Methodology for assessing air quality ‘hot spots’ in the Netherlands. In the context of the clean air agreement

Methodology for assessing air quality ‘hot spots’ in the Netherlands. In the context of the clean air agreement

Go to abstract

Samenvatting

De Nederlandse overheid wil de luchtkwaliteit verbeteren en heeft hiervoor in 2020 het Schone Lucht Akkoord (SLA) gesloten met gemeenten en provincies. In sommige delen van Nederland staan mensen bloot aan hogere concentraties luchtverontreinigende stoffen (fijnstof en stikstofdioxide). De Gezondheidsraad adviseerde in 2018 extra maatregelen te nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren in deze ‘hoogblootgestelde gebieden’. Om daarover te kunnen beslissen, moet eerst duidelijk worden waar deze gebieden precies liggen.

Het RIVM heeft een methode ontwikkeld om te kunnen bepalen welke gebieden hoogblootgesteld zijn in Nederland. De onderzoekers hebben hiervoor vier criteria ontwikkeld. Deze zijn in overleg met het rijk, provincies, gemeenten (de SLA-partners) en de werkgroep Lucht van de GGD bepaald. De SLA-partners moeten kiezen hoe ze deze criteria invullen.

Inmiddels zijn de keuzes voor drie criteria gemaakt: jaartal waarmee de luchtconcentraties worden vergeleken, grootte van het gebied, en de effecten waarnaar wordt gekeken. Het vierde criterium schrijft voor dat beleidsmatige keuzes moeten worden gemaakt over wat haalbaar en gewenst is om de gezondheid door een schonere lucht te verbeteren.

Het blijkt niet mogelijk om dat criterium op basis van objectieve, inhoudelijke overwegingen in te vullen. Er kan daardoor nu nog geen overzicht worden gemaakt van hoogblootgestelde gebieden in Nederland. Hier is meer onderzoek voor nodig. De SLA-partners willen daarom eerst proberen de luchtkwaliteit in mogelijke hoogblootgestelde gebieden te verbeteren door zich daar samen voor in te spannen.

De partners willen dit in een aantal pilots verder uitzoeken. Het liefst in gebieden in Nederland waar de luchtvervuiling meer invloed op de levensduur van mensen heeft dan in andere gebieden. Dat zijn bijvoorbeeld gebieden met veel industrie of intensieve veehouderij, in steden met veel verkeer, en bij havens. Met deze kennis kan ook de methode worden verfijnd.

Het RIVM heeft de methode in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gemaakt.

Abstract

The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has developed a methodology for identifying the part of Dutch population that is highly exposed to air pollution at so called ‘hot spots’. The Dutch Health Council (‘Gezondheidsraad’) adviced Government in 2018 to pay extra attention to people living in these hot spots. This advice has been picked up in the context of the ‘Dutch Clean Air Agreement’ (CAA); an agreement between national government, provinces and municipalities to limit health risks related to air quality in the Netherlands.

In that context, RIVM developed criteria for assessing hot spots, together with the partners in the CAA. This report documents those criteria, as well as the considerations related to these criteria. It is concluded that the identification of hot spots also partly depends on political considerations.

It is suggested to select a number of specific areas in the Netherlands to perform an in-depth assessment (pilot studies) for reducing health risks related to air pollution. Specific attention should be paid to possibilities for further collaboration between several government levels. Suggested characteristics for these areas are: an industrial complex area; an urban (traffic related) area; a (main)port area; an intensive livestock area; an urban area in the countryside with an (overall) lower exposure where options for further reduction will be explored.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Resterend

Grootte
2089 kb