Nederland streeft naar een circulaire economie in 2050. Daarin worden minder grondstoffen gebruikt en worden ze zo veel mogelijk opnieuw gebruikt. Om te weten in hoeverre dit ook echt gebeurt, moeten grondstofstromen op één plek en op dezelfde wijze worden geregistreerd. Dat gebeurt nu nog niet. Als pilot ontwikkelt het RIVM daarom een nieuw Grondstoffen Informatie Systeem (GRIS). Deze pilot maakt duidelijker hoe belangrijk een centraal grondstoffensysteem is en waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwerp ervan.

Resultaten pilot

De pilot laat zien wat er voor nodig is om databronnen bij elkaar te brengen in een grondstoffensysteem en in welke vorm. Duidelijk werd dat het veel tijd kost om fouten uit de data te halen die aan het licht komen als data wordt gekoppeld. De pilot maakte ook duidelijk dat voor het GRIS een goede samenwerking nodig is van de organisaties die de informatiebronnen maken. Ook is expertise nodig om de data op waarde te kunnen schatten. De pilot maakt inzichtelijk welke informatie nog nodig is voor een grondstoffensysteem en in welke vorm.

Twee informatiebronnen

Voor de pilot zijn twee informatiebronnen aan elkaar gekoppeld om daar ervaring mee op te doen. Het zijn de monitor over materiaalstromen in Nederland en de data van ‘kritieke materialen’. Dit zijn materialen die maar in kleine hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals bepaalde metalen, en die tegelijkertijd belangrijk zijn om bepaalde producten te maken.

Grondstoffeninformatie opslaan en koppelen

Het GRIS verzamelt informatie over grondstoffen, wie ze waarvoor gebruikt in de Nederlandse economie, en hoe groot de voorraden zijn. Dit systeem maakt het mogelijk om informatie over grondstoffen op te slaan en te koppelen. Deze koppeling geeft nieuwe inzichten, bijvoorbeeld in welke sectoren grondstoffen zitten en of ze kunnen worden hergebruikt. Op termijn komt er ook informatie over de effecten van grondstoffengebruik op mens en milieu.

Verschillende systemen

Er bestaan al verschillende systemen waarin de grondstoffen die producenten gebruiken, zijn vastgelegd. De data die nodig zijn om een transitie te monitoren is nu verspreid over veel verschillende partijen. Data worden op verschillende manieren vrijgegeven en zijn van wisselende kwaliteit. Ook worden verschillende structuren en indelingen gebruikt die het lastig maken deze data te interpreten. Om grondstoffengebruik te kunnen monitoren, is het nodig verschillende databronnen op een samenhangende manier bij elkaar te brengen. De resultaten van de pilot vormen een basis om de komende jaren het GRIS stap voor stap verder te ontwikkelen. Gezien de omvang zal het bijeenbrengen van steeds meer data stap voor stap en in samenwerking met anderen gebeuren.

In opdracht van

De monitor over materiaalstromen in Nederland is van het CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek). De data van kritieke materialen is van TNO en het ministerie van Economische Zaken (EZK Economische Zaken en Klimaat (Economische Zaken en Klimaat)). Het RIVM is gevraagd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL Planbureau voor de Leefomgeving (Planbureau voor de Leefomgeving)) om een grondstoffeninformatiesysteem te ontwikkelen, waar deze pilot een eerste stap in is.