het stimuleren van circulaire consumptie. Vervolgens worden verschillende scenario’s uitgedacht over hoe circulaire consumptie zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen en wat de rol voor het RIVM daarin zou kunnen zijn. Op basis van deze exercitie wordt voor twee casussen gepeild welke behoeften consumenten hebben en hoe zij bij circulaire consumptie zouden kunnen worden betrokken. Op basis van deze input worden een aantal mogelijke rollen voor het RIVM geformuleerd, die intern worden getoetst en bij opdrachtgevers.

Dit project valt ook onder het ondersteunende thema "Perceptie en gedrag".

Naam onderzoek: Examining Circulair Conduct – ECCO 2.0. Dit is een vervolg op ECCO 1.0. Daarin is verkend wat er bekend is over (stimuleren van) circulaire consumptie. En welke factoren daar een rol bij spelen (met kleding als casus).

Wat?
In dit vervolgproject ECCO 2.0 onderzoekt het RIVM de onderlinge samenhang tussen de verschillende psychologische en externe factoren. Zoals fysieke omgeving, financiële en sociaal-culturele factoren en wet- en regelgeving. En hoe deze factoren de acceptatie van het beleid en de handelingsperspectieven van burgers kunnen vergroten en circulair gedrag beïnvloeden.

Waarom?
Het RIVM onderzoekt in het project ECCO 2.0 met welke ontwikkelingen en onzekerheden we in Nederland nú rekening moeten houden om op een veilige, gezonde en duurzame manier in 2050 een circulair Nederland te hebben. En hoe het RIVM daar effectief aan kan bijdragen.

Hoe? 
ECCO 2.0 combineert de wetenschap van complexe systemen met de kennis over veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. In complexe systemen veranderen de relaties tussen verschillende onderdelen steeds en ze beïnvloeden elkaar. Hierdoor verandert ook het systeem en deze veranderingen zijn niet te voorspellen. Door deze dynamiek in kaart te brengen, wil ECCO 2.0 de volgende resultaten opleveren:

  • Een verklaringsmodel voor circulair gedrag.
  • Een raamwerk voor het maatschappelijk draagvlak voor oplossingen en afwegingen rond de CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-transitie.
  • Een beschrijving van een realistisch scenario over gedragsverandering in de transitie naar een circulaire economie. Dit maken we voor een product waarbij giftige stoffen een rol spelen én er zinnige oplossingen en handelingsperspectieven voor burgers zijn.