Vossenlintworm (Echinococcus multilocularis) leeft in de darmen en is 1 tot 4 mm lang. De vos is de eindgastheer, maar ook honden en katten kunnen eindgastheer zijn.

Bij tussengastheren leeft de parasiet als ‘blaasworm’, dat wil zeggen het stadium als larve. Als tussengastheer treden (wilde) knaagdieren op, maar soms ook mensen. De mens kan alveolaire (blaasvormige) echinokokkose oplopen door eieren van de vossenlintworm op te nemen.

Besmetting

Naast vossen kunnen honden of eventueel katten, die een besmet wild knaagdier opeten ook eindgastheer zijn. De lintworm die in vossen of deze huisdieren ontstaat, zal eitjes uitscheiden die met de ontlasting in de omgeving terecht komen.

Van deze lintwormsoort kan de mens tussengastheer zijn. Tussengastheren besmetten zich door het opeten van eitjes die in het milieu terecht komen. Besmetting van mensen kan optreden doordat eitjes in de ontlasting van vossen, die in het milieu terecht gekomen zijn, op voedsel terecht komen dat niet verhit wordt. Bijvoorbeeld wilde bessen of paddenstoelen uit het bos. Ook via de ontlasting van besmette honden en (in mindere mate) katten kunnen de eitjes in de omgeving terecht komen. Door bijvoorbeeld tuinieren komt de mens in contact met de besmette aarde en kunnen de eitjes worden overgebracht.

De hond kan door zijn vacht te likken gemakkelijk de plakkerige eitjes vanonder zijn staart over zijn hele lichaam uitsmeren. Door het aaien van, of gelikt worden door een besmette hond kan deze lintwormsoort ook worden overgebracht. 

Preventie

De vossenlintworm is in de vos moeilijk te bestrijden. Wel kunnen mensen het risico om eitjes binnen te krijgen beperken. Daarom wordt het afgeraden om rauwe bessen (bijvoorbeeld bramen) of paddenstoelen te eten die groeien op de plaatsen waar vossen leven en in die gebieden in Nederland waar lintworm bij de vos is aangetoond (delen van Zuid-Limburg en Oost-Groningen). Ook wordt het afgeraden om dode vossen aan te raken wanneer men die vindt. Er wordt aangeraden om in deze gebieden handschoenen te gebruiken bij tuinieren.

Verspreiding en frequentie

Vossen in Centraal-Europa zijn al tientallen jaren dragers van de vossenlintworm. In dit gebied treden bij de mens infecties op met echinokokkose, hoewel niet vaak. Een enkele keer worden ook honden en katten in Centraal-Europa drager van deze lintworm. Sinds 1997 wordt de vossenlintworm ook in ons land bij vossen gevonden, tot nu toe alleen in Zuid-Limburg en Oost-Groningen. Het aantal besmette vossen in Nederland neemt echter toe.

Verspreiding van E. multilocularis bij vossen in Europa tot 2004 (bron Echinoreg).

Ziekteverschijnselen dier

Vossen of andere eindgastheren van de worm in de darm worden niet ziek. Knaagdieren met cysten van E. multilocularis gaan wel vaak eerder dood aan de grote hoeveelheid blazen in hun lichaam.

Ziekteverschijnselen mens

Infectie met E. multilocularis heeft een kwaadaardiger verloop dan infectie met E. granulosus. Grootte, plaats en groeisnelheid van het larvale stadium bepalen welke symptomen op de voorgrond treden. De infectie begint bijna altijd in de lever; in meer dan 90% van de gevallen vormen zich hier de afwijkingen. Het larvale stadium van E. multilocularis groeit invasief door in andere organen en bloedvaten. Ondanks alle schade die aangericht wordt, kan het toch wel 5-15 jaar duren voordat klachten duidelijk naar voren komen. Bij een ernstige aantasting van de lever zonder behandeling is de kans groot dat de patiënt hieraan overlijdt.