Het RIVM gebruikt verschillende meetinstrumenten om te bepalen hoeveel er van een bepaalde stof in de lucht zit. We hebben hiervoor verschillende meetnetten over heel Nederland. Burgers kunnen met simpele apparaten ook zelf metingen uitvoeren, lees hierover meer bij Samen Meten.

Meten van luchtconcentratie

Het RIVM meet in verschillende meetnetten hoeveel stikstof er in de lucht zit. We gebruiken bijvoorbeeld speciale buisjes die ammoniak uit de omgeving filteren (MAN Meetnet Ammoniak Natuurgebieden (Meetnet Ammoniak Natuurgebieden)-meetnet). En we maken gebruik van meetstations op bijna 100 plekken in Nederland waar de luchtkwaliteit wordt gemeten (LML Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit)-meetnet). Kijk onderaan de pagina voor meer informatie over de afzonderlijke meetnetten.

Meten van natte depositie

We noemen het natte depositie als ammoniak en stikstofoxides via regen of andere neerslag op de bodem terechtkomen. Het RIVM meet dit op tien plaatsen in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML).

Meten van droge depositie ammoniak

We noemen het droge depositie wanneer planten of de bodem ammoniak en stikstofoxides uit de lucht opnemen. Het RIVM meet de droge depositie van ammoniak in zes Natura 2000-gebieden. Dit is in het Bargerveen en Haaksbergerveen (hoogveen), in de Oostelijke Vechtplassen (laagveen), op de Hoge Veluwe (heide), in het duingebied bij Heemskerk en in de Binnenveldse Hooilanden (grasland).


Het RIVM meet ook de droge depositie van stikstofoxiden. We gebruiken deze gegevens om te kijken of en hoe de stikstofdepositie verandert en kunnen we hiermee controleren of de berekeningen van de modellen kloppen.

Bepalen van plaatsing van een meetpunt

Het plaatsen van een meetpunt, het beheer en onderhoud is duur. Daarom moet zorgvuldig worden gekeken waar een meetpunt wordt neergezet. Stikstofoxiden meten we volgens Europese richtlijn (de Europese Luchtkwaliteitsrichtlijn). Die schrijft voor wanneer er gemeten moet worden, en wanneer volstaan kan worden met berekeningen. Zo moet er vooral worden gemeten in dichtbevolkte gebieden en op locaties waar overschrijdingen van de normen zijn (of dreigen). Verder meten we op een aantal punten die voor het modelleren van de luchtkwaliteit van belang zijn.

Verschillende meetnetten

Verder zijn er andere meetnetten in Nederland waar het RIVM mee samenwerkt: 

  • Twee belangrijke partijen waar het RIVM mee samenwerkt in meetnetten zijn de Milieudienst Rijnmond (DCMR) en de GGD Amsterdam
  • Daarnaast zijn er een paar kleinere organisaties. Deze organisaties bundelen de krachten en stellen gezamenlijk informatie beschikbaar over actuele luchtverontreiniging, maar ook over de luchtkwaliteitsverwachting (komende 72 uur). Deze informatie is te vinden op  Luchtmeetnet
  • Burgerinitiatieven voor zelf meten zijn te vinden op Samenmeten.