Ondanks jaren van onderzoek is het nog steeds onduidelijk of er een direct verband is tussen de waargenomen klachten van vliegtuigbemanning en blootstelling aan chemische stoffen via de cabinelucht. In de afgelopen jaren is ook in Nederland publieke aandacht geweest voor deze problematiek. Het RIVM werkt mee aan het verkrijgen van meer duidelijkheid over de oorzaak van de gezondheidsklachten, zodat deze behandeld en mogelijk voorkomen kunnen worden.

Gezondheidsklachten

Klachten die in verband zijn gebracht met blootstelling aan chemische stoffen tijdens het vliegen zijn onder andere:

  • Duizeligheid
  • Misselijkheid
  • Trillingen van vingers en ledematen
  • Wazig zien
  • Spierzwakte
  • Desoriëntatie
  • Verlies van korte termijngeheugen
  • Cognitieve problemen

Deze klachten worden in de literatuur ook wel samengevat onder de naam ‘aerotoxisch syndroom’. Het aerotoxisch syndroom is geen internationaal erkende beroepsziekte.

De mogelijke verklaring die het meest onderzocht is, is vervuiling van de cabinelucht door lekkage van chemische stoffen via het airconditioningsysteem. Deze chemische stoffen zijn mogelijk afkomstig van  onder andere motorolie en hydraulische vloeistoffen. Eén van de onderzochte chemische stoffen is tricresylfosfaat (TCP Tricresylfosfaat (Tricresylfosfaat)), dat aan motorolie wordt toegevoegd om de prestatie ervan bij hoge temperaturen te bevorderen. Er bestaan verschillende chemische vormen (ruimtelijke structuren) van TCP. Sommige van deze vormen zijn schadelijk voor het zenuwstelsel. De TCP in motorolie van vliegtuigen bestaat voornamelijk uit andere vormen waarvan de schadelijkheid nog niet goed bekend is. Naast TCP worden ook andere chemische stoffen in verband gebracht met de gezondheidsklachten en worden ook stress, verstoringen van biologisch ritme en zuurstoftekort in de literatuur genoemd als mogelijke verklaring.

Wat doet het RIVM?

Het RIVM werkt op verschillende manieren mee aan het verkrijgen van meer duidelijkheid over de oorzaak van de gezondheidsklachten en draagt bij aan normering voor chemische stoffen in cabinelucht.

  • Stofevaluatie TCP in het kader van REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals): in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat)) onderzoekt het RIVM of de gezondheidseffecten van de stof TCP voldoende in kaart zijn gebracht. Dit is gedaan via een zogeheten stofevaluatie van TCP in het kader van het Europese beleid voor chemische stoffen (REACH).
  • Europese normen: Het RIVM levert bijdragen aan een Europees proces waarin samen met andere partijen gewerkt wordt aan Europese normen voor luchtkwaliteit in vliegtuigcabines. 
  • Onderzoek EASA het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart) en Europese Commissie: in opdracht van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) heeft het RIVM meegewerkt in een kleinschalig onderzoek naar de uitstoot van vliegtuigoliedampen en de schadelijke effecten hiervan. Op basis hiervan heeft de Europese Commissie een grootschalig vervolg onderzoek (FACTS) laten uitvoeren waarbij het RIVM ook betrokken was. In 2022 is een nieuw onderzoek gestart in opdracht van EASA waarin wordt gekeken naar mogelijke langetermijneffecten van chemische stoffen in de cabinelucht. Ook bij dit onderzoek is het RIVM betrokken.
  • Nationale Adviesgroep Cabinelucht (NAC): het RIVM maakt deel uit van de NAC. In deze nationale adviesgroep werkt het RIVM samen met vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers, onderzoeksinstituten en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Doel van het platform is het informeren van alle stakeholders over de voortgang van Europese onderzoeken naar de kwaliteit van de cabinelucht van vliegtuigen. Ook adviseert de NAC de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de noodzaak voor extra onderzoek.

Een overzicht van de activiteiten van het RIVM voor dit onderwerp is te vinden op de pagina ‘eerder onderzoek en historie’.