Meetresultaten bij branden. Analyse van meetgegevens van de MOD in de periode 2008–2021

Meetresultaten bij branden. Analyse van meetgegevens van de MOD in de periode 2008–2021

Go to abstract

Samenvatting

Bij branden ontstaan veel stoffen die schadelijk zijn als mensen ze inademen of ermee in contact komen. Deze stoffen kunnen zich verspreiden in de omgeving. Het hangt af van de materialen die verbranden, de weersomstandigheden en hoe de brand zich ontwikkelt welke stoffen ontstaan, hoeveel en hoe ze zich verspreiden.

Sommige schadelijke stoffen ontstaan bij elke brand, zoals roet en fijnstof. Andere stoffen ontstaan uit de verbranding van bepaalde materialen. Voorbeelden zijn dioxinen (uit bepaalde kunststoffen) en metalen (onder andere bij schrootbranden).

De Milieuongevallen Dienst (MOD Milieuongevallen Dienst (Milieuongevallen Dienst)) van het RIVM mat tussen 2008 en 2021 bij 132 branden of er schadelijke stoffen in de lucht zaten. Dat is vooral het geval op minder dan 300 meter van de brand. Op meer dan 1 kilometer van de brand meet het RIVM ze bijna nooit. Dat komt omdat de stoffen zich in de lucht verspreiden en verdunnen. De gezondheidsrisico’s zijn hierbij heel klein. Het is dan genoeg dat bewoners het advies krijgen om thuis te blijven, ramen en deuren dicht te doen en uit de rook te blijven. Extra metingen van het RIVM zijn niet altijd nodig.

Deze conclusies zijn in 2007 getrokken en worden nu bevestigd in een uitgebreide analyse van de metingen. Het RIVM wil in bepaalde situaties de schadelijke stoffen blijven onderzoeken. Het gaat om branden die lang duren, waarbij lang moet worden nageblust, met veel rookontwikkeling, of waarbij de rook blijft ‘hangen’ en weinig opstijgt.

Dit geldt vooral voor branden bij bedrijven in de afvalverwerking, sloop en recycling en in opslagloodsen en grote gebouwen. Meten kan ook nuttig zijn bij maatschappelijke onrust of als hulpdiensten of bevoegd gezag erom vragen. Verder is het wenselijk dat de MOD stoffen gaat meten in de rook die nu nog niet bij branden worden gemeten.

Abstract

Fires produce many substances that are harmful if people inhale them or come into contact with them. These substances can spread in the surrounding area. The type and amount of substances that are produced and how they spread depends on the materials that burn, the weather conditions and how the fire develops.

Some hazardous substances, such as soot and particulate matter, are produced by all fires. Other substances are only produced when certain materials burn. Examples include dioxins (from certain plastics) and metals (from sources like scrap fires).

Between 2008 and 2021, RIVM’s Environmental Incident Service (Milieuongevallen Dienst, MOD) measured whether hazardous substances were released into the air during 132 fires. These samples were mainly gathered within 300 metre of a fire. RIVM has rarely detected substances at harmful concentrations more than a kilometre away from a fire. This is because substances dissipate as they spread through the air. The health risks in this case are very small. It is enough to advise residents to stay at home, close all windows and doors and keep out of the smoke. Additional measurements by RIVM are therefore not always necessary.

The above conclusions have also been tentatively formulated in the 2007 RIVM report "Emissions from fires" and have now been confirmed by a new extensive systematic analysis. In certain situations, RIVM recommends to continue examining the hazardous substances. This concerns fires that last for a long time, take a long time to fully extinguish, produce a great deal of smoke, or produce smoke that lingers and does not rise much.

This is especially true for fires at industrial sites used for waste processing, demolition and recycling, and fires in warehouses and large buildings. Measurements can also be useful in the event of social unrest or if requested by emergency response teams or a relevant competent authority. Furthermore, the MOD will continue to develop their measuring strategy in case of a fire to keep up with innovation and be prepared to measure new substances.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Overig

Grootte
8851 kb