De parasiet maakt verschillende stadia door gedurende zijn levenscyclus. Katachtigen, wild en gedomesticeerd, zijn eindgastheer. Zij zijn de enigen waarbij een stadium van de parasiet voorkomt waarbij oöcysten (een soort eitjes) gevormd kunnen worden.
Alle andere dieren, inclusief de mens, zijn tussengastheren. Zij kunnen besmet raken met de parasiet, en de parasiet kan ook aan andere dieren overgedragen worden doordat de dieren elkaar opeten. In geen van deze tussengastheren kunnen echter oöcysten gevormd worden. Uiteindelijk zijn de katachtigen altijd het oorspronkelijke reservoir van Toxoplasma.
Bij dieren zien we vrijwel geen symptomen ten gevolge van een Toxoplasma-infectie. Hetzelfde geldt voor katten. Een enkele keer worden wel bij jonge katjes ziekteverschijnselen gezien (diarree, hersenvliesontsteking, leverontsteking, longontsteking). Een relatief veel voorkomend probleem bij landbouwhuisdieren, met name bij schapen, is het optreden van abortus.