Go to abstract

Samenvatting

Het is praktisch uitgesloten dat defensiepersoneel acute myeloïde leukemie, of aanverwante vormen van kanker heeft ontwikkeld door te werken met het wapenonderhoudsmiddel PX-10. Dit middel bevatte tot 1970 lage concentraties (0,1 procent) van de kankerverwekkende stof benzeen. Daarna daalden de concentraties van deze stof in het product sterk, waardoor de totale blootstelling voor Defensiepersoneel gering was. Dit blijkt uit berekeningen van de blootstelling aan en de gezondheidseffecten van werken met PX-10. Het Ministerie van Defensie heeft dit onderzoek uitgezet, nadat het in 2008 aansprakelijk was gesteld voor gezondheidsschade door werkzaamheden met PX-10. Drie tot vier van elke 1.000 Nederlandse mannen krijgen AML, zonder dat ze ooit met PX-10 gewerkt hebben. Onder defensiepersoneel, dat vele jaren dagelijks intensief met PX-10 werkte, is er volgens de berekeningen sprake van 0,03 extra gevallen per 1.000 mannen. Het is daarom onwaarschijnlijk dat er daadwerkelijk extra gevallen van AML zijn opgetreden, zelfs als een paar duizend werknemers in hoge mate zijn blootgesteld aan PX-10. Hoeveel benzeen het defensiepersoneel inademde of opnam via de huid is afhankelijk van de periode waarin de werkzaamheden plaatsvonden en het type werkzaamheden met PX-10. Het jaarlijks gemiddelde per persoon was maximaal 0,5 parts per million (ppm), wat onder de huidige norm ligt van gemiddeld 1 ppm per werkdag. PX-10 bevat ook andere oplosmiddelen die effecten kunnen hebben op het zenuwstelsel. Uit dit onderzoek blijkt dat de blootstelling aan de totale hoeveelheid van deze oplosmiddelen gemiddeld tussen de 2 en 100 ppm lag, afhankelijk van het type werkzaamheden. Het is echter niet mogelijk aan te geven wat de effecten hiervan zijn op de gezondheid, omdat de precieze relatie tussen blootstelling en gezondheidseffecten niet bekend is. Het onderzoek is puntsgewijs samengevat waarbij ook ingegaan wordt op de wetenschappelijke en maatschappelijke discussie. Deze puntsgewijze samenvatting is te lezen via het menu aan de rechterkant van deze pagina.

Abstract

The possibility that members of the Dutch Armed Forces developed acute myeloid leukaemia (AML) or other forms of hematopoietic cancer due to exposure to PX-10 while cleaning and maintaining weapons can be essentially excluded. Until 1970, PX-10 contained small amounts (0.1%) of benzene, a known carcinogen; thereafter, the concentrations of benzene in PX-10 fell sharply. Consequently, the total cumulative exposure of military personnel to benzene over the years was low.
This is the conclusion of a study into the effects and health risks of working with PX-10. The study was commissioned by the Dutch Ministry of Defence in 2008 after liability claims were filed against it related to serious health complaints due to activities involving exposure to PX-10.
Three to four per 1,000 Dutch men develop AML during their lifetime without having had any contact with PX-10. The additional risk of developing AML among military personnel who worked with PX-10 intensively for many years was determined to be 0.03 extra cases per 1,000 men. Therefore, it is highly unlikely that additional cases of AML developed, even if a few thousand military personnel were intensively exposed to PX-10.
The exposure to benzene by inhalation and dermal contact varied by time period and working situation. The yearly average concentrations were 0.5 ppm, which is below the currently established occupational exposure limit of 1 ppm during an eight-hour period. PX-10 also contained other volatile components that can have neurological effects. The study determined that the yearly average concentrations of volatile organic compounds (VOCs) were 2-100 ppm, depending on the working situation. As dose-response associations have not been established for VOCs, the risk of developing neurological disorders from exposure to the VOCs in PX-10 could not be calculated.

Overig

Grootte
732KB