Deelnemer prikt rozen op kaart

Veehouders en omwonenden spraken op 7 juli over de resultaten van de metingen van luchtkwaliteit en meldingen van geur die zij zelf deden in het project Boeren en Buren. De metingen en het gesprek erover leidden tot nieuwe inzichten. Het werd duidelijk dat “meten is weten” niet altijd op gaat. Deelnemers vonden “meten is iets meer weten” toepasselijker. Zij kwamen onder begeleiding van het RIVM in kleine groepen bijeen. De bijeenkomst was bedoeld om samen meer grip te krijgen op de meetresultaten en verwachtingen en opgedane inzichten naar elkaar uit te spreken. Door de coronamaatregelen kon dit niet eerder live georganiseerd worden.

Concentratierozen en geurrozen

Tijdens de bijeenkomst hadden medewerkers van het RIVM kaarten van de gebieden opgehangen en per meetlocatie “concentratierozen” en “geurrozen” uitgeprint. Door de rozen op de kaart te spelden, konden de deelnemers inzichtelijk maken hoe vaak zij hoge of lage concentraties van fijnstof hebben gemeten en hoe vaak zij meldingen van geur maakten wanneer de wind uit een bepaalde richting kwam. Door naar alle rozen samen te kijken, wordt het mogelijk om eventuele lokale bronnen te identificeren.

Concentratie fijnstof alleen vlakbij stallen verhoogd

Voor fijnstof bleek het niet gemakkelijk om deze bronnen te identificeren. Fijnstof hangt als het ware als een deken over de regio, net als in de rest van Nederland. De metingen lieten alleen op korte afstand van enkele stallen verhogingen zien ten opzichte van de regionale achtergrondconcentratie. Voor de meeste deelnemers was dat een nieuw inzicht. Daarmee zijn de zorgen van omwonenden echter niet weggenomen. Zij ervaren nog steeds hinder, bijvoorbeeld door geur van veehouderijen. De geurmeldingen bleken - net als metingen van ammoniak en stikstofdioxide - beter in verband gebracht te kunnen worden met lokale bronnen, zoals veehouderijen en wegverkeer.

Waarden liggen onder de grenswaarden

Door de onzekerheid in de fijnstofmetingen is het moeilijk om de gemeten waarden te toetsen aan wettelijke grenswaarden. De gemiddelde waarden liggen echter ver beneden de geldende grenswaarden. Het ligt dus niet voor de hand dat de wettelijke normen voor fijnstof worden overschreden. De waarden liggen in de buurt van de strengere advieswaarden van de WHO World Health Organization (World Health Organization), zoals in grote delen van Nederland het geval is. Voor stikstofdioxide liggen de gemeten waarden ruim onder de grens- en advieswaarden. Voor ammoniak zijn er geen grens- of advieswaarden, omdat er bij concentraties in de buitenlucht geen directe effecten op de gezondheid zijn.

Eerste ideeën gedeeld om de situatie te verbeteren

Op de vraag wat we zouden kunnen doen om de luchtkwaliteit verder te verbeteren en geurhinder te verminderen, deelden de aanwezigen hun eerste ideeën. Zij noemden onder andere het vervangen van fossiele brandstoffen voor bijvoorbeeld verkeer en industrie, minder gebruik van houtkachels en toetsen van de werkelijke uitstoot uit stallen door metingen. Na de zomer gaan we daar verder op in tijdens de laatste bijeenkomst. Met de aanwezige veehouders en omwonenden gaat het gesprek dan ook over oplossingsrichtingen ten aanzien van de veehouderij.

Meer meetresultaten in najaar bekend

In het najaar presenteert het RIVM de meer gedetailleerde meetresultaten en dragen de deelnemende partijen de geleerde lessen uit voor geïnteresseerden van buiten het project. Voor zover de coronasituatie het toestaat, is het de bedoeling om daar een open bijeenkomst voor te organiseren in het gemeentehuis in Venray. Daarmee is het project nog niet afgelopen. Voor het onderzoek naar het effect van het project op de onderlinge relaties tussen veehouders, omwonenden en de gemeente houdt het RIVM nog interviews en zetten onderzoekers een vragenlijst uit onder deelnemers en niet-deelnemers. De resultaten daarvan worden in de loop van 2022 verwacht.