In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden sinds 1987 periodiek gegevens verzameld over de voedselconsumptie en de voedingstoestand van de Nederlandse bevolking in het algemeen en van afzonderlijke bevolkingsgroepen in het bijzonder. Dit onderzoek is de Voedselconsumptiepeiling (VCP Voedselconsumptiepeiling (Voedselconsumptiepeiling)). De VCP bestaat uit verschillende deelonderzoeken (VCP's).

VCP Voedselconsumptiepeiling (Voedselconsumptiepeiling) 2019-2021

De VCP geeft inzicht in wat, waar en wanneer Nederlanders eten en drinken en vergelijkt dit met de Richtlijnen goede voeding en voedingsnormen van de Gezondheidsraad. Het RIVM bracht dit in kaart op basis van het voedingspatroon van ongeveer 3.500 kinderen en volwassenen in de periode 2019-2021. De resultaten zijn vergeleken met de eerdere peilingen in 2007-2010 en 2012-2016.  Met deze gegevens kunnen beleidsmakers en professionals aan de slag voor gezonde voeding en duurzaam en veilig voedsel, productinnovatie, voorlichting en voedingsonderzoek. Bekijk alle details op WateetNederland.nl.  

Deze peiling is voor een deel uitgevoerd tijdens de COVID-19-pandemie. Maatregelen tijdens deze periode kunnen invloed hebben gehad op het voedingspatroon en leefstijl.

Nederland eet en drinkt steeds gezonder

Dat blijkt uit de Voedselconsumptiepeiling 2019-2021. Nederlanders eten meer plantaardige producten zoals groente en fruit, ongezouten noten en peulvruchten en minder rood en bewerkt vlees. Ook drinken we minder suikerhoudende dranken.

Deze verbeteringen zijn bij zowel kinderen als volwassenen te zien. Een kanttekening is wel dat de meeste Nederlanders zich nog niet aan de Richtlijnen goede voeding houden. Hierin zet de Gezondheidsraad op een rij welke voedingsmiddelen en – patronen voor een betere gezondheid kunnen zorgen. Denk onder andere aan het advies om voldoende groente en fruit en volkorenproducten zoals brood te eten.

Nederlandse bevolking krijgt minder suiker en zout en meer vezels binnen  

Inwoners van Nederland krijgen gemiddeld minder suiker en zout binnen en meer vezels. Hoewel dit een aantal gunstige ontwikkelingen zijn, blijkt ook dat mensen van sommige andere voedingsstoffen nog te veel of te weinig binnenkrijgen. Naast een ander eet – en drinkgedrag, kunnen de uitkomsten ook samenhangen met veranderingen in de samenstelling van producten. Bijvoorbeeld omdat door de Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV Nationale Aanpak Productverbetering (Nationale Aanpak Productverbetering)) minder zout wordt toegevoegd. 

Vitamines en mineralen

Mensen in alle leeftijdsgroepen krijgen meer vitamine D binnen dan in de vorige peiling (2012-2016). Voor ouderen in de leeftijd van 70-79 jaar is de hoeveelheid vitamine D die ze binnenkrijgen nog laag. Voor hen geldt dat het belangrijk is om het supplementadvies voor vitamine D beter op te volgen. Als zij voldoende vitamine D in combinatie met voldoende calcium binnenkrijgen, vermindert dit de kans op botbreuken. 

Voor een aantal vitamines en mineralen worden bij sommige delen van de bevolking lage innames gezien. Dit is bijvoorbeeld het geval voor vitamine A, B2, B6, C en folaat. Bij mineralen geldt dit voor calcium, ijzer en kalium. Dit hoeft echter niet te betekenen dat dit direct zorgelijk is. Vervolgonderzoek, zoals voedingsstatusonderzoek, is wenselijk om hier meer over te weten te komen. Dat geldt ook voor enkele hoge innames van vitamines en/of mineralen.