Het RIVM meet continu de zonkracht. Op deze pagina leggen we uit hoe we dat doen en welke berekeningen daar voor nodig zijn.

Landelijk meetpunt zonkracht

Alleen de UV ultraviolet (ultraviolet)-straling die onze gezondheid beïnvloed (UV-B- en UV-A straling), worden door het RIVM gemeten. We doen dit elke 12 minuten. Met deze gegevens berekent het RIVM vervolgens de zonkracht. Dit gebeurt in een paar internationaal afgesproken stappen. 

  1. We meten met kleine stapjes voor alle relevante golflengten de sterkte van de UV-B en UV-A-straling (zie blauwe lijn in figuur hieronder). 
  2. We zoeken per golflengte op hoe gevoelig de huid is om te verbranden door UV-straling van die golflengte (zie rode lijn in figuur hieronder). 
  3. We vermenigvuldigen, per golflengte, de gemeten sterkte van de UV-straling met de gevoeligheid van de huid om er rood van te worden. Op deze manier wordt de hoeveelheid UV-straling gewogen. Door deze vermenigvuldiging krijgen we een nieuwe lijn (zie oranje lijn in figuur hieronder). 
  4. We berekenen hoe groot het gebied onder deze oranje lijn is, ofwel: we tellen alle gewogen gemeten UV-sterktes op. Op deze manier houden we maar één getal over. 
  5. Omdat dit getal onhandig klein is, vermenigvuldigen we dit nog met 40. Dit getal is internationaal afgesproken. Nu krijg je een getal dat in Nederland meestal tussen de 0 en de 10 ligt, maar dat ergens anders op aarde ook best 15 kan worden. Dit getal is de zonkracht (ook wel UV-index geheten).
  6. 6)    De zonkracht wordt vervolgens op onze website gepubliceerd en opgeslagen in een historisch overzicht.
Grafiek zonkracht irradiantie en golflengte; uitleg onder het kopje ‘Landelijk meetpunt zonkracht’

Meetapparatuur

We meten met twee spectrofotometers die in Bilthoven staan.  Ze meten met grote nauwkeurigheid de hoeveelheid UV-straling in het gebied van 290 - 370 nm, in stapjes van 0,5 nm. De eerste spectrofotometer is een Dilor-XY, en is sinds de jaren ’90 in gebruik. De tweede is een Brewer MkIII en is in 2021 in gebruik genomen. Elke meting duurt 10 à 12 minuten. 

Daarnaast gebruiken we een paar eenvoudige instrumenten (UVA-meter, pyranometer) om de kwaliteit van de metingen verder te verbeteren.

Model

De UV-straling wordt niet alleen gemeten maar ook gemodelleerd. In het model gaat de UV-straling, net als in het echt, eerst door de ozonlaag van de atmosfeer. Van iedere golflengte wordt berekend welk percentage de ozonlaag passeert, afhankelijk van de dikte van de ozonlaag op dat moment. Daarna wordt aangenomen dat de overgebleven UV-straling een laag van de atmosfeer passeert waar bewolking kan zijn. Hierdoor neemt de UV-straling nog verder af. Het model berekent zo welk percentage uiteindelijk de grond bereikt.

Het model heeft hiervoor wel goede metingen nodig van de dikte van de ozonlaag en van de bewolking. De dikte van de ozonlaag wordt gemeten door anderen instituten, met behulp van satellieten en grondopstellingen (KNMI, KMI, OMI). Op basis van hun weermodellen geven zij ook verwachtingen op voordikte van de ozonlaag voor de komende dagen. Hiermee kunnen wij dan weer een paar dagen vooruit zien wat de zonkracht zou kunnen gaan worden als het helder blijft.