UV ultraviolet (ultraviolet) heeft effecten op ons lichaam die op korte of lange termijn kunnen optreden.

De directe invloed van UV ultraviolet (ultraviolet)-straling beperkt zich tot processen in de huid en het oog, omdat UV-straling niet diep doordringt in het menselijk lichaam. Als gevolg hiervan kunnen korte termijn effecten optreden, enkele uren tot dagen na de blootstelling, en lange termijn effecten die pas na vele jaren van blootstelling merkbaar worden. De mate waarin deze effecten optreden hangt samen met de gevoeligheid van huid en ogen, de duur en periode van de blootstelling, en de intensiteit en spectrale verdeling van de UV-straling.

Korte termijn

Korte termijn effecten zijn: zonnebrand, bruining, verdikking van de huid, sneeuwblindheid, en remmende werking op het immuunsysteem. Door de remmende werking op het immuunsysteem verlopen virale infecties heviger, waardoor bijvoorbeeld een koortslip ontstaat. Zonnebrand gaat gepaard met een rode en pijnlijke huid en treedt enkele uren na de blootstelling op. De huid blijft de eerste dagen extra gevoelig en vervelt meestal na enkele dagen. Een ernstige zonnebrand kan dagenlang pijnlijk blijven en leiden tot blaarvorming. Sneeuwblindheid (foto-conjunctivitis) geeft enige uren na de blootstelling een bijzonder pijnlijk branderig gevoel in de ogen. Dit kan vele uren aanhouden. Bruining en verdikking van de huid zijn een reactie op de aangebrachte schade. Deze effecten treden na een aantal dagen op. Huidverdikking geeft bescherming tegen UV-straling. De huid wordt hierdoor minder gevoelig voor zonnebrand. Echter, deze bescherming tegen korte termijn effecten biedt onvoldoende bescherming tegen de lange termijn effecten.

Lange termijn: huidkanker

Op lange termijn leidt UV-blootstelling tot huidveroudering en huidkanker. Het aantal gevallen van huidkanker is de afgelopen decennia zeer sterk gestegen, meer dan voor andere vormen van kanker.
In Nederland komen jaarlijks rond de 51.000 nieuwe gevallen van huidkanker voor. Daarmee is huidkanker de meest voorkomende vorm van kanker. Aan huidkanker overlijden jaarlijks circa 920 Nederlanders (Gegevens over 2012-2014 van de website Cijfersoverkanker.nl beheerd door IKNL Integraal kankercentrum Nederland (Integraal kankercentrum Nederland)).

Er zijn drie vormen:

  • melanomen, rond 5500 nieuwe gevallen per jaar (11% van alle nieuwe gevallen,  89% van de sterfte door huidkanker)
  • plaveiselcelcarcinomen, rond 9200 nieuwe gevallen per jaar (18% van de nieuwe gevallen, circa 11% van de sterfte van de sterfte door huidkanker)
  • basaalcelcarcinomen, niet landelijk geregistreerd, maar op basis van de registratie in de IKNL- regio Eindhoven berekent RIVM het landelijk aantal nieuwe gevallen op circa 36600 per jaar (71% van de nieuwe gevallen, minder dan 1% van de sterfte)

De incidentie van melanomen in Nederland behoort tot de hoogste in Europa!

Voor het melanoom, en in minder mate het basaalcelcarcinoom, geldt een onregelmatige blootstelling en verbranding in de jeugd als risicofactor. Voor plaveiselcarcinomen is de totaal opgelopen UV-dosis de belangrijkste risicofactor. Voor alle vormen van huidkanker geldt dat de opgelopen schade pas na tientallen jaren tot uitdrukking komt in het ontstaan van huidkanker. Het effect van een toename in de blootstelling leidt dus pas na tientallen jaren tot toename in het aantal gevallen van huidkanker. Bij de analyse van de gevolgen van ozonlaagverdunning en klimaatverandering voor het ontstaan van huidkanker wordt met deze effecten rekening gehouden.

Lange termijn: staar

UV-straling draagt bij aan staarvorming. Staar komt in Nederland veel voor. Begin 2011 waren er bijna 195.000 mensen met staar geregistreerd bij de nederlandse huisartsen. Het is zeer goed mogelijkk dat dit een onderschatting is van het aantal mensen met staar. Een derde van de gevallen van staar hangt mogelijk samen met de blootstelling aan UV-straling.
In Nederland is staarvorming niet levensbedreigend en goed behandelbaar. Voor ontwikkelingslanden kunnen de gevolgen van staar wel degelijk levensbedreigend zijn. Voor staarvorming geldt, net als voor huidkanker, dat het effect optreedt na accumulatie van schade over tientallen jaren

Positief

Onder invloed van UV-straling vindt vitamine-D vorming plaats in de huid. Vitamine-D is van belang bij de botstofwisseling. Een tekort aan vitamine-D kan leiden tot een verstoorde botopbouw, "Engelse ziekte" (rachitis) bij kinderen en osteoporose bij volwassenen. Blootstelling aan UV-straling helpt ook bij het onderdrukken van de symptomen behorend bij bepaalde huidziekten zoals psoriasis. Recent onderzoek geeft aan dat vitamine-D de kans op vorming van bepaalde interne kankers kan verlagen, en het verloop van eenmaal ontstaande kankers gunstig kan beïnvloeden. Onduidelijk is nog bij welke UV-dosis de positieve effecten van vitamine-D vorming overheerst worden door de negatieve gevolgen van UV-straling. In ieder geval wordt zonnebrand sterk ontraden, dit geldt zeker tijdens de kinderjaren.

De zon heeft een duidelijk positief effect op het welbevinden van mensen. Voornamelijk de warmtestraling en het licht zijn hiervoor verantwoordelijk, en niet de UV-straling. Zo blijkt de kortgolvige kant van het licht, blauw tot geel, effect te hebben voor de behandeling van winterdepressies. Er zijn geen aanwijzingen dat het UV-deel van het zonnespectrum direct invloed heeft op het welbevinden anders dan bruin worden wat als gezond ervaren wordt.

Huidskleur

Huidkankers veroorzaakt door UV treden voornamelijk op bij mensen met een lichte tot getinte huidskleur. Mensen met een donkere huidskleur hebben een betere natuurlijke bescherming tegen UV-straling. Echter deze mensen, hebben weer meer kans op vitamine-D insufficiëntie wanneer zij op gematigde breedte wonen. Gevolgen voor de ogen zijn echter in de eerste plaats afhankelijk van de hoeveelheid UV-straling, de huidskleur is van ondergeschikt belang. Zo blijkt de breedtegraad, die vrij direct correleert met de opgelopen UV-dosis, een goede indicator voor het aantal uitgevoerde staaroperaties gecorrigeerd voor de sociaaleconomische situatie.