In veel Natura 2000-gebieden in Nederland komt te veel stikstof op de bodem terecht. Dat is slecht voor de kwaliteit en variatie van planten en dieren. Het RIVM onderzocht of er een combinatie van lokale, nationale of internationale maatregelen is, die dit voorkomt. Uit de analyse blijkt dat daar niet één antwoord op te geven is, maar dat het per regio verschilt hoe deze mix er precies uit moet zien.

Het RIVM heeft in de periode augustus 2020 tot en met maart 2021 een bijdrage geleverd aan een Langetermijnverkenning Stikstofproblematiek (LTVS) in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)). De werkgroep LTVS, onder leiding van de heer Harry Paul, had als opdracht om deze verkenning uit te voeren met een tijdshorizon van 30 jaar, tot 2050. De verkenning bouwt voort op de reeds ingezette structurele aanpak en het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek. 

Het RIVM heeft op verzoek van de heer Paul een expertsessie georganiseerd over de benodigde emissiereductie richting 2050. Naar aanleiding van de expertsessie zijn enkele verdiepende vragen gesteld aan het RIVM die in dit rapport aan de orde komen.

Mix van maatregelen

De uitstoot in Nederland moet flink omlaag als het doel is om onder de kritische depositiewaarde te komen, zo is al in eerdere studies geconcludeerd. Het RIVM is gevraagd om via berekeningen te onderzoeken of daarvoor een ideale ‘mix’ bestaat van lokale, nationale of zelfs internationale maatregelen.

Het onderzoek maakt duidelijk dat één generiek, landelijk pakket van maatregelen niet mogelijk is. Het verschilt per regio hoe deze mix van maatregelen er precies uit moet zien. Dit hangt vooral samen met de bronnen die een specifiek Natura 2000-gebied het meest belasten en welke bronnen lokaal bijdragen aan de uitstoot.