Gezondheidsschade door omgevingsgeluid geluid doet zich eerder voor dan tot nu toe werd aangenomen. Door gebruik te maken van de inzichten van de WHO World Health Organization (World Health Organization)-richtlijnen uit 2018 kan het Nederlandse overheidsbeleid voor omgevingsgeluid worden verbeterd, teneinde negatieve gezondheidseffecten door geluid te beperken of te voorkómen. Dat staat in het vandaag gepubliceerde RIVM-rapportMotie Schonis en de WHO-richtlijnen voor omgevingsgeluid (2018)’.

De vraag hoe de nieuwe richtlijnen van Wereldgezondheidsorganisatie (WHO World Health Organization (World Health Organization)) over omgevingsgeluid zich verhouden tot de Nederlandse wet- en regelgeving en hoe het Nederlandse geluidbeleid kan worden versterkt, werd eind 2018 gesteld in een motie van D66-kamerlid Rutger Schonis.  Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM gevraagd hier onderzoek naar uit te voeren.

 De geluidsrichtlijnen van de WHO zijn erop gericht mensen te beschermen tegen schadelijke gezondheidseffecten door geluid, zoals slaapverstoring en hinder. Nieuw hierbij is dat er rekening wordt gehouden met het inzicht dat de ernstigere gezondheidseffecten van geluid, zoals coronaire hartziekten, bij lagere geluidniveaus optreden dan tot nu toe werd verondersteld. Ook houden de richtlijnen er rekening mee dat geluid van railverkeer hinderlijker is dan dat we tot nog toe dachten. In het RIVM-rapport wordt aanbevolen om bij het maken van nieuw beleid de nieuwste inzichten van de WHO mee te nemen, en zo er nadrukkelijker aan te werken om de gezondheidseffecten van geluid te verminderen. De WHO richtlijnen hebben zelf geen status van wetgeving.

 Het Nederlandse geluidbeleid heeft momenteel als doel schadelijke gezondheidseffecten van omgevingsgeluid zoveel mogelijk te beperken en te voorkomen door preventie en sanering. Toch hebben mensen ernstige hinder van geluid van wegverkeer (ruim 970.000 personen, waaronder circa 800.000 vanwege verkeer in steden), treinen (bijna 100.000 personen), vliegtuigen (circa 260.000 personen) en van geluid van windturbines (ruim 7.000 personen).