Bij het gebruik van bagger en grond onder water kunnen stoffen vrijkomen in het oppervlaktewater en het grondwater. Uit onderzoek van het RIVM en Deltares blijkt dat er evenveel PFOS perfluoroctaansulfonaten (perfluoroctaansulfonaten) en PFOA perfluoroctaanzuur (perfluoroctaanzuur)  vrijkomen uit grond als uit bagger.


Aan het gebruik van grond en bagger waarin PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen), zoals PFOA perfluoroctaanzuur (perfluoroctaanzuur) en PFOS perfluoroctaansulfonaten (perfluoroctaansulfonaten) voorkomen, zijn eisen gesteld om te voorkomen dat deze stoffen zich verder verspreiden in het milieu. Dat geldt ook voor het gebruik onder oppervlaktewater, zoals het ondieper maken van plassen waaruit vroeger zand en klei werd gewonnen. 

Onderzoek

Eerder was al bekend dat veel partijen grond en bagger lage concentraties PFAS bevatten. Omdat PFAS zich anders gedragen dan veel andere stoffen, was het niet bekend in hoeverre het soort bodem van invloed is op de mate waarin PFAS kunnen vrijkomen. In opdracht van het Ministerie van IenW Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat) hebben het RIVM en Deltares daarom  bodemmonsters onderzocht van het type landbodem, uiterwaardebodem en waterbodem (bagger). 

De bodems zijn onderzocht op karakteristieken die mogelijk van invloed zijn op de uitloging. Specifiek is gekeken naar 28 PFAS verbindingen die worden genoemd in het zogeheten Tijdelijk handelingskader PFAS. Voor twee veelvoorkomende PFAS (PFOS en PFOA) geldt dat de mate van uitloging niet wezenlijk verschilt tussen de drie typen bodem. Dit betekent dat grond en bagger op basis van hun uitlooggedrag niet verschillend behandeld hoeven te worden.