Ook stopt ProRail straks met het publiceren van de gpp’s en de brongegevens voor het Ministerie. In plaats daarvan zal ProRail deze exporteren naar de CVGG. Verandert jullie werkproces door het aanleveren aan de CVGG? Nee, eigenlijk niet zoveel. Wel eindigt het werkproces van het vaststellen van gpp’s straks met het exporteren en uploaden naar het CVGG. Nu hoeven we alleen onze eigen database maar te actualiseren. En praktisch betekent aanlevering aan de CVGG bijvoorbeeld ook dat enkele medewerkers gebruik gaan maken van eHerkenning. Er komen geluidproductieplafonds voor emplacementen. Wat verandert er precies? Dat er gpp’s voor emplacementen komen klopt niet helemaal. Die zijn er namelijk al. Deze gpp’s zijn echter alleen van toepassing op het geluid van de treinen in de dienstregeling. Voor het geluid van treinen op emplacementen gelden nu een soort van eigen plafonds, die staan in de lokale omgevingsvergunning milieu. Mensen die last hebben van geluid moeten nu eerst achterhalen of het geluid komt van een treinbeweging die formeel wordt toebedeeld aan het emplacement of aan het doorgaand spoor. In de praktijk gaat dat soms over exact dezelfde treinen op exact dezelfde sporen! Onder de Omgevingswet zijn de gpp’s straks van toepassing op ál het geluid van álle treinen. Er is dan maar één bevoegd gezag dat kan handhaven: de ILT. Dat is veel eenvoudiger voor ProRail. Maar het is ook veel eenvoudiger uit te leggen aan de omwonenden. En bij woningbouw rond het spoor hoeven initiatiefnemers ook nog maar met één type spoorgeluid rekening te houden. Welk effect heeft deze samenvoeging van gpp’s voor ProRail? Het is uiteraard heel belangrijk dat de huidige plafonds voor het geluid van treinen in de dienstregeling en van treinen op emplacementen op een juiste en eerlijke manier worden samengevoegd tot één nieuwe plafondwaarde. De staatssecretaris zal daarom voor elk emplacement apart een besluit nemen. Daar is ook inspraak op mogelijk. We hebben door deze samenvoeging wel de reken- en meetmethode voor industriële bronnen een plek moeten geven in onze software. Want in het reken- en meetvoorschrift dat bij de Omgevingswet hoort, staat dat voor het geluid van stilstaande treinen de methode voor industriële bronnen gebruikt moet worden. Het geluid van de rijdende treinen op emplacementen berekenen we gewoon met de bestaande rekenregels voor het spoor. In de brongegevens die ProRail naar de CVGG gaat exporteren zullen dus in de loop van de tijd de activiteiten van treinen op steeds meer emplacementen zitten. Heb je nog tips voor andere bronhouders en/of toekomstige afnemers bij de CVGG? Mijn tip is om, wanneer je als bronhouder of als afnemer met het CVGG werkt, steeds in het achterhoofd te houden: je werkt met gegevens die buiten de procedurele wereld geen enkele betekenis hebben. We steken in geluidland veel moeite in het beheren en beschikbaar stellen van de brongegevens: alleen met deze brongegevens kun je immers precies het Lden gpp berekenen. De brongegevens hebben echter niets te maken met het geluid dat daadwerkelijk te horen is. Dat er bijvoorbeeld in de brongegevens van het spoor nog steeds het treintype Mat’64 zit is een logisch gevolg van het feit dat op veel plaatsen de gpp’s, en daarmee de brongegevens, niet gewijzigd zijn. Aan de andere kant worden plafondwijzigingen, dus ook de verlagingen, altijd uitgevoerd met prognosecijfers. Brongegevens bevatten dus een mix van oude en toekomstige gegevens, maar eigenlijk nooit de huidige situatie. |