Go to abstract

Samenvatting

De Nederlandse ziekenhuispraktijk heeft de relatief nieuwe PET-CT-technologie omarmd: het aantal PET-CT-scanners en hun toepassingen nemen snel toe. De toepassingen in de medische praktijk lopen voor op de richtlijnen uit 2007. Voor deze richtlijnen wordt daarom een frequentere update aanbevolen. Voorts lijkt het huidige aantal scanners (44 in 2009), uitgaande van een internationaal richtgetal van 2000 scans per scanner per jaar, voldoende om nog een aanzienlijke groei van het aantal scans te accommoderen. In 2009 waren dat er ongeveer 42000. De combinatie van PET- en CT-onderzoek in een scanner leidt in veel gevallen tot een kortere scanduur en een lagere stralingsblootstelling van de patient dan twee afzonderlijke scans. Daarnaast is een betere vergelijking van PET- en CT-beelden mogelijk, wat leidt tot betere diagnostiek. Deze voordelen worden steeds meer benut bij onderzoek naar kanker, hart- en vaatziekten en neurologische aandoeningen. PET-CT-scans worden het meest gemaakt om tumoren af te beelden. De ontwikkeling en beschikbaarheid van de radioactieve tracer 18F-FDG heeft hier sterk aan bijgedragen. Tegenover genoemde voordelen staan ook nadelen. PET-CT is een dure technologie die, indien optimaal ingezet, per scan vier keer zo duur is als een MRI-scan en tien keer zo duur als een CT-scan. Daarnaast geven PET-CT-scans een hoge stralingsbelasting voor zowel de patiƫnt als het behandelend personeel. Rechtvaardiging van die blootstelling moet daarom bij het updaten van de richtlijnen een belangrijke rol spelen. Tevens dienen de organisatie van het scanproces, de begeleiding van patienten en de bescherming tegen straling goed geregeld te zijn. Nieuwe technologische ontwikkelingen leiden waarschijnlijk tot een verdere stijging van de kosten, maar mogelijk een daling van de stralingsbelasting.

Abstract

The number of PET-CT scanners and their applications is expanding rapidly in the Netherlands. The current medical practice runs ahead of the guidelines for application of 2007. A more frequent update of these guidelines is therefore advised here. Furthermore, the 44 available scanners (in 2009) should, according to an international guide number of 2000 scans per scanner per year, be able to accommodate a considerable further expansion. In 2009 the number of scans amounted to approximately 42,000.
The combination of PET and CT examinations in a single scanner leads in many cases to a shorter scan duration and a reduced patient exposure to radiation compared to two separate scans. Apart from that, this combination improves the comparison between PET and CT images resulting in better diagnostic information. These advantages are more and more exploited in examinations of cancer, cardiovascular disease and neurological disorders. Most PET-CT scans are currently made for tumour imaging. The development and availability of the radioactive tracer 18F-FDG has strongly contributed to this practice. There are also disadvantages of PET-CT: it is an expensive technology that, when used optimally, costs four times as much as MRI and ten times as much as CT per scan. Apart from that, PET-CT scans result in high radiation exposures to patient and medical staff. The justification of these exposures should therefore play a prominent role in updating the guidelines for application. In addition, the scanning process, the guidance of patients and the protection against radiation need to be well organised. It is likely that new technological developments will lead to a further increase in costs, but possibly accompanied by a decrease in radiation exposure.

Resterend

Grootte
1.8MB