Het RIVM organiseert de Netwerkmiddag Respons voor professionals in de veiligheidsketen om elkaar te ontmoeten, te leren kennen, kennis te delen en te leren van incidenten. Een middag met workshops waarin we kennis en ontwikkelingen presenteren en met elkaar in gesprek gaan over de responspraktijk van IBGS Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen (Incidentbestrijding gevaarlijke stoffen), CBRN Chemische, biologische, radiologische en nucleaire (Chemische, biologische, radiologische en nucleaire) en kernongevallen.

Op deze pagina vindt u het programma en de beschrijving van de workshops van de RIVM responsmiddag. Tijdens de pauzes kunt u onze ‘canister infostand’ en de stralingsmeetwagen bezoeken.

Programma

11.30  (Inloop)lunch en netwerktijd
12.45 Welkom
door Nicole Troisfontaine en Herman Schreurs (RIVM)
13.00 Pleinaire sessie
door Marco Zannoni, Directeur Nationale Crisisbeheersing (NCTV Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid))
13.30 Workshopronde 1
14.15 Pauze
14.40 Workshopronde 2
15.30 Workshopronde 3
16.15 Afsluiting en netwerkborrel 

Workshops


Isocyanaten bij branden

Isocyanaten zijn chemische verbindingen die over het algemeen al bij zeer lage concentraties schadelijk zijn voor de gezondheid. Deze stoffen zijn verwerkt in diverse materialen die we in het dagelijks leven tegenkomen. Denk aan polyetherschuim van meubels, isolatiematerialen, coatings en lakken. Wanneer deze materialen bij branden betrokken zijn, kunnen isocyanaten vrijkomen. Het RIVM doet onderzoek naar emissies van isocyanaten bij branden. In deze workshop krijg je een inkijk in de eerste bevindingen van de experimenten. Welke brandkenmerken bevorderen emissie van isocyanaten, hoe relevant is deze stof in verhouding tot andere emissies en wat betekent dit voor de praktijk?    

Door Niels van Veen, RIVM


Nieuwe versie van Pluimradar: sneak preview

Sinds 2018 is de tool Pluimradar beschikbaar voor Adviseurs Gevaarlijke Stoffen van de brandweer. Het RIVM heeft destijds samen met het KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) een webtool ontwikkeld waarmee een snelle indruk verkregen kan worden van de rookpluim na een brand (zie: https://www.rivm.nl/ongevallen-en-rampen/milieuongevallen/pluimradar). Een nieuwe versie van Pluimradar is bijna gereed om de huidige versie te vervangen. Verbetering…., uitbreiding…. Tijdens deze workshop krijgt u een demonstratie van de nieuwe versie van Pluimradar.

Door Patrick Heezen, RIVM


Interventiewaarden – heden en toekomst

In Nederland worden al ruim 25 jaar Interventiewaarden voor incidentbestrijding afgeleid. Voor ongeveer 70% van de stoffen waarvoor in het verleden ‘quick-en-dirty’ 1-uurswaarden zijn afgeleid, zijn de interventiewaarden inmiddels herzien volgens een nieuwe methodiek. Voor deze stoffen zijn interventiewaarden afgeleid voor zes blootstellingstijden en is een stofdocument opgesteld toegespitst op de praktijk. Wat houden deze waarden in, waarvoor zijn ze bedoeld maar ook waarvoor niet?

Jaarlijks wordt een herziene editie van de stofdocumenten uitgebracht, de “Handleiding”. Op dit moment wordt nagedacht over nieuwe publicatievormen ter vervanging van de “Handleiding” waarvoor we op zoek zijn naar input van eindgebruikers. Tijdens de workshop horen we graag ervaringen met de huidige “Handleiding”, en wensen en ideeën voor de toekomst.

Door Petra van Kesteren, RIVM


De meetcarroussel MOD Milieuongevallen Dienst (Milieuongevallen Dienst)

Meetapparatuur en meettechniek is altijd in ontwikkeling. Apparatuur wordt beter en handzamer en dat biedt nieuwe toepassingsmogelijkheden. Ook de MOD blijft kennis en expertise ontwikkelen om voorbereid te blijven op de vragen van morgen. Bijvoorbeeld met  meetdeskundigen van de MOD

In deze workshop bieden zij een kijkje in hun keuken.  Zij vertellen over hun nieuwe meetapparatuur, de meetstrategie en hun rol binnen de MOD veldploeg. In drie deelsessies laten zij u kennismaken met:

  • Handheldapparatuur voor identificatie van stoffen zoals FT-IR, Raman en de MX908.
  • Onze nieuwe GAS FT-IR voor identificatie en kwantificering van gassen.
  • DESIRE meetsensoren in ontwikkeling voor de monitoring van veranderingen in lucht.

Een actieve workshop met demo’s over de nieuwe apparatuur en hun meerwaarde.

Door Edith van Putten, Frank Bakker en Margot Boshuis, RIVM


CBRN Chemische, biologische, radiologische en nucleaire (Chemische, biologische, radiologische en nucleaire) workshop

De B in CBRN

Bij incidenten en aanslagen met onbekende Chemische, Biologische, Radiologische/Nucleaire (CBRN)-agentia is het zaak om snel en met zekerheid vast te stellen om welke stof het gaat en wat het effect daarvan is op de gezondheid en/of het milieu CBRN. Het herkennen van een incident als mogelijk CBRN-incident is hierin net zo belangrijk. In deze workshop gaan we nader in op de biologische kant van een CBRN-incident. Wat zijn die verschillende biologische agentia eigenlijk en hoe gevaarlijk zijn ze? Waar moeten we rekening mee houden bij de detectie en het identificeren van biologische agentia? Verder ook aandacht voor de huidige en nieuwe biologische bedreigingen, het signaleren hiervan en het herkennen van een mogelijk biologisch CBRN-incident. Is alle informatie hierover beschikbaar en bekend?       

Door Rob Jongeneel en Jannie van der Helm, RIVM


Ongevalsorganisatie Straling in een notendop

Bij radiologische ongevallen (type A of type B) zal er al snel sprake zijn van een opgeschaalde situatie in de crisisbeheersing, waarbij de Ongevalsorganisatie Straling (OOS) nauw samenwerkt met de betrokken veiligheidsregio’s. Maar hoe ziet die hele keten er nu uit, van Verkenningseenheden (meetploegen) van de brandweer tot aan het Crisis Expert Team Straling & Nucleair (CETsn)? Wat zit er tussen afgelezen meetwaarden op apparatuur in het veld, en beleidsadviezen en besluitvorming in Den Haag? Na een korte overview daarvan zoomen we specifiek in op de samenwerking tussen de Coördinatoren Verkenningseenheden (CVE/MPL) van veiligheidsregio’s en de Coördinator Meten en de Modelleurs van het RIVM. Welke gegevens wisselen zij uit, hoe vullen die elkaar aan, hoe destilleren we daar een gezamenlijk beeld uit, en welke tools gebruiken we om dit (geografisch) in beeld te brengen?

Door Dannis ‘t Hart, RIVM


Radon

Radon en thoron zijn radioactieve gassen die van nature overal aanwezig zijn. Ze ontstaan in rotsachtige materialen en bouwmaterialen die daarvan zijn gemaakt. Uit bouwmaterialen en uit de bodem komen radon en thoron in de lucht terecht. In de buitenlucht vervliegt radongas makkelijk, maar in gebouwen kan het zich ophopen. Inademen van radon en thoron kan longkanker veroorzaken, maar de kans daarop is in Nederland gelukkig klein.

Voor de kwaliteit van binnenlucht en metingen daaraan presenteren wij de Radon-workshop. Meten hoeveel radon zich in een woning bevindt, is verrassend eenvoudig. Bepalen wat de gevolgen voor de gezondheid zijn, is minder eenvoudig.

Voor de gemiddelde Nederlander is een aanzienlijk deel van de jaarlijkse blootstelling aan ioniserende straling toe te schrijven aan radon. Het RIVM voert regelmatig meetcampagnes uit om vast te stellen hoe groot dat deel is. De resultaten van de nieuwste meetcampagne worden binnenkort verwacht. Tijdens de workshop kijken we naar hoe de radonconcentraties variëren over Nederland, en waar dat door komt.

Verder besteden we bijvoorbeeld aandacht aan de invloed van roken, en van de aanwezigheid van stofdeeltjes in huis. Tenslotte bespreken we wat je zelf kunt doen als je de radonconcentratie in je huis zou willen verlagen. Voorkennis van radon of straling is voor het volgen van deze workshop niet nodig.

Door Fieke Dekkers


 

Static show


DEMO Meetwagen Straling 

Het RIVM beschikt over twee radiologische meetwagens, die ingezet kunnen worden bij incidenten waarbij radioactieve stoffen vrijkomen. Voorbeelden hiervan zijn een kernongeval of een terroristische aanslag met een vuile bom. Ook bij een brand in een radionuclidenlaboratorium of een ongeval met een transport van radioactief materiaal kan het RIVM de radiologische meetwagens inzetten.

 Bij een stralingsongeval beoordeelt het RIVM in het REMM (Radiologisch Expertiseteam Meten Modelleren) de gevolgen van de vrijgekomen straling voor mens en milieu. Om die taak uit te voeren heeft het RIVM de beschikking over geavanceerde meetapparatuur, zoals het Nationaal Meetnet Radioactiviteit (NMR Nationaal Meetnet Radioactiviteit (Nationaal Meetnet Radioactiviteit)), een stralingslaboratorium en deze twee radiologische meetwagens.

 De meetwagens beschikken over moderne meetapparatuur en communicatiemiddelen. Alle apparatuur in de meetwagens, maar ook de wagens zelf zijn zo ontworpen dat ze voor de respons op zowel kleinere als grote ongevallen geschikt zijn. In de meetwagens is het mogelijk om zowel alfa-, beta- en gammastraling te meten, zowel de stoffen die in de lucht zitten als dat wat op de grond ligt. Het is mogelijk om met de meetwagens snel en al rijdend het stralingsniveau in kaart te brengen. Daarnaast kunnen ook uitgebreide nuclidenspecifieke metingen en bemonsteringen worden gedaan. De meetwagens zijn identiek aan elkaar. Dit heeft als voordeel dat ze bij een kernongeval beter en sneller een beeld kunnen geven van de radiologische situatie, maar ook dat ze als back-up voor elkaar kunnen dienen.

 Het RIVM combineert de meetgegevens van de meetwagens met andere meetresultaten en modelberekeningen om bij een incident een compleet beeld van de radiologische situatie te krijgen.


Canister info stand

Alles wat je wil weten over het gebruik van canisters.

Alle veiligheidsregio’s hebben van het RIVM een set met drie canisters ontvangen. Vaak zijn deze canisters onder deel van het meet- en monsternamepakket van de AGS Adviseur Gevaarlijke Stoffen (Adviseur Gevaarlijke Stoffen). Niet elke regio en AGS gebruikt de canister even vaak, of op dezelfde manier. Informatie over het wanneer en hoe een canister het best ingezet kan worden en welke strategieën voor monstername mogelijk zijn, vind je op deze infostand, die tijdens de pauzes en netwerkmomenten kan worden bezocht.