Samenvatting

Late onderkenning komt voor bij de ziekte van Alzheimer, COPD, artrose, depressie en hart- en vaatziekten (hartfalen). Het bevorderen van vroege onderkenning is pas aan de orde als er afdoende bewijs is dat behandeling na vroege onderkenning de prognose van deze ziekten gunstig beïnvloedt. Dit is nu alleen het geval bij rokers met niet onderkende COPD en bij mensen met depressieve klachten. Dit blijkt uit het verkennende literatuuronderzoek naar 'diagnostic delay' dat het RIVM heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). 'Delay' is vermijdbare late behandeling van ziekte en kan worden veroorzaakt door een vertraging voorafgaand aan de diagnose ('diagnostic delay') en/of een vertraging tussen de diagnose en de start van behandeling ('treatment delay'). 'Delay' kan worden veroorzaakt door de patiënt, de zorgverlener en het zorgsysteem. Het terugdringen van 'diagnostic delay' is alleen zinvol bij aandoeningen wanneer 1) de ziekte vaak laat wordt gediagnosticeerd (late onderkenning), 2) vroege onderkenning leidt tot een betere prognose van de ziekte, en 3) de ziekte al in een vroeg stadium ziektespecifieke kenmerken heeft. In dit verkennende literatuuronderzoek is gekeken in hoeverre 'diagnostic delay' aanwezig is bij chronische ziekten die in hoge mate bijdragen aan de ziektelast in Nederland. Alle ziekten die zijn bekeken veroorzaakten geen ziektespecifieke symptomen. Tevens geldt voor de meeste ziekten dat het nog onduidelijk is of de prognose na eerdere onderkenning gunstig wordt beïnvloed. Dit is wel het geval bij rokers met niet onderkende COPD en bij mensen met depressieve klachten.

Resterend

Grootte
527KB