Radioactive residue and waste resulting from dismantling of cyclotrons

Radioactive residue and waste resulting from dismantling of cyclotrons

Go to abstract

Samenvatting

Cyclotrons zijn machines die deeltjes versnellen. De meeste cyclotrons in Nederland worden gebruikt om radioactieve stoffen te maken die kanker opsporen. Tijdens het gebruik van een cyclotron wordt al het materiaal in en om het apparaat bestraald en kan dan radioactief worden.

Veel cyclotrons in Nederland zijn al een tijd in gebruik en sommige zijn aan vervanging toe. Bij de ontmanteling ervan komt het radioactieve metaal en beton vrij. De vraag is wat er met dit materiaal moet gebeuren. Het RIVM onderzocht daarom hoeveel restmateriaal er is en hoe radioactief dat is. Hierbij zijn alleen grote hoeveelheden materiaal (bulk) bekeken: de grote metalen onderdelen en het beton van de bunkers waarin cyclotrons staan.

De hoeveelheid radioactief restmateriaal is per cyclotron anders. Voor alle cyclotrons in Nederland samen kan tot 7.000 ton radioactief restmateriaal vrijkomen. Een groot deel van het restmateriaal blijkt heel laagradioactief te zijn, waardoor het geen gevaar veroorzaakt voor mensen of de omgeving. Daarmee is het waarschijnlijk geschikt voor ‘specifieke vrijgave’. Dan mag het onder specifieke voorwaarden bijvoorbeeld worden gerecycled. Per geval moet worden beoordeeld of dat inderdaad kan. Recycling is wenselijk vanwege de circulaire economie.

Als het radioactieve materiaal gerecycled kan worden, is opslag niet meer nodig. Normaal gesproken moet radioactief afval naar een specifieke plek worden afgevoerd: de Centrale Opslag Voor Radioactief Afval (COVRA Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval)) in Zeeland. De eigenaars van het afval – in dit geval de ondernemingen en ziekenhuizen die de cyclotrons hebben gebruikt – moeten de COVRA voor deze opslag betalen. Het kost 35 miljoen tot 50 miljoen euro om de 7.000 ton radioactief restmateriaal op te slaan. Deze kosten kunnen door recycling bijna helemaal wegvallen.

Voor dit onderzoek verzamelde het RIVM informatie uit het buitenland. Ook sprak het RIVM met gebruikers van cyclotrons in Nederland.

Abstract

Cyclotrons are machines that accelerate particles. Most cyclotrons in the Netherlands are used to produce radioactive substances that detect cancer. When a cyclotron is used, all the material in and around the machine is irradiated. This material can then become radioactive.

Many cyclotrons in the Netherlands have been in use for a long time and some are in need of replacement. Dismantling of cyclotrons results in radioactive metal and concrete that must be removed. The question is what should be done with this material. RIVM has therefore investigated how much residual material there is and how radioactive it is. Only large quantities of material (bulk) were included in this study: the large metal components and the concrete from the vaults that house the cyclotrons.

The amount of dismantled radioactive material is different for each cyclotron. All cyclotrons in the Netherlands combined could release 7,000 tonnes of radioactive material. A large part of the material turns out to have a very low radioactivity level, meaning it poses no danger to people or the environment. As such, it is likely suitable for ‘specific clearance’. This means that for instance it can be recycled under specific conditions. Whether recycling is indeed possible will need to be assessed on a case-by-case basis. Recycling is desirable because it benefits the circular economy.

If radioactive material can be recycled, it no longer needs to be stored. Normally, radioactive waste must be stored in a specific place: the Central Organisation for Radioactive Waste (COVRA) in Zeeland. The owners of the waste – in this case the businesses and hospitals that have used the cyclotrons – must pay COVRA for this storage. It would cost €35 to €50 million to store the 7,000 tonnes of radioactive material. These costs can be almost completely eliminated by recycling.
For this investigation, RIVM gathered information from other countries and talked to users of cyclotrons in the Netherlands.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Overig

Grootte
1431 kb