Door de Gezondheidsraad en het Outbreak Management Team (OMT) is tijdens het tweede gezamenlijke overleg op 11 januari 2021 besproken welke mogelijkheden er zijn om versneld de epidemie af te remmen (zie advies dd 14 januari 2021). Een mogelijkheid om meer mensen sneller te vaccineren is de tweede BioNTech/Pfizer-vaccinatie later (na 35-42 dagen) te geven in plaats van na 21-28 dagen. Voor beide mRNA-vaccins bestaat het vaccinatieschema uit 2 doses met een geadviseerd interval van 21 (BioNTech/Pfizer) respectievelijk 28 (Moderna) dagen. In de effectiviteitstudies van deze vaccins zijn deelnemers geïncludeerd die een tweede vaccinatie kregen binnen maximaal 35 (Moderna) tot 42 (BioNTech/Pfizer) dagen na de eerste vaccinatie. In het EMA-advies staat voor BioNTech/Pfizer het interval 3-6 weken genoemd. In sommige landen in Europa zoals Duitsland, Denemarken en Frankrijk wordt al uitgegaan van een interval van maximaal 6 weken voor dit vaccin. Op 18 januari 2021 is door de minister besloten om ook in Nederland de tijd tussen de eerste en tweede vaccinatie van het vaccin BioNTech/Pfizer te verlengen tot 35-42 dagen na de eerste vaccinatie, om zo sneller meer mensen te kunnen vaccineren. Dit nieuwe interval geldt alleen voor de nieuwe afspraken. Reeds geplande afspraken die al zijn gemaakt voor de tweede vaccinatie op dit moment hoeven niet verzet te worden. |