Inleiding
Integrale Risicobeoordeling is een meerdimensionale beschrijving van milieu-, gezondheids-, en veiligheidsrisico’s. Daarbij worden risico’s in relatie gebracht en afgewogen tegen de maatschappelijke baten van de risicobron. IRA is een toegepaste en actiegerichte wetenschappelijke benadering om informatie te leveren over alternatieve handelingsperspectieven voor beleidsmakers en belanghebbenden.
Doel
Het speerpunt Integrale Risicobeoordeling van het RIVM ontwikkelt de wetenschap, methodologie en terminologie om uitgebreide en informatieve risicobeoordelingen uit te voeren ten behoeve van modern risicobeleid. Het richt zich daarbij op ontwikkeling en gebruik van innovaties in risico-integratie over verschillende assen, zoals integratie over de oorzaak-gevolg keten (bijvoorbeeld: DPSEEA Framework: Driving Force-Pressure-State-Exposure-Effect-Action), integratie over uiteenlopende risicofactoren van een risicobron, of integratie over gezondheidsrisico’s voor de mens en ecologische risico’s, over uiteenlopende risico- en impactindicatoren, of over disciplines van α, β en γ wetenschappen en integratie over beleidssectoren.
Maatschappelijke relevantie
Modern risicobeleid vraagt in toenemende mate om kennis over zowel de risico’s, als ook over de maatschappelijke baten, om sociaal robuuste afwegingen te kunnen maken. Risico is meer dan een getal. Dat credo (en titel van een Gezondheidsraad rapport uit 1996) is beleidsmatig onderkend in de beleidsnotitie Nuchter Omgaan met Risico’s (2004, 2006). Recente publicaties van WRR (Consistent Maatwerk– handreikingen voor dossier overstijgend risico- en veiligheidsbeleid) en RLI (Risico’s gewaardeerd; Naar een transparant en adaptief risicobeleid), en de beleidsnotitie Bewust Omgaan met Veiligheid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, en de BzK rapporten Risico’s en Verantwoordelijkheden onderstrepen de maatschappelijke en beleidsmatige noodzaak voor meer integrale afweging en beoordeling van risico’s. Ook internationaal zijn vergelijkbare tendensen. Daarmee is de informatiebehoefte gearticuleerd. Het speerpunt Integrale Risicobeoordeling richt zich op de ontwikkeling van methoden en expertise om in die informatiebehoefte te voorzien.
Focus
Het speerpunt Integrale Risicobeoordeling richt zich op de vraag hoe en onder welke voorwaarden risico-creërende activiteiten inpasbaar en beheersbaar zijn. Dit met het oog op het oogsten van de maatschappelijke baten, waarbij de risico’s op acceptabele niveaus gehouden worden in relatie tot die baten. Dit speerpunt dekt alle RIVM domeinen van complexe risicoproblemen, al hoeven niet alle domeinen gelijktijdig bij alle risicoproblemen betrokken te zijn. Integrale risicobeoordeling is geen vervanging van traditionele ‘single item’ of individuele stofbeoordeling. Het bouwt erop voort en verbreedt de risicobeoordeling om zo relevante sociaal robuuste kennis te bieden.
Voor de eerste call van het speerpunt Integrale Risicobeoordeling zijn geen inperkingen gemaakt noch zijn specifieke thema’s gedefinieerd, om vanuit de expertisevelden op basis van de bestaande brede risicobeoordelingspraktijk zo veel mogelijk bottom-up voorstellen vanuit de organisatie te verkrijgen.
Samenwerking
De geselecteerde projecten hebben brede interne samenwerkingen over de domeinen en centra van het RIVM. Nationale samenwerkingspartners zijn o.m. CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), DCMR (Milieudienst Rijnmond), ErasmusMC (Erasmus Medical Center), GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-en, IFV (Instituut Fysieke veiligheid), KNMI (Koninklijk Meteorologisch Instituut), LEI (Landbouw Economisch Instituut), Radboud Universiteit Nijmegen, RIKILT, STW-RiverCare consortium partners, TNO, TU (Technische Universiteit) Delft, TU Twente, Universiteit Maastricht, Universiteit Utrecht, Wageningen UR (Wageningen University en Research ).
Veel projecten hebben internationale partners, of levensvatbate ideeën voor internationale samenwerking; o.m. ANSES (French agency for Food, Environmental and Occupational Health Safety), BGA, FAO (Food and Agriculture Organization), EEA, ECHA (European Chemicals Agency), EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit), EPA (Environmental Protection Agency), INERIS (French National Institute for Industrial Environment and Risks), PHE (Public Health England), Swiss Federal Research Station Agroscope Reckenholz-Tänikon, WHO (World Health Organization ).