De hygiënerichtlijn voor justitiële inrichtingen en landelijke diensten is voor het laatst volledig herzien in 2024. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening worden aangegeven in de Verantwoording.

Bij deze richtlijn vindt u instructies (bijvoorbeeld voor handen wassen), voorbeelden van schoonmaakschema’s en een normenlijst. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruik maken van de normenlijst. De instructies, schoonmaakschema’s en normenlijst kunt u hier downloaden.

 

1 Inleiding

Vanwege de aard en inrichting van het werk binnen justitiële inrichtingen en landelijke diensten, die onder de verantwoordelijkheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen vallen, lopen medewerkers en justitiabelen meer dan de gemiddelde burger risico op infecties. Het is de taak van de organisatie om deze infectierisico’s te (her)kennen en waar mogelijk te voorkomen en te verminderen.

Deze richtlijn met hygiënenormen en -adviezen biedt medewerkers en leidinggevenden een kader. Door het toepassen van de hygiënenormen die beschreven staan in deze richtlijn wordt de kans op verspreiding van ziekteverwekkers beperkt wat de risico’s op infecties vermindert en de gezondheid van alle betrokkenen bevordert. De belangrijkste gebruikers van deze richtlijn zijn de penitentiaire inrichtingen, jeugdinrichtingen, detentiecentra, forensisch psychiatrische centra (FPC), de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) en het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ).

Particuliere inrichtingen, die een inkooprelatie hebben met DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen), zijn er ook verantwoordelijk voor dat hun inrichting voldoet aan de hygiënenormen. Zij dienen hiervoor gebruik maken van deze richtlijn.

Voor een volledig overzicht van alle justitiële inrichtingen, zie dji.nl.

De basis van deze richtlijn zijn de eisen, die hierover zijn vastgesteld door het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid)) in samenwerking met DJI en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en. Wet- en regelgeving en basale wetenschappelijke inzichten op het gebied van hygiëne zijn daarbij vertaald naar praktische normen.

De hygiënenormen en -adviezen in deze richtlijn zijn aanvullend op de eisen in de arbocatalogus, de lokale RI&E Risico-Inventarisatie en Evaluatie (Risico-Inventarisatie en Evaluatie) of in regelgeving zoals het Arbobesluit en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Een overzicht van overige relevante wet- en regelgeving vindt u in onderstaande tabel. Eisen uit regelgeving gaan altijd voor hygiënenormen en -adviezen. Waar van toepassing wordt deze richtlijn hierop aangepast.

Wet- en regelgeving

Hoofdverantwoordelijkheid voor de implementatie en uitvoering van de hygiënerichtlijn ligt bij het management, aangezien zij direct verantwoordelijk zijn voor een goede hygiëne binnen hun organisatie. Voor ondersteuning op het gebied van hygiënerichtlijnen kunt u terecht bij de preventiemedewerker, die iedere inrichting ter beschikking heeft.

Hygiëne en ziekteverwekkers

Een goede hygiëne beperkt de verspreiding van ziekteverwekkende micro-organismen. Ziekten veroorzaakt door micro-organismen noemen we een infectieziekten.

Niet alle micro-organismen veroorzaken ziekte. De meeste micro-organismen zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens.

Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen, parasieten en schimmels. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed en urine, op en in voedsel, op meubelen en gebruiksvoorwerpen, in de aarde, lucht en water.

Let op: soms kan een ziekteverwekker zorgen voor meerdere zieke mensen in een korte tijd, ook wel een ‘uitbraak’ genoemd. Als twee of meer mensen ziek worden in korte tijd (bijvoorbeeld overgeven en diarree), vraag dan zo nodig advies bij de GGD bij u in de regio. Neem ook bij twijfel contact op met de GGD.

Op RIVM-webpagina Hygiëne is meer informatie te vinden over het belang van hygiëne om een infectieziekte te voorkomen. Een illustratie met een overzicht van de belangrijkste hygiënische maatregelen voor thuis of op de werkplaats kunt u hier downloaden.

Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?

Ziekteverwekkers verspreiden zich onder andere via:

  • de handen;
  • voedsel en water;
  • voorwerpen en oppervlakken (onder andere via deurklinken, stoelen, toiletbediening, toetsenbord);
  • lichaamsvloeistof (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel, enzovoorts);
  • de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers, stof of zeer kleine waterdruppels);
  • dieren (huisdieren, insecten, ratten, muizen, enzovoorts).

Wat zijn hygiënenormen en tips?

Hygiënenormen

  • Hygiënenormen staan in een geel kader.
  • Door het uitvoeren van de normen voert u een goed hygiënebeleid en beperkt u de overdracht en verspreiding van ziekteverwekkers.
  • De hygiënenormen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en/of consensus van een werkgroep waarin vertegenwoordigers van de doelgroep en hygiënedeskundigen zitting hebben.

Tips

  • Tips staan in een grijs kader.
  • De tips zijn een vrijblijvend advies.
  • Het toepassen van dit advies leidt tot hygiënischer werken.

2 Persoonlijke hygiëne

2.1 Handhygiëne

Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers zich verspreiden, is via de handen. Dit kan je beperken door de handen te wassen met stromend water en zeep uit een pompje (zeepdispenser) of door de handen te desinfecteren (ontsmetten) met een handdesinfecterend middel (handalcohol). Handen wassen heeft de voorkeur; hierdoor worden de ziekteverwekkers zo veel mogelijk verwijderd. Binnen DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) is algemeen gebruik van handdesinfecterende middelen niet nodig. Alleen binnen specifieke afdelingen, zoals de medische dienst of de tandarts, worden handdesinfecterende middelen op indicatie gebruikt.

Hygiënenormen

  • Was de handen altijd met stromend water en zeep:
    • als ze zichtbaar vuil zijn;
    • wanneer ze plakkerig aanvoelen;
    • na een toiletbezoek;
    • als er lichaamsvloeistoffen op zijn gekomen, bijvoorbeeld na hoesten, niezen of het snuiten van de neus;
    • voor en na het (bereiden van) eten;
    • na schoonmaakwerkzaamheden;
    • na het uittrekken van handschoenen;
    • na handcontact met dieren.
  • Pas handhygiëne toe volgens het schema ‘Instructies handhygiëne’ in deze paragraaf.
  • Zorg dat reinigingsdoeken voor handreiniging beschikbaar zijn tijdens vervoer van justitiabelen.

Tips

  • Het schema ’Instructies handen wassen’ is ook als download bij deze richtlijn gevoegd. Print de instructie uit en plaats deze bij de handenwasgelegenheid.
  • Nies en hoest in de arm en niet in de handen.
  • Zorg voor een (no touch) dispenser met een handdesinfectiemiddel.

Instructies handen wassen

Het schema ‘Instructies handen wassen’ kunt u hier downloaden als pdf.

2.2 Handschoenen

Het dragen van handschoenen is vereist in situaties met een verhoogde kans op besmetting. Dit is bijvoorbeeld tijdens:

  • het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar bloed of braaksel op zit;
  • het behandelen van een bloedende wond bij iemand anders.

Gebruik handschoenen die geschikt zijn voor bescherming tegen micro-organismen en volg het gebruiksvoorschrift op de verpakking. 

Hygiënenormen

  • Draag handschoenen wanneer de handen in aanraking kunnen komen met bloed, braaksel of ontlasting. Dit is bijvoorbeeld bij:
    • het sorteren van de vuile was;
    • het schoonmaken of desinfecteren van ruimtes of materialen;
    • medisch onderzoek;
    • celcontroles in cellen(bus);
    • tijdens het uitkleden van ernstig vervuilde werkkleding;
    • visitaties.
  • Trek handschoenen direct na gebruik uit en gooi ze weg. Was de handen direct na het uittrekken van de handschoenen (zie paragraaf 2.1).
  • Gebruik alleen handschoenen die voldoen aan de norm (NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm)-)EN 374-5, inclusief bescherming tegen virussen. Op de verpakking moet zowel deze norm als de afbeelding ‘beschermt tegen virussen, bacteriën en schimmels’ staan.
    Afbeelding van de norm (NEN-)EN 374-5, inclusief bescherming tegen virussen
  • Op de handschoenenverpakking moet ook de CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-markering staan.
    logo CE-markering
  • Raak zo min mogelijk deurknoppen, telefoons en andere apparaten en materialen aan wanneer u handschoenen draagt.
    Dit om besmetting via de handschoenen te voorkomen.

Tips

  • Verwijder hand- of polssieraden voor gebruik van handschoenen.
  • Online staan verschillende filmpjes hoe u het beste handschoenen kan aan- en uittrekken.
  • In deze paragraaf worden medische niet-steriele onderzoekshandschoenen beschreven. Afhankelijk van de situatie kunnen er andere handschoenen ingezet worden.
  • Draag alleen handschoenen die via inkoopbeheer zijn besteld. Zo gebruikt u alleen handschoenen die aan de juiste kwaliteitseisen voldoen.

2.3 Kleding en andere beschermende materialen

Ziekteverwekkers kunnen zich verspreiden via kleding. Bijvoorbeeld bij het schoonmaken van een ruimte die vervuild is met ontlasting of braaksel.

Hygiënenormen

  • Draag beschermende kleding tijdens het uitvoeren van handelingen waarbij er lichaamsvloeistoffen op uw kleding kunnen spatten.
    Bijvoorbeeld tijdens het schoonmaken van een persoonlijke verblijfsruimte (PV) die vervuild is met bloed, ontlasting of braaksel.
  • Trek schone kleding aan als de kleding zichtbaar vervuild is met bijvoorbeeld ontlasting of braaksel.
  • Was de kleding volgens de voorschriften in paragraaf 3.3.
  • Zorg dat beschermende middelen, zoals helmen en brillen, van afwasbaar materiaal zijn gemaakt.
  • Indien broekstokken, handboeien en andere geweldsmiddelen ernstig vervuild zijn met lichaamsvocht zoals bloed en slijm, deze direct vervangen of (laten) reinigen en desinfecteren. Besmette kleding uittrekken en in een daarvoor bestemde zak deponeren, niet mee naar huis nemen.

Tips

  • In het kledingprotocol van DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) staat welke beschermende kleding u bij verschillende werkzaamheden moet dragen.
  • Vuile beschermende handschoenen kunnen in veel gevallen gereinigd worden. Indien ze niet geschikt zijn voor reiniging dienen ze te worden vervangen.
  • Gooi een beschermende bril na gebruik niet weg. Vrijwel altijd is een beschermende bril te reinigen en te desinfecteren.

2.4 Hygiëne van medisch personeel

Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via kleding en handen. Daardoor is er bij het geven van medische zorg kans op besmetting. Behandelt een arts, fysiotherapeut of verpleegkundige justitiabelen in uw inrichting? Zorg er dan voor dat zij zich houden aan onderstaande hygiënenormen.

Let op: dit hoofdstuk richt zich niet op tandartsen. Voor tandartsen bestaat de richtlijn Infectiepreventie in de mondzorgpraktijk van de KNMT Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde).

Let op: andere hygiënenormen in deze richtlijn die van belang zijn voor medisch personeel zijn:

  • scherp (medisch) afval (zie paragraaf 3.2.2)
  • omgang met en opslag van medicijnen, steriele materialen en steriele instrumenten (zie paragraaf 3.5)
  • maatregelen bij een (mogelijke) infectieziekte (zie paragraaf 3.6)
  • desinfectie van oppervlakken en materialen (zie paragraaf 4.5).

Hygiënenormen

  • Houdt u aan de algemene normen uit paragraaf 2.1, 2.2 en 2.3 en aan onderstaande aanvullende normen specifiek voor medisch personeel.
  • Draag dagelijks schone kleding.
  • Draag bovenkleding met korte mouwen wanneer uw handen of kleding in aanraking kunnen komen met lichaamsvloeistoffen en tijdens zorghandelingen.
  • Draag schoon haar uit het gezicht en draag lang haar (over de schouder) bijeengebonden of opgestoken dusdanig dat het niet in contact kan komen met de (omgeving van) de patiënt.
    • Het dragen van een sjaal, hoofddoek, capuchon en overige hoofddeksels is toegestaan mits deze:
      • tijdens de uitvoering van de werkzaamheden niet in contact kan komen met (de omgeving van) de patiënt of met patiëntmateriaal;
      • wordt verschoond bij het begin van elke dienst en direct bij zichtbare verontreiniging.
  • Zorg voor een kortgeknipte baard/snor die niet in contact kan komen met (de (omgeving van) de patiënt.
  • Zorg dat de nagels goed verzorgd, glad en kort geknipt zijn.
  • Draag geen nagellak, nagelversieringen en/ of kunstnagels aan de nagels.
  • Draag geen sieraden, accessoires, lange mouwen of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen.
    Bijvoorbeeld ringen, armbanden, polshorloges, piercings, braces, spalken, kousen, gips, zilversplint, etc.
  • Piercings, oorbellen, kettingen en haaraccessoires en andere sieraden mogen niet aanraking kunnen komen met de patiënt en omgeving.
  • Verwijder bij een ontsteking de piercing en/of oorbel en dek de ontsteking goed af.
  • Dek bij een niet-intacte huid (zoals kleine sneetjes en wondjes) de huid af met een waterdichte pleister.
  • Bij een open huid (niet af te dekken door een pleister) en/ of eczeem: ga naar de huisarts en/ of stem met de bedrijfsarts af over inzet of (tijdelijk) aanpassing van de werkzaamheden.
  • Gebruik alleen papieren zakdoekjes om de neus te snuiten. Gooi deze direct na gebruik weg en was of desinfecteer uw handen.
  • Eet, drink en rook niet in de medische behandel- of onderzoeksruimte.
  • Was uw handen met water en vloeibare zeep als ze zichtbaar vuil zijn. Gebruik dan geen handdesinfecterend middel.
    Door zichtbaar vuil vermindert de werking van een handdesinfecterend middel.
  • Zijn uw handen niet zichtbaar vuil? Dan mag u kiezen of u uw handen wast of desinfecteert. Pas beide manieren niet direct na elkaar toe.
    De handen worden voldoende schoon als u alleen wast of desinfecteert. Door het beide te doen droogt uw huid meer uit en beschadigt deze sneller.
  • Pas handhygiëne toe (aanvullend op de eisen uit paragraaf 2.1):
    • voor kleine ingrepen waarbij de huid- of slijmvliesbarrière is of wordt doorbroken;
    • voor wondbehandeling of -verzorging;
    • na lichamelijk onderzoek;
    • na contact met lichaamsvocht zoals speeksel, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed;
  • Gebruik alleen handdesinfecterende middelen die via inkoopbeheer zijn aangeschaft.
  • Draag steriele handschoenen wanneer uw handen in contact kunnen komen met de doorboorde huid en medische ingrepen waarbij met steriel materiaal wordt gewerkt. Maak de handen schoon voor het aantrekken van steriele handschoenen.
  • Draag beschermende kleding bij kleine ingrepen waarbij lichaamsvloeistoffen kunnen opspatten. Gooi de beschermende kleding na de behandeling weg of was het volgens de wasinstructies met een volledig wasprogramma.
  • Draag een beschermende bril en een chirurgisch mondneusmasker (type IIR) bij behandelingen waarbij er een grote kans is dat lichaamsvloeistoffen in het gezicht spatten of spuiten. Gooi het mondneusmasker na gebruik weg. Reinig en desinfecteer de bril na gebruik. Gooi een beschermende bril weg als deze niet (meer) te reinigen/desinfecteren valt.

Tips

  • Smeer uw handen een paar keer per dag in met handlotion of -crème. Dit gaat het uitdrogen van uw huid tegen.
  • Gebruik handlotion of -crème, die voldoet aan volgende eisen: in een persoonsgebonden tube of uit een dispenser en die goed in te wrijven is.

2.5 Hygiëne van justitiabelen

In de voorgaande paragrafen zijn de normen beschreven die u en uw medewerkers moeten nemen om het infectierisico te verkleinen. Maar de justitiabelen in uw inrichting kunnen hier ook aan bijdragen. Bijvoorbeeld door zich regelmatig te wassen en geen kleren en spullen met elkaar te delen. Daarom is het belangrijk dat het hygiënisch bewustzijn van de justitiabelen wordt vergroot. In dit hoofdstuk vindt u maatregelen die hieraan bijdragen.

2.5.1 Hygiëneproducten voor justitiabelen

Hygiënenormen

  • Geef nieuwe justitiabelen een nieuwe tandenborstel, tandpasta en nieuwe badslippers (die alleen in de badkamer gebruikt mogen worden).
  • Verkoop of geef gratis toiletartikelen zoals zeep, shampoo, maandverband en tampons in uw inrichting.
  • Zorg dat er condooms verkrijgbaar zijn op een centrale plek.
  • Geef justitiabelen condooms mee wanneer ze naar de ruimte voor bezoek zonder toezicht gaan.
  • Geef justitiabelen persoonlijke beschermingsmiddelen zoals in uw lokale RI&E Risico-Inventarisatie en Evaluatie (Risico-Inventarisatie en Evaluatie) staat beschreven.
    Bijvoorbeeld wanneer ze werken in de tuin, in de keuken, met dieren, op de afdeling arbeid of bij onderwijs.

2.5.2 Hygiënevoorlichting aan justitiabelen

Binnen inrichtingen is er veel contact tussen justitiabelen onderling en tussen justitiabelen en medewerkers. Hierbij kunnen ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen en parasieten, zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde spullen. Een goede persoonlijke hygiëne van justitiabelen verkleint de kans op verspreiding.

Hygiënenormen

  • Geef justitiabelen uitleg over persoonlijke hygiëne. Geef ze in ieder geval mondeling en schriftelijk de volgende informatie:
    • De normen ten aanzien van handhygiëne (zie paragraaf 2.1).
    • Gebruik wegwerpzakdoekjes bij snuiten, hoesten of niezen. Gooi een gebruikte zakdoek direct in de afvalbak.
    • Zorg dat je kleding schoon is. Doe vuile kleding direct in de waszak.
    • Douche in ieder geval na inspannende activiteiten zoals sporten of activiteiten waarbij je vies bent geworden.
    • Draag tijdens het douchen badslippers.
    • Droog je lichaam na het douchen met een schone handdoek.
    • Gebruik tijdens het sporten een aparte handdoek om zweet op te vangen. Sport bij voorkeur in schone kleding.
    • Dek nieuwe wondjes altijd af met een pleister of verband, ook als je daaroverheen handschoenen draagt. Gooi gebruikte pleisters en verbandmiddelen direct na gebruik in de afvalbak.
    • Raad justitiabelen af om persoonlijke eigendommen en spullen te delen, zoals tandenborstels, scheermesjes, handdoeken, schoenen en beddengoed.
  • Adviseer justitiabelen zo nodig over het belang van veilige seks. Bijvoorbeeld wanneer ze bezoek zonder toezicht ontvangen.
    Zie de website van Soa Aids Nederland voor meer informatie over veilige seks en soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening)’s.
  • Is er een uitbraak van een infectieziekte op uw locatie? Geef justitiabelen dan mondelinge en schriftelijke informatie over de maatregelen die ze moeten nemen. Neem hiervoor zo nodig contact op met de GGD in uw regio.
  • Raad justitiabelen af tatoeages en piercings te zetten bij zichzelf of anderen. Via inkt en niet-steriele naalden kunnen bloedoverdraagbare ziekteverwekkers zich verspreiden. Hebben justitiabelen toch tatoeages of piercings bij elkaar gezet, beschouw dit dan als een prikaccident (zie paragraaf 3.4).

Tips

  • Bij de intake van justitiabelen moet aandacht worden besteed aan persoonlijke hygiëne. Denk hierbij aan voorlichting over soa’s, schone handen en een gezond gebit, het nut van douchen, etc.
    Op Steffie.nl is voor diverse onderwerpen een uitleg in eenvoudige taal beschikbaar.

3 Hygiënisch werken

3.1 Eten en drinken

Voedselveiligheidsmaatregelen zijn gebaseerd op drie basisprincipes:

  • beheersing van de temperatuur;
  • netheid;
  • controle van de houdbaarheid.

Als u eten en drinken verstrekt, al dan niet tegen betaling, dan bent u wettelijk verplicht om maatregelen te nemen die de kans op ziek worden door het eten en drinken verkleinen. Gebruik hiervoor de hygiënecode van uw sector.

In hygiënecodes staan voedselveiligheidsmaatregelen die voor alle stadia van voedselverwerking gelden: van het kopen of ontvangen tot het bewaren, het bereiden en het serveren van eten en drinken.

Hygiënecodes zijn een praktische uitwerking van de hazard analysis critical control points (HACCP), een systeem om de voedselveiligheid te beheersen. Als u volgens een hygiënecode werkt, voldoet u aan de wettelijke voorschriften van voedselveiligheid.

3.1.1 Eten en drinken algemeen

Voor DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen) is er de hygiënecode voor de voedingsverzorging in zorginstellingen en Defensie. Het kan zijn dat er meerdere hygiënecodes voor uw instelling van toepassing zijn afhankelijk van de werkprocessen die er plaats vinden (bijvoorbeeld koffiebranderij, bakkerij). De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert steekproefsgewijs of u de regels uit de door u gekozen code naleeft.

Hygiënenormen

  • Werk volgens de hygiënecode van uw sector bij het verstrekken van eten aan medewerkers en justitiabelen.
  • Zorg dat iedereen die betrokken is bij voedselprocessen volgens de hygiënecode werkt.

3.1.2 Eten en drinken in persoonlijke verblijfsruimtes

In sommige persoonlijke verblijfruimtes (PV’s) hebben justitiabelen zelf een koelkast of magnetron, of kunnen ze levensmiddelen kopen in een winkeltje. Let hierbij op het volgende:

Hygiënenormen

  • Maak de koelkast schoon als er een nieuwe justitiabele in de PV komt. En gooi de producten van een eventuele vertrokken justitiabele weg.
  • Stel de thermostaat van koelkasten in PV’s in op 4 °C.
  • Kunnen de justitiabelen zelf hun gekoelde producten kopen? Vervoer deze producten dan gekoeld naar de afdeling of PV, en zorg dat justitiabelen de producten direct na aankoop in een koelkast (van de afdeling of in hun PV) plaatsen.
  • Heeft een justitiabele geen koelkast? Stimuleer ze dan gekoelde producten direct op te eten. Leg uit dat gekoelde producten snel kunnen bederven wanneer ze buiten de koelkast bewaard worden.
  • Let op dat justitiabelen warm aangeleverde producten of maaltijden direct opeten; deze mogen niet bewaard worden.
  • Plak een gebruiksaanwijzing op magnetrons in PV’s.
  • Laat justitiabelen koelkasten en magnetrons in hun PV minimaal wekelijks schoonmaken, en eerder bij zichtbare vervuiling. Controleer of dit gebeurt.

Tips

  • Stimuleer justitiabelen om wekelijks de houdbaarheidsdatum van de producten in hun koelkast te controleren, en producten weg te gooien als de datum is verstreken. Neem dit mee in de celcontrole. Let op: ontdooide diepvriesproducten mogen in de koelkast nog maximaal twee dagen bewaard worden; de houdbaarheidsdatum op de verpakking van diepvriesproducten geldt alleen als ze bevroren bewaard worden. Zet zo nodig een ontdooidatum op de verpakking.

3.1.3 Eten en drinken tijdens het vervoer van justitiabelen

De Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) vervoert justitiabelen van en naar rechtbanken, andere justitiële inrichtingen, ziekenhuizen en dergelijke. Bij vertrek uit de inrichting krijgen justitiabelen soms een lunchpakket aangeboden.

Hygiënenormen

  • Bied tijdens het vervoer van justitiabelen alleen lunchpakketten aan zonder koelverse producten.
    Als lunchpakketten ongekoeld bewaard worden, kunnen producten bederven

3.2 Afvalverwerking

Afval kan een bron van ziekteverwekkers zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan. Daarom moet de opslag en afvoer van afval aan bepaalde eisen voldoen.

3.2.1 Huishoudelijk afval

Deze paragraaf gaat over huishoudelijk afval. Hoe u met scherp (medisch) afval zoals naalden moet omgaan, staat in paragraaf 3.2.2. Voor de eisen ten aanzien van overig afval, zoals klein chemisch afval, zie het beleid van uw inrichting.

Huishoudelijk afval is het afval dat dagelijks in de inrichting wordt geproduceerd, zoals etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen. Met uitzondering van grofvuil, bouw- en sloopafval, klein chemisch afval en scherp (medisch) afval.

Hygiënenormen

  • Leeg afvalbakken als ze bijna vol zijn of minstens één keer per dag en zorg voor een schone afvalbak. Spreek voor het legen van professionele damesverbandcontainers met de leverancier een geschikte termijn af.
  • Sluit zakken goed en gooi ze direct in afvalcontainers. Plaats geen afval naast afvalcontainers.
  • Verzamel etensresten direct na het gebruik van maaltijden in afsluitbare afvalbakken.
  • Verzamel glas en ander gevaarlijk afval, zoals scherpe mesjes, apart.

Tips

  • Druk geen lucht uit de volle afvalzak (bijvoorbeeld om de zak makkelijker te sluiten); ziekteverwekkers kunnen zich ook via de lucht verspreiden.
  • Gebruik plastic zakken in afvalbakken (met uitzondering van zelfdovende afvalbakken).

3.2.2 Scherp afval

Scherpe materialen, zoals naalden of mesjes, worden gebruikt bij het verlenen van medische zorg. Omdat deze materialen tijdens het gebruik besmet kunnen raken met ziekteverwekkers van de justitiabele, mogen ze niet worden weggegooid bij het huishoudelijk afval.

Volle naaldcontainers vallen in de categorie ‘ziekenhuisafval’. Aan de afvoer van ziekenhuisafval zijn bij wet eisen gesteld (zie hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer). Zo mag u uw containers alleen inleveren bij inzamelaars die een zogeheten VIHB-nummer hebben. Op de website van de NIWO kunt u goedgekeurde inzamelaars vinden. Ga hiervoor naar www.niwo.nl/bedrijven-zoeken en klik vervolgens op ‘Bedrijven: zoeken: VIHB-lijst’.

Hygiënenormen

  • Gooi gebruikte naalden en ander scherp (medisch) afval na gebruik in een naaldcontainer met een UN United Nations (United Nations)-keurmerk. Gooi ze nooit in een gewone afvalemmer. UN-gekeurde naaldcontainers herkent u aan het afgebeelde teken of de codering UN3291.
    logo UN-keurmerk
  • Vervang naaldcontainers wanneer ze tot de maximale vullijn vol zitten. Sluit het deksel en lever de volle naaldcontainers in volgens het protocol van uw inrichting. Zet direct een nieuwe naaldcontainer neer.
  • Geeft u (bij uitzondering) naaldinjecties in een persoonlijke verblijfsruimte? Neem dan een naaldcontainer met het UN-keurmerk mee zodat u de naald direct kunt weggooien.

3.3 Wasgoed

Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. Wanneer medewerkers vuil wasgoed van justitiabelen wassen of verzamelen, lopen ze hierbij een besmettingsrisico. Om dit zo klein mogelijk te maken, gelden onderstaande normen:

Hygiënenormen

  • Regelt uw inrichting de vuile was zelf? Let dan op de volgende regels:
    • Houd schone was gescheiden van vuile was.
    • Verzamel en verplaats vuile was in een gesloten wasmand of -zak.
    • Vervoert u de schone en vuile was in dezelfde kar? Maak de kar dan schoon nadat u vuile was heeft vervoerd.
    • Gebruik geschikte handschoenen (zie paragraaf 2.2) bij het sorteren van de vuile was.
    • Was volgens wasvoorschrift.
    • Was met een volledig wasprogramma.
    • Gebruik een totaalwasmiddel.
      Fijnwasmiddel of een wasmiddel voor speciale kleuren werkt onvoldoende.
    • Lever vuile was in gesloten zakken in.
    • Druk bij het dichtknopen geen lucht uit de zakken.
      Het risico bestaat dat u ziekteverwekkers inademt.
    • Verzamel wasgoed dat mogelijk is verontreinigd met ziekteverwekkers in de daarvoor bestemde rode zakken.
  • Doet een extern bedrijf uw was?
    • Controleer of deze wasserij aan de eisen voldoet van CERTEX.
      CERTEX is het branche-specifieke certificatieschema voor industriële wasserijen.
    • Maak duidelijke afspraken over het af- en aanleveren van wasgoed.
  • Zorg voor een overzichtelijk breng- en ophaalsysteem van het wasgoed, zodat schone en vuile was niet met elkaar in contact komen.

Tips

  • Druk geen lucht uit een plastic zak gevuld met wasgoed (bijvoorbeeld om de zak makkelijker te sluiten); ziekteverwekkers kunnen zich ook via de lucht verspreiden.
  • Droog de was in een wasdroger.
  • Zorg voor een wasmachine met doseersysteem voor het wasmiddel.

NB. Met wasgoed worden geen schoonmaakmaterialen bedoeld zoals moppen, vaatdoekjes e.d. Zie voor deze wasinstructies paragraaf 4.3.

3.4 Bijt-, krab-, prik- en spataccidenten

Bij bijt-, krab-, prik- en spataccidenten komt het bloed of de slijmvliezen (van bijvoorbeeld de ogen) van een medewerker of justitiabele in contact met bloed, wondvocht, andere lichaamsvloeistoffen (speeksel, ontlasting) of de slijmvliezen van een ander. Bij zo’n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals hepatitis B-virus, hepatitis C-virus of hiv. Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten/gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.

Door een protocol op te stellen voor bijt-, krab-, prik- en spataccidenten die bekend is bij de medewerkers verkleint u de kans dat medewerkers of justitiabelen bij zo’n accident een infectieziekte oplopen.

Hygiënenormen

  • Stel een protocol voor bijt-, snij-, krab-, spat- en prikaccidenten op. Maak het protocol beschikbaar voor uw medewerkers en breng ze hiervan op de hoogte. Beschrijf in het protocol in ieder geval de volgende stappen:
    • Laat een wond goed doorbloeden.
    • Spoel de wond of het slijmvlies met water of fysiologisch zout.
    • Zorg voor een oogspoelvloeistof bij spatten in de ogen.
    • Dek de wond af.
    • Meld het accident direct.
      Neem in het protocol de contactgegevens op van de instantie(s) aan wie het accident gemeld moet worden. Maak zo nodig onderscheid tussen meldingen binnen en buiten kantooruren.

Tips

  • Zorg dat het protocol voor iedereen toegankelijk is en dat iedereen het weet te vinden.
  • Zie ook de Richtlijn Prikaccidenten.

3.5 Medicijnen, steriele materialen en instrumenten

Medicijnen en steriele materialen hebben een beperkte houdbaarheid. Door ze overzichtelijk op te slaan, voorkomt u dat u middelen gebruikt waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken. Een goede opslag is ook belangrijk om de steriliteit van steriele materialen en instrumenten te bewaken. In deze paragraaf vindt u de eisen aan deze opslag. Ook beschrijven we maatregelen die u moet nemen tijdens het gebruik van steriele instrumenten.

3.5.1 Opslag medicijnen

Hygiënenormen

  • Controleer de houdbaarheidsdatum van medicijnen maandelijks en vóór gebruik. Gebruik de medicijnen niet na deze datum.
  • Wijs een medewerker aan die verantwoordelijk is voor het maandelijks controleren van de houdbaarheidsdatum van medicijnen.
  • Sla medicijnen op volgens het fefo-principe (first expired, first out).
  • Noteer de openingsdatum op medicijnen die na openen beperkt houdbaar zijn.
  • Bewaar medicijnen op de voorgeschreven temperatuur.
    ‘Bewaren tussen 15 en 25 °C’ betekent kamertemperatuur en bij ‘gekoeld bewaren’ plaatst u het in de koelkast.
  • Gebruik een aparte koelkast voor medicijnen en bewaar de medicijnen niet in de koelkastdeur.
    Medicijnen mogen niet in combinatie met levensmiddelen worden opgeslagen. De temperatuur in de deur kan snel oplopen als de koelkast wordt geopend.
  • Controleer dagelijks en registreer wekelijks de temperatuur van de koelkast met medicijnen. Leg hiervoor een thermometer in de koelkast. Zorg dat de temperatuur tussen de 2 en 7 °C is.

3.5.2 Opslag steriele materialen en instrumenten

Hygiënenormen

  • Controleer de houdbaarheidsdatum van materialen en instrumenten minimaal maandelijks en vóór gebruik. Gebruik de producten niet na deze datum.
  • Wijs een medewerker aan die verantwoordelijk is voor het maandelijks controleren van de houdbaarheidsdatum van steriele medische materialen en instrumenten.
  • Berg steriel verpakte instrumenten voorzichtig op:
    • Hanteer het fefo-principe (first expired, first out).
    • Bewaar ze niet op plaatsen waar ze nat kunnen worden, zoals het aanrecht.
    • Maak geen bundels van de steriele verpakkingen; gebruik geen nietjes, paperclips of elastiekjes.
    • Prop ze niet in kastjes, lades of dozen maar zorg voor een ruime opbergruimte.
    • Schrijf of stempel niet op de verpakking.
    • Transporteer de verpakkingen in een goed afsluitbare schone kunststof box.
  • Bewaar zelf gesteriliseerde instrumenten maximaal zes maanden. Plak hiervoor op de peel-off rand van de verpakking een sticker met de sterilisatiedatum en het batchnummer.
  • Bewaar instrumenten die door de fabrikant zijn gesteriliseerd niet langer dan de aangegeven uiterste gebruiksdatum.

3.5.3 Gebruik steriele instrumenten

Hygiënenormen

  • Werk bij voorkeur met steriele wegwerpinstrumenten.
  • Gebruik steriele instrumenten niet als de verpakking:
    • beschadigd of gescheurd is;
    • (deels) geopend is;
    • vochtig is of vochtkringen vertoont;
    • vuil is geworden.
  • Leg de gebruikte instrumenten tot het moment van steriliseren in een bewaarbak waarin een oplossing zit van een schoonmaakmiddel. Bij voorkeur met een eiwit oplossend vermogen.
  • Laat herbruikbare instrumenten die in aanraking komen met de beschadigde huid, of de huid doorboren, na gebruik steriliseren. Laat dit bij uitbesteding uitvoeren door een hierin gespecialiseerde, externe partij (zoals een ziekenhuis). Stel een contract op met het bedrijf aan wie u het steriliseren uitbesteedt.

3.5.4 Stoomsterilisator, zelf steriliseren

Medische instrumenten die in aanraking komen met de beschadigde huid of slijmvliezen, en die u wilt hergebruiken, moet u in een stoomsterilisator (autoclaaf) steriliseren. Hierin worden alle (ook niet-ziekmakende) micro-organismen gedood door stoom. De instrumenten worden, nadat ze zijn schoongemaakt, in zogenaamde laminaatzakjes in de stoomsterilisator gelegd.

Hygiënenormen

  • De stoomsterilisator staat in een aparte spoelruimte.
  • De sterilisator moet voldoen aan de NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm) 13060-2014.
  • Het steriliseren van medische instrumenten mag alleen worden uitgevoerd door personeel dat hierin geschoold is.
    Als het steriliseren verkeerd wordt uitgevoerd, brengt dit grote infectierisico’s met zich mee.
  • Steriliseer alle medische instrumenten die u wilt hergebruiken en die in aanraking zijn gekomen met de beschadigde huid of slijmvliezen.
    Let op: maak de instrumenten eerst grondig schoon voordat u steriliseert. Steriliseren werkt onvoldoende als de instrumenten nog vuil of stoffig zijn. Draag bij het schoonmaken een beschermend schort en handschoenen.
  • Controleer de instrumenten op beschadigingen en roest. Gooi verroeste of beschadigde instrumenten weg als ‘scherp afval’ (zie paragraaf 3.2.2).
  • Steriliseer alleen instrumenten die in laminaatzakjes zijn verpakt. Zonder laminaatzakjes blijven de instrumenten niet steriel. Gebruik alleen laminaatzakjes met een indicatorstrip die verkleurt tijdens het steriliseren.
    Zo voorkomt u verwisseling tussen gesteriliseerde en niet-gesteriliseerde materialen.
    Let op: het verkleuren van de indicatorstrip geeft geen garantie voor een juist uitgevoerde sterilisatie.
  • Houd een logboek bij waarin u met batchnummers aangeeft welke materialen u wanneer heeft gesteriliseerd. Blijkt er uit onderzoek dat materialen niet goed zijn gesteriliseerd? Reinig en steriliseer dan alle materialen met hetzelfde batchnummer opnieuw.
  • Laat alleen hierin geschoolde medewerkers met de stoomsterilisator werken.
  • Gebruik alleen een stoomsterilisator die geschikt is voor de instrumenten die u wilt steriliseren. De fabrikant moet aangeven voor welke instrumenten de sterilisator geschikt is.
  • Voer onderhoud uit aan uw stoomsterilisator volgens voorschrift van de fabrikant. Houd uw onderhoudswerkzaamheden bij in een logboek.
  • Test regelmatig volgens voorschrift van de fabrikant of uw stoomsterilisator nog werkt.
  • Neem contact op met de leverancier als uw stoomsterilisator onvoldoende lijkt te werken.
    Aanwijzingen hiervoor zijn: sterilisatietemperatuur wordt niet bereikt; sterilisator lekt, maakt sissende geluiden of produceert stoompluimen; het proces duurt veel langer dan normaal; laminaatzakjes komen nat uit de sterilisator; sterilisator heeft regelmatig een storing.

3.6 Maatregelen bij een (mogelijke) infectieziekte

In deze paragraaf staan de maatregelen die u moet nemen wanneer u vermoedt dat een zieke justitiabele een infectieziekte heeft die overgedragen kan worden op anderen. Hierbij gaat het niet over overdracht door een bijt-, krab- of prikaccident; de maatregelen die u bij zo’n accident moet nemen, vindt u in paragraaf 3.4.

Een zieke justitiabele wordt door de medische dienst behandeld. Ook kunnen zieke justitiabelen overgebracht worden naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg of een algemeen ziekenhuis. Om bij een (eventuele) uitbraak van een infectieziekte het aantal zieken zo laag mogelijk te houden, is het belangrijk de onderstaande maatregelen te nemen.

Wanneer er bij een justitiabele een meldingsplichtige ziekte is vastgesteld die besmettelijk is voor anderen, gelden er ook maatregelen voor medewerkers die in contact staan of kort geleden stonden met deze justitiabele. Maatregelen gericht op het individu, zoals beschreven in § 3 Wet publieke gezondheid kunnen van toepassing zijn. Een overzicht van de meldingsplichtige infectieziekten staat op de RIVM-webpagina Welke infectieziekten zijn meldingsplichtig.

Hygiënenormen

  • Plaats een (vermoedelijk) besmettelijke patiënt apart van de rest van de groep tot de medische situatie duidelijk is (bronisolatie).
    Zo verkleint u de kans dat medewerkers en andere justitiabelen worden besmet.
  • Bied patiënten in bronisolatie een individueel dagprogramma aan daar waar het rechtactiviteiten betreft.
  • Houd zoveel mogelijk gegevens bij over de patiënt en de situatie bij in zijn of haar medisch dossier. Wanneer en hoe werd de patiënt ziek? Wat zijn de klachten? Zijn er (mogelijk) nog meer justitiabelen of medewerkers besmet geraakt?
    Deze informatie is nodig om een infectieziekte zo goed mogelijk te bestrijden.
  • Bepaal in overleg met de afdeling infectieziekten van uw GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) en de bedrijfsarts welke maatregelen er moeten worden genomen. Gebruik de richtlijnen en draaiboeken van de LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding).
  • Is een justitiabele drager van of heeft hij een infectie met een bijzonder resistent micro-organisme (BRMO bijzonder resistente micro-organismen (bijzonder resistente micro-organismen))? Neem dan de maatregelen die zijn beschreven in de SRI-richtlijn BRMO. Pas deze richtlijn in overleg met de GGD zo nodig aan aan de situatie in uw instelling.
  • Is een justitiabele drager van of heeft hij een MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus)-infectie, raadpleeg dan het DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)-protocol MRSA. (Zie ook de SRI-richtlijn MRSA.)
  • Een behandelend arts is verplicht meldingsplichtige infectieziekten te melden bij de GGD.
  • Zorg dat er werkafspraken zijn gemaakt over het melden van (mogelijke) infectieziekten in uw instelling.
    Houd hierbij rekening met de privacy van de justitiabele of medewerker.

Tips

  • In de continuïteitsplannen van uw inrichting vindt u meer informatie over infectieziekten.

3.7 Visitatie

Om onder andere smokkelwaar buiten de inrichting te houden, worden (nieuwe) justitiabelen en bezoekers gevisiteerd. Onderstaande maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat medewerkers tijdens de visitatie besmet raken met ziekteverwekkers, bijvoorbeeld via gebruikte naalden van de justitiabele. Andere maatregelen die u moet nemen, vindt u in de DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen)-richtlijn visitatie. Deze is te vinden op intranet DJI met zoekterm ‘visitatie’.

Hygiënenormen

  • Draag voor uw eigen veiligheid extra stevige handschoenen tijdens het controleren van de kleding en bagage. Draag hier bij voorkeur wegwerphandschoenen overheen (zie ook paragraaf 2.2).
  • Gebruik alleen handschoenen die via inkoopbeheer zijn besteld en geschikt zijn voor visitatie.

3.8 Dieren en dierplagen

3.8.1 Dierplaagbeheersing

Ratten, muizen, duiven en kakkerlakken zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen. In justitiële inrichtingen moet de beheersing zich in de eerste plaats richten op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding. Deze benadering van dierplaagbeheersing wordt ook wel integrated pest management (IPM) genoemd.

De te nemen maatregelen zijn onder te verdelen in:

  • technisch-bouwkundige maatregelen,
    bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten, verwijderen van wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw;
  • hygiënische maatregelen,
    bijvoorbeeld goed schoonmaken, eten bewaren in afsluitbare bakken of potten.
  • bedrijfsmatige maatregelen,
    bijvoorbeeld het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) plaagdieren.

Hygiënenormen

  • Voorkom of beperk plekken waar plaagdieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen door het nemen van technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen.
  • Voorkom of beperk de aanwezigheid van water en voedsel(resten) door het nemen van technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen.
  • Beheers dierplagen op uw locatie volgens de IPM-benadering. Schakel zo nodig via het inkoopcontract de hulp in van een dierplaagbeheerser die volgens deze methode werkt.
  • Stel een dierplaagbeheersplan op.
  • Evalueer minimaal jaarlijks of de maatregelen uit uw dierplaagbeheersplan nog worden uitgevoerd en effectief zijn.
  • Houd de getroffen maatregelen bij in een logboek.
  • Schakel bij overlast een deskundige dierplaagbestrijder in. Gebruik zelf geen bestrijdingsmiddelen.

3.8.2 Huis- en boerderijdieren

Dieren kunnen infectieziekten overdragen op mensen. Deze ziekten worden zoönosen genoemd. Zijn (huis)dieren toegestaan binnen uw inrichting? Dan is het belangrijk om maatregelen te nemen om het risico op zoönosen te verkleinen.

Voor meer informatie over zoönosen, zie de RIVM-webpagina Ziek door dier. Meer informatie over ziekten die huisdieren kunnen overgedragen, vindt u op de RIVM-webpagina Huisdieren.

Huisdieren

In verschillende inrichtingen zijn huisdieren aanwezig, zoals katten, vogels en vissen. Het overdragen van ziekteverwekkers kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens het aaien, knuffelen of verzorgen van dieren.

Hygiënenormen

  • Was de handen na contact met dieren of mest/uitwerpselen (bijvoorbeeld de kattenbak).
  • Laat een dier niet in uw gezicht likken.
  • In geval een krab of een beet: spoel de wond goed schoon met stromend lauw water. Neem contact op met de huisarts als u bent gebeten.
  • Indien van toepassing: Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig, en bestrijd vlooien, luizen en teken. Overleg eventueel met de dierenarts.
  • Stel een hygiënebeleid op voor de omgang met dieren met onder meer aandacht voor de schoonmaak van hokken en kooien.
    Doel van uw beleid moet zijn dat u het risico op verspreiding van ziekteverwekkers tussen dieren onderling en van dieren naar mensen zo klein mogelijk maakt.

Tips

  • Houd het aantal dieren binnen inrichtingen zo laag mogelijk.
Boerderijdieren

Kunnen medewerkers of justitiabelen in contact komen met boerderijdieren zoals varkens, koeien en geiten? Neem dan hygiënemaatregelen om besmetting met zoönosen te beperken.

Hiervoor bestaat het GD Keurmerk Zoönosen. Dit keurmerk is voor alle dierhouders waarbij de dieren contact hebben met mensen.

Hygiënenormen

3.9 Controle van de hygiëne

Voor een optimale hygiëne is het belangrijk uw beleid regelmatig te evalueren.

Hygiënenormen

  • Laat uw inrichting één keer per jaar door een hygiënedeskundige controleren op het naleven van deze richtlijn.
  • Bespreek de verbeterpunten die uit deze controle komen minimaal jaarlijks en borg deze in de RI&E Risico-Inventarisatie en Evaluatie (Risico-Inventarisatie en Evaluatie).

Tips

  • Spreek af wie het naleven van deze richtlijn controleert: een deskundig medewerker of een externe partij zoals de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of een commerciële aanbieder die over de juiste deskundigheid beschikt.

4 Schoonmaken

Schoonmaken is het verwijderen van stof en vuil, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo verwijdert u ook ziekteverwekkers en verkleint u de kans op ziekte. Maar om bijvoorbeeld ziekteverwekkers in bloedvlekken weg te krijgen moet u na het schoonmaken óók desinfecteren. Er is een verschil tussen schoonmaken en desinfecteren. Zie verder paragraaf 4.5. Medische instrumenten moeten soms zelfs gesteriliseerd worden; dit wordt besproken in paragraaf 3.5.

4.1 Schoonmaakregels en -technieken

Als er verkeerd schoongemaakt wordt, kunnen ziekteverwekkers achterblijven en verspreid worden. Als u zelf (eind)verantwoordelijk bent voor de schoonmaak, houd u zich dan aan de volgende normen:

Hygiënenormen

  • Geef iedereen die schoonmaakt instructies over:
    • de manier van schoonmaken;
    • de middelen die ze hiervoor moeten gebruiken;
    • het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Maak gebruik van schone schoonmaakmaterialen.
  • Maak eerst ‘droog’ schoon (afstoffen, stofzuigen) en daarna ‘nat’ (vochtig doekje, stomen, dweilen).
  • Maak schoon van ‘schoon’ (bijv. de vensterbank) naar ‘vuil’ (bijv. het toilet) en van ‘hoog’ naar ‘laag’.
  • Gebruik de middelen volgens de instructies op  de verpakking.
  • Geef in geval van omverpakken een duidelijk werkinstructie mee.
  • Werk volgens een schoonmaakschema.
  • Meng een schoonmaakmiddel nooit met andere (schoonmaak)middelen. Mengen vermindert de werkzaamheid en geeft een slechter resultaat.
  • Bewaar schoonmaakmiddelen in de originele verpakking.
  • Draag beschermende kleding (zie paragraaf 2.3) en geschikte handschoenen (zie paragraaf 2.2) bij het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar lichaamsvloeistoffen op (kunnen) zitten. Gooi de handschoenen direct na het schoonmaken weg en was de handen op de juiste wijze (zie paragraaf 2.1).
  • Meld direct een ernstig vervuilde cel voor reiniging.

Tips

  • Vergeet tijdens het schoonmaken niet plekken en voorwerpen mee te nemen die mensen veel aanraken. Denk aan kranen, lichtschakelaars, deurklinken, doorspoelknoppen, etc.
  • Volg bij het schoonmaken van het sanitair de schoonmaakinstructies bij deze richtlijn.
  • Gebruik voor het sanitair en voor de overige oppervlakken verschillende doekjes en emmers.
  • Is de ontlasting of bloed redelijkerwijs niet schoon te maken door eigen personeel doordat het bijvoorbeeld te veel is? Schakel dan een gespecialiseerd schoonmaakbedrijf in dat werkt conform deze richtlijn.

4.2 Ontlasting

Het komt voor dat justitiabelen hun ontlasting uitsmeren op wanden en vloeren. In ontlasting kunnen besmettelijke ziekteverwekkers, zoals virussen, bacteriën of parasieten zitten. Daarom moeten medewerkers en justitiabelen persoonlijke beschermingsmiddelen dragen wanneer ze ontlasting opruimen. Dit geldt ook bij het schoonmaken van ontlastingszeven. Dit zijn zeven waarin ontlasting van justitiabelen in isoleercellen wordt opgevangen, zodat de ontlasting kan worden gecontroleerd op contrabande.

Naast de onderstaande eisen gelden uiteraard ook de algemene eisen voor persoonlijke hygiëne (zie hoofdstuk 2) en hygiënisch werken (zie hoofdstuk 3).

Hygiënenormen

  • Draag de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen wanneer u ontlasting of ontlastingszeven moet schoonmaken:
    • een waterdicht beschermend schort met lange mouwen;
    • handschoenen – zorg dat de handschoenen over de mouwen van het schort zitten;
    • een mondneusmasker, minimaal type IIR en een spatbril.

Ontlastingszeven

Voor het schoonmaken van ontlastingszeven gelden onderstaande normen. Let op: als er niet aan onderstaande punten kan worden voldaan, lopen de medewerkers een groot besmettingsrisico. Het gebruik van ontlastingszeven wordt in dat geval sterk afgeraden.

Hygiënenormen

  • Maak ontlastingszeven schoon in de ruimte naast de isoleercel (de ruimte waar het waterreservoir van het toilet van de isoleercel zit). Spoel of week de ontlastingszeef bij voorkeur in een grote emmer (een zogenaamde bouwemmer), die u alleen gebruikt voor het schoonmaken van ontlastingszeven. Leeg de emmer na gebruik in het riool. Heeft u geen emmer? Spoel de ontlastingszeef dan schoon boven het riool, zodat het water direct kan wegstromen.
  • Voorkom opspatten tijdens het schoonmaakproces.
    Doordat de ontlasting dan opspat, vergroot u het besmettingsrisico.
  • Maak na het schoonmaken van de ontlastingszeef de emmer of de hele ruimte (wanneer u geen emmer gebruikt) schoon met een dagelijkse sanitairreiniger.

Tips

  • Onder Downloads vindt u een printklare werkwijze voor het schoon spoelen van de ontlastingszeef. Print deze uit en hang hem op in de ruimte waar de ontlastingszeef wordt schoongemaakt.
  • Gebruik bij het schoonmaken een waterslang zonder sproeikop. Gebruik nooit een hogedrukspuit om ontlastingszeven schoon te spoelen.
    Bij sproeien kunnen ziekteverwekkers opspatten in de lucht en worden ingeademd.
  • Zit er veel ontlasting op een oppervlak (het is aan de inrichting om te bepalen wat men ‘veel’ vindt)? Schakel dan de calamiteitendienst van het externe schoonmaakbedrijf in. Controleer dat deze dienst ook volgens de eisen in deze richtlijn werkt.

4.3 Omgaan met schoonmaakmaterialen en -middelen

De schoonmaakmaterialen moet u ook goed schoonmaken, drogen en opruimen. Zo voorkomt u dat ziekteverwekkers uitgroeien en worden verspreid. Gebruik schoonmaakmaterialen zoals microvezeldoekjes volgens de instructie op de verpakking. Uit onderzoek blijkt dat microvezeldoekjes na 150 wasbeurten niet meer goed werken (Smith, 2011). Het aantal wasbeurten hoeft echter niet te worden bijgehouden; een schatting voldoet.

Hygiënenormen

  • Gebruik bij elke schoonmaakbeurt schone materialen.
  • Was schoonmaakmaterialen zoals moppen en (microvezel)doeken na gebruik volgens aanwijzing op het product. Laat de gewassen materialen daarna drogen aan de lucht of in een wasdroger.
    Of:
    gebruik wegwerpmaterialen en gooi deze direct na gebruik weg.
  • Maak schoonmaakmaterialen die niet in de wasmachine kunnen en niet direct na gebruik weggegooid worden, zoals emmers en trekkers, na gebruik schoon. Afspoelen met water. Daarna afdrogen of laten drogen door de materialen omgedraaid op een schone ondergrond te leggen (emmers) of op te hangen (trekkers).
  • Gebruik bij elke schoonmaakbeurt nieuw sopwater. Vervang het sop bij zichtbaar vuil. Gooi het sopwater direct weg na het schoonmaken.
  • Laat natte schoonmaakmaterialen na gebruik nooit in emmers achter.
  • Gebruik alleen stofzuigers met stoffilters en vervang deze filters zo vaak als de fabrikant voorschrijft.
  • Berg schoonmaakmaterialen en -middelen op in een aparte opslagruimte waar het niet in contact kan komen met levensmiddelen.
  • Gebruik en was microvezeldoekjes volgens de instructie op de verpakking of zoals vermeld op de website van de fabrikant. Vervang de microvezeldoekjes na circa 150 keer wassen, of eerder als dat op de verpakking staat aangegeven.
  • Voorkom het gebruik van harde waterstralen zoals een hogedrukreiniger.
    Door aerosolvorming kunnen ziekteverwekkers verspreid worden.
  • Zijn schoonmaakmaterialen die handmatig worden gereinigd gebruikt bij het opruimen van bloed of andere lichaamsvloeistoffen met zichtbare bloedsporen? Dan moeten ze nadat ze zijn schoongemaakt ook worden gedesinfecteerd (zie paragraaf 4.5).

Tips

  • Gebruik bij het dweilen verschillende emmers (bijvoorbeeld met aparte kleuren) voor schoon en vuil sopwater. Maak de dweil of mop nat in de emmer met schoon sop, en spoel hem uit in de andere. Zo blijft sopwater langer schoon.

4.4 Schoonmaken met justitiabelen

Justitiabelen kunnen, soms tegen betaling, meehelpen met schoonmaken. Heldere schoonmaakinstructies en afspraken zijn nodig voor een goed resultaat.

Hygiënenormen

  • Geef de justitiabelen die meehelpen met schoonmaken duidelijke en deskundige instructies over:
    • de schoonmaakregels en -technieken;
    • persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM);
    • de omgang met schoonmaakmaterialen;
    • de dosering van schoonmaakmiddelen;
    • het gebruik van schoonmaakschema’s.

Tips

  • Laat een medewerker toezicht houden op de justitiabelen die schoonmaken.
  • Evalueer de schoonmaakafspraken en -resultaten regelmatig.

4.5 Desinfecteren

Door te desinfecteren met een desinfectiemiddel worden zoveel mogelijk ziekteverwekkers die zijn achtergebleven na het schoonmaken gedood. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)) en de European Chemicals Agency (ECHA European Chemicals Agency (European Chemicals Agency)) beoordelen of een desinfectiemiddel goed werkt en veilig is. Ook stellen zij vast waar, waarvoor en hoe het gebruikt mag worden, dit kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing op het etiket. Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket van het product een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter N (bijvoorbeeld 23456N) of door de letters EU Europese Unie (Europese Unie) of NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld NL-1234567-0001).

Neem bij meerdere zieken in korte tijd (uitbraak) altijd contact op met de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).

Hygiënenormen

  • Desinfecteer alleen als er éérst is schoongemaakt. Desinfecterende middelen werken onvoldoende als het oppervlak of voorwerp nog vuil of stoffig is.
    Er zijn een aantal toegelaten middelen die in één handeling zowel schoonmaken als desinfecteren. Dit staat dan in het gebruiksvoorschrift. Gebruikt u zo’n middel? Dan is schoonmaken voordat u dit middel gebruikt uiteraard niet nodig, tenzij er sprake is van ernstige vervuiling, hierbij is reiniging vooraf wel nodig.
  • Desinfecteer alleen de plek waar de lichaamsvloeistof op zat. Dit geldt ook als bloed er al lang op zat; ook in oud bloed kunnen ziekteverwekkers overleven.
  • Draag bij het desinfecteren altijd wegwerphandschoenen (zie paragraaf 2.2) en was de handen na afloop met water en zeep.
  • Draag een wegwerpschort als uw kleding vervuild kan raken met lichaamsvloeistof zoals bloed.
  • Desinfecteer alleen met desinfectiemiddelen die in Nederland zijn toegelaten.
  • Gebruik een desinfectiemiddel volgens de gebruiksaanwijzing (op het etiket).

Tips

  • Heeft u nog geen desinfectiemiddel? Vraag een deskundige op het gebied van desinfectiemiddelen van uw Nederlandse leverancier/groothandel (eventueel de leverancier van uw reinigingsmiddelen) naar een geschikt middel. Zij mogen alleen desinfectiemiddelen verkopen die zijn toegelaten op de Nederlandse markt.
  • Heeft u al een desinfectiemiddel? Controleer op het etiket of er een toelatingsnummer op staat. Dit kunnen 5 cijfers met N erachter zijn of de letters ‘EU’ of ‘NL’ met daarachter 11 cijfers.
  • Twijfelt u? Neem dan contact op met uw leverancier/groothandel of met een deskundige van de GGD.

4.6 Reinigen van cellenbussen

Voor het reinigen van voertuigen gelden dezelfde hygiënemaatregelen als voor het reinigen van een vervuilde cel.

Bij ernstige verontreiniging kan gebruik gemaakt worden van het gecontracteerde bedrijf dat de voertuigen specialistisch kan reinigen. Zie hiervoor het protocol van DV&O dat is op te vragen bij de preventiemedewerker van DV&O.

Hygiënenormen

  • Meld direct een ernstig vervuilde voertuigcel voor reiniging.

5 Bouw en inrichting

Het goed schoonhouden van toiletten, doucheruimtes, de keuken en andere ruimtes is belangrijk om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. De inrichting van een gebouw of terrein heeft effect op het gemak waarmee dit kan. Zo zijn gladde wanden in toiletten sneller en beter schoon te krijgen dan ruwe. In dit hoofdstuk staan voor verschillende type ruimtes normen en adviezen voor een goede hygiëne.

Aanvullende bouwvoorschriften die van invloed zijn op de hygiëne in uw pand vindt u in het Besluit bouwwerken leefomgeving en de Programma’s van Eisen. Bijvoorbeeld eisen aan het aantal vierkante meter per justitiabele en het benodigde aantal toiletten. De specifieke eisen verschillen per type bouw (bestaande bouw of nieuwbouw); deze details vallen buiten de reikwijdte van deze richtlijn. De Rijksgebouwendienst is er verantwoordelijk voor dat uw inrichting voldoet aan het Besluit bouwwerken leefomgeving.

5.1 Algemene normen inrichting

In justitiële inrichtingen zijn verschillende soorten ruimtes zoals sanitair, keukens en persoonlijke verblijfsruimtes. Al deze ruimtes moeten veilig en goed schoon te maken zijn.

Hygiënenormen

  • Richt ruimtes zo in dat schoonmakers overal bij kunnen. Voorkom dat hoeken en oppervlakken moeilijk te bereiken zijn.
  • Er is voldoende verlichting om schoon te maken en het resultaat te kunnen zien.
  • Het meubilair, de vloeren en alle materialen, bijvoorbeeld tafelblad of toetsenbord, zijn goed te reinigen.
  • Plaats op strategische plekken een afvalbak met vuilniszak.

Tips

  • Zorg voor een afgesloten afvalemmer met voetbediening in elke ruimte waar personen komen (ook toiletten).

5.2 Infectiepreventie binnenlucht

Door te ventileren en regelmatig te luchten wordt overdracht van ziekteverwekkers die verspreid worden via de lucht verminderd. Een gezond en prettig binnenmilieu is om veel meer redenen belangrijk, zoals het voorkomen van geurhinder en beperken van allergenen. Zie voor adviezen over een gezond binnenmilieu de website GGD Leefomgeving of de GGD Richtlijnen voor Medische Milieukunde.

De hygiënenormen en tips in dit hoofdstuk zijn aanvullend op het Besluit bouwwerken leefomgeving. In dit besluit zijn onder meer eisen opgenomen over de hoeveelheid luchtverversing die minimaal met de ventilatievoorzieningen van een ruimte moet worden behaald, ook wel ‘ventilatiecapaciteit’ genoemd. De ventilatiecapaciteit betreft de hoeveelheid verse buitenlucht die aan een ruimte moet kunnen worden toegevoerd. Dit houdt in dat deze hoeveelheid in de praktijksituatie niet altijd hoeft te worden gerealiseerd. De capaciteit van de ventilatievoorziening moet zijn afgestemd op het aantal mensen dat gebruik kan maken van de ruimte. Mogelijk zijn er ook nog aanvullende eisen of richtlijnen voor uw sector, bijvoorbeeld in uw Arbocatalogus.

Deze paragraaf is bedoeld voor locaties waar de gebruiker/huurder van een ruimte de ventilatie zelf kan regelen door het openen van ramen/roosters of een knop. De hygiënenormen zijn echter ook van toepassing op gebouwen met een centraal luchtbehandelingssysteem, ook wel ‘heating, ventilation & airconditioning’ (HVAC)-installaties genoemd. Voor het uitvoeren van de normen wordt de verantwoordelijke voor het onderhoud en hygiëne van de gebouwvoorzieningen aangesproken. Bespreek onderstaande hygiënenormen en tips met de gebouwbeheerder, schoonmaakdienst, Arbocoördinator en/of andere partijen die betrokken zijn bij het binnenmilieu/-klimaat.

5.2.1 Ventileren en luchten

Ventileren is het verversen van de binnenlucht met buitenlucht. Dit kan op verschillende manieren praktisch worden uitgevoerd, zoals door ‘natuurlijke ventilatie’ (ventilatieroosters openhouden en/of ramen op een kier zetten; afhankelijk van de voorzieningen) of door ‘mechanische ventilatie’ (een systeem in het gebouw zorgt voor de luchtverversing en de hoeveelheid ventilatie is meestal in te stellen). Luchten is in een gebouw ramen, luiken of deuren zo tegen elkaar open zetten dat er een flinke luchtstroming of -circulatie door de ruimte ontstaat. Soms kan het daarbij nodig zijn om naast de ramen, luiken of deuren in de gevel of het dak ook de binnendeuren tussen afzonderlijke ruimten open te zetten.

Door te ventileren en te luchten kunnen ziekteverwekkers die zweven in de binnenlucht worden verminderd. Ook zorgt ventileren en luchten voor het afvoeren van vocht waardoor schimmelgroei kan worden beperkt. Luchten is ook nodig als de lucht niet fris ruikt. Dit kan door het korte tijd (ongeveer tien à vijftien minuten) openzetten van één of meerdere ramen en deuren in de ruimte. In ruimtes waar geen ramen zijn die open kunnen, kan ook het ventilatiesysteem op maximaal gezet worden als er geen mensen in de ruimte aanwezig zijn.

Ventileer altijd voldoende voor het aantal mensen dat aanwezig is in de ruimte. Bijvoorbeeld: als een kantoorruimte voor 4 personen omgebouwd wordt tot een vergaderruimte voor 10 personen, dan is het noodzakelijk om te bepalen of de ventilatie(capaciteit) voldoende is voor dit aantal mensen. Daarnaast verschilt de hoeveelheid benodigde ventilatie ook per activiteit die plaatsvindt (gebruiksfunctie), bijvoorbeeld: wordt er gesport, is het een zorginstelling of betreft het een kantoorruimte?

Onder voldoende ventileren wordt verstaan dat de luchtverversing minimaal de waarde behaalt die is opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (zie aansturingsartikel 4.121) of genoemd wordt in aanvullende richtlijnen/Arbovoorschriften, en dat deze ventilatievoorziening ook correct wordt gebruikt (maximaal gebruik ventilatiecapaciteit bij volledige bezetting). Maak een instructie hoe de ventilatievoorziening te gebruiken indien de ruimte gehuurd wordt of in bruikleen is en de natuurlijke ventilatie of mechanische ventilatiesystemen door de gebruiker van de ruimte zelf moeten worden aangezet.

Bij voorkeur wordt ook bij oude gebouwen gestreefd naar de minimale ventilatiecapaciteit voor ‘nieuwbouw’ (Besluit bouwwerken leefomgeving, aansturingsartikel 4.121). Om ook op de langere termijn voldoende ventilatie te garanderen is het bij nieuwbouw en renovatie aan te bevelen uit te gaan van een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving. Als waarde wordt minimaal 7 liter/seconde/persoon geadviseerd (NEN-EN 16798-1); de WHO adviseert 10 l/s/p.

Om te bepalen of er voldoende wordt geventileerd kan gebruik worden gemaakt van een CO2-meter. Een CO2-meter geeft een indicatie of er voldoende wordt geventileerd. Let op: het is belangrijk om de CO2-meter op de juiste plek te zetten voor een goede meting. Ook heeft de hoeveelheid personen in de ruimte invloed op de meting. Zie voor meer informatie over ventileren en CO2-meters: De 5 basistips om te ventileren - Ventileren zo gedaan. Of neem contact op met de adviseur arbeidsomstandigheden en veiligheid van het SSC (shared service centrum) DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen); dit zijn opgeleide specialisten.

Als ventilatieroosters niet worden schoongemaakt of het mechanische ventilatiesysteem niet wordt onderhouden, kan dit op termijn een negatief effect hebben op de hoeveelheid luchtverversing. Ook kan hierdoor na verloop van tijd meer geluid ontstaan waardoor een ventilatiesysteem die door mensen in de ruimte zelf is te regelen in een lagere stand wordt gezet. Het is daarom van belang de ventilatievoorzieningen goed te onderhouden.

Onderstaande hygiënenormen zijn aanvullend op de geldende eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving en eventueel aanwezige ventilatievoorschriften uit de Arbocatalogus of sectorspecifieke ventilatierichtlijnen.

Hygiënenormen

  • Zorg voor voldoende ventilatie voor het aantal mensen dat in de ruimte verblijft en voor de activiteiten die in de ruimte plaatsvinden.
  • Controleer bij het veranderen van de functie van een ruimte of de ventilatievoorziening nog voldoende is voor het maximaal aantal personen dat in de ruimte kan verblijven.
  • Zorg voor goed werkende ventilatievoorzieningen, zodat er altijd voldoende wordt geventileerd. Blokkeer geen ventilatieroosters of -ventielen. Gebruik de mechanische ventilatievoorziening volgens de instructie van de fabrikant.
  • Zorg voor een zichtbare instructie hoe voldoende moet worden geventileerd als de ventilatie door de gebruiker van de ruimte zelf moet worden geregeld.
  • Maak roosters en ventielen schoon bij zichtbaar vuil. Onderhoud de mechanische ventilatievoorziening, inclusief filters, volgens de instructie van de fabrikant of verhuurder en vermeld de schoonmaakfrequentie in een schoonmaakschema.
  • Lucht een ruimte voor ongeveer 10 à 15 minuten als de lucht niet meer fris ruikt (bijvoorbeeld in de pauze of na een bijeenkomst met een groep mensen). Lucht ook als er veel vocht in de ruimte is (bijvoorbeeld na het koken of douchen).

Tips

  • Gebruik de website Ventileren zo gedaan voor tips om de ventilatie te verbeteren en voor het gebruik van CO2(carbon dioxide)-meters.
  • Gebruik een CO2-meter om een indicatie te krijgen of er voldoende wordt geventileerd; vooral bij natuurlijke ventilatie.
  • Zorg voor een instructie hoe de CO2-meter te gebruiken. Zie voor meer informatie de website Ventileren zo gedaan.
  • Laat de eigenaar van het gebouw één keer per 3 jaar bepalen of de ventilatiecapaciteit (nog) voldoet aan de geldende eisen en Arbovoorschriften.
  • Controleer bij een mechanische ventilatievoorziening één keer per 3 jaar of filters op tijd worden vervangen en of de ventilatievoorziening inwendig is vervuild.
  • Verhoog (op termijn) bij oude gebouwen de ventilatiecapaciteit tot minimaal de ‘nieuwbouw’-eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving.
  • Zorg voor een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving.

5.2.2 Temperatuur en hoge luchtvochtigheid

Vochtige lucht kan leiden tot meer schimmelgroei en huisstofmijten (bij meer dan 70% relatieve luchtvochtigheid). Door een temperatuur van 15 °C of lager ontstaat eerder condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien.

Hygiënenormen

  • Voorkom dat de temperatuur lager dan 15 °C wordt in een ruimte waar mensen verblijven.

Tips

5.2.3 Luchtreinigers

Voor het verwijderen van ziekteverwekkers in de lucht worden soms ook luchtreinigers geplaatst in een ruimte. Dit kunnen verplaatsbare luchtreinigers zijn of apparaten die zijn bevestigd aan de muur of op of in het plafond. Ook in centrale luchtbehandelingssystemen (HVAC) worden luchtreinigingstechnieken gebruikt.

Luchtreinigers geplaatst in een ruimte zorgen niet voor de toevoer van verse buitenlucht. Als een luchtreiniger wordt gebruikt zal dus altijd voldoende verse lucht moeten worden toegevoerd. Het is nog onbekend in welke mate luchtreinigers, geplaatst in een ruimte waar wordt geventileerd, bijdragen aan het voorkomen van infectieziekten. Als deze luchtreinigers worden gebruikt dan is het van belang een onderhoudsprotocol op te stellen en uit te voeren. Door achterstallig onderhoud is het mogelijk dat de luchtreiniger niet meer goed werkt en dat schimmels op filters komen. Tot slot, sommige luchtreinigers kunnen schadelijke bijproducten vormen zoals ozon(-reactieproducten) of er kan sprake zijn van directe blootstelling aan UVC-straling. Houd hier rekening mee als overwogen wordt een luchtreiniger te gebruiken en overleg hierover met de Arbocoördinator (indien aanwezig).

Hygiënenormen

  • Zorg voor voldoende ventilatie (zie paragraaf 5.2.1) als luchtreinigers worden gebruikt. Luchtreinigers zijn geen vervanging voor ventilatie.
  • Zorg voor een goed onderhoudsprotocol en voer dit uit.

Tips

  • Kijk in de handreiking luchtreinigers van Ruimte-ok voor meer informatie over de aanschaf en het gebruik van luchtreinigers.
  • Gebruik een mobiele luchtreiniger waarmee geen directe blootstelling is aan UVC-straling en aan schadelijke stoffen zoals ozon(-reactieproducten).

5.3 Persoonlijke verblijfsruimte

Een persoonlijke verblijfsruimte (PV) is een ruimte waar een of meerdere justitiabelen een groot gedeelte van de dag verblijven en slapen.

Hygiënenormen

  • Gebruik matrashoezen die geen vocht doorlaten.
    Zo zijn matrassen gemakkelijk en snel schoon bij de wisseling van justitiabelen.
  • Gebruik hoofdkussens van wasbaar materiaal.
  • Zorg dat meubilair, zoals de stoel, van afwasbaar materiaal is.
  • Zorg dat het bedframe van een glad, vrijwel onbeschadigd materiaal is. Er mogen wel krasjes op het bed zitten, maar geen roestplekken; dit belemmert een goede schoonmaak.
  • Zorg voor een wastafel met stromend water, een zeepdispenser en wegwerphanddoekjes.

5.4 Ruimte voor bezoek zonder toezicht

In een ruimte voor bezoek zonder toezicht kunnen justitiabelen seksueel contact hebben met bezoek. In sperma, voorvocht en vaginaal vocht kunnen ziekteverwekkers zitten. Om te voorkomen dat justitiabelen en bezoekers in contact komen met sperma, voorvocht of vaginaal vocht van mensen die de ruimte eerder hebben gebruikt, moeten ruimtes voor bezoek zonder toezicht aan de volgende eisen voldoen:

Hygiënenormen

  • Gebruik matrashoezen die geen vocht doorlaten.
    Zo zijn de matrassen goed schoon te houden.
  • Zorg dat er voor elke justitiabele schone hoeslakens, schone slopen en condooms zijn.
  • Zorg dat materiaal en meubilair waar gemakkelijk lichaamsvloeistoffen op komen, van glad en afwasbaar materiaal zijn.
    Voorbeelden: bedden, de bedombouw, stoelen, wanden en vloeren.
  • Zorg voor een wastafel met warm en koud stromend water, een zeepdispenser en handdoeken. Gebruik bij voorkeur papieren wegwerphanddoekjes. Stoffen handdoekjes zijn alleen toegestaan als deze na elke justitiabele worden gewassen.
  • Plaats een afsluitbare afvalbak met zak in de ruimte.

5.5 Isoleer- of afzonderingsruimte

Een justitiabele kan tijdelijk in een aparte isoleer- of afzonderingsruimte worden geplaatst. In deze ruimte staan in de meeste gevallen alleen een bed of matras en een zitelement, met eventueel een toilet.

Hygiënenormen

  • Gebruik alleen mechanische middelen die goed schoon te maken zijn.
    Gebruik bijvoorbeeld wasbare katoenen riemen op het bed in plaats van leren riemen; leren riemen zijn niet goed schoon te maken.
  • Gebruik matrassen en het zitelement persoonsgebonden gedurende de periode dat een justitiabele in de ruimte verblijft.
  • Zorg dat matrassen en het zitelement niet-vochtdoorlatend zijn.

Tips

  • Is er een ontlastingszeef in uw inrichting? Richt deze dan zo in dat medewerkers er veilig mee om kunnen gaan (zie paragraaf 4.2).

5.6 Toiletten

Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen. Daarnaast moet de toiletruimte goed schoon te maken zijn.

In het Besluit bouwwerken leefomgeving § 3.5.2 en § 4.5.3 staan de eisen voor de toiletruimtes voor resp. bestaande bouw en nieuwbouw.

Hygiënenormen

  • De vloer en de wanden kunnen geen vocht opnemen en zijn gemakkelijk schoon te maken tot een hoogte waar urine tegenaan kan spatten.
  • Er is een wastafel met stromend water, een zeepdispenser, een afvalemmer en er zijn papieren wegwerphanddoekjes om de handen te drogen.
  • Vervang beschadigde toiletten direct.
  • Plaats speciale containers voor maandverband en tampons in de (dames)toiletten.

5.7 Douche- en badruimte

In doucheruimtes is het vaak vochtig. Schimmels en andere micro-organismen groeien er relatief makkelijk. Voorkom dat schimmel kan groeien door goed te ventileren. Als er toch schimmel is gaan groeien, gebruik dan een schimmelverwijderingsmiddel dat is toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter ‘N’ (bijvoorbeeld 12345N) of door de letters EU/NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld EU-1234567-0001). Gebruik alleen een middel dat is toegelaten om schimmels te verwijderen en te koop is voor consumenten.

De eisen voor de badruimtes staan beschreven in het Besluit bouwwerken leefomgeving, § 4.5.4.

Hygiënenormen

  • Alle materialen in de douche(s) zijn bestand tegen water en waterdamp.
  • Alle materialen zijn gemakkelijk schoon te maken.
  • De doucheruimtes worden goed geventileerd.
  • Verwijder schimmel of zwarte aanslag met een toegelaten verwijderingsmiddel.
  • Hang schone handdoeken en wasgoed op of leg de schone was op een plank of in een kast.
  • Houd schone handdoeken gescheiden van vuile (natte) handdoeken en wasgoed.
  • Plaats een afneembaar rooster met een stankafsluiter op het afvoerputje.
  • Plaats een zeepdispenser in de ruimte.

Ten aanzien van legionellapreventie is een automatische spoelinrichting is niet wettelijk verplicht. Wel is bij gevangenissen/cel-inrichtingen een legionella-risicoanalyse verplicht en moet een beheersplan worden uitgevoerd (zie paragraaf 5.11.2).

Een tappunt dient minimaal wekelijks te worden ververst, indien deze niet wekelijks wordt gebruikt. Dit is een vereiste vanuit NEN1006, aangewezen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, artikel 3.109.

Tips

  • Zorg dat de vloer schuin afloopt richting het afvoerputje, zodat het douchewater direct kan wegspoelen.
  • Voorzie douches bij voorkeur van een automatische spoelinrichting.

5.8 Keuken

Als er een (gemeenschappelijke) keuken aanwezig is, volg dan de normen en adviezen zoals opgenomen in uw hygiënecode (zie ook paragraaf 3.1). Een (gemeenschappelijke) keuken kan variëren van een kleine ruimte met koelkast waar justitiabelen zelf eten (koud) klaarmaken tot een grotere keuken waar (warme) maaltijden bereid kunnen worden. Als er voor uw situatie geen hygiënecode beschikbaar is, volg dan onderstaande normen.

Hygiënenormen

  • De vloer is goed schoon te maken, splintervrij en stroef.
  • De wand boven het aanrechtblad is glad tot een hoogte waar water en etenswaren tegenaan spatten. Zo is de wand eenvoudig schoon te maken.
  • De keuken of het keukenblok is gescheiden van sanitaire voorzieningen.
  • Er is een wastafel met stromend water, een zeepdispenser, afvalemmer en papieren wegwerphanddoekjes.
  • Plaats een pedaalemmer of open afvalbak met plastic zak in de ruimte zodat men de afvalbak niet met de handen aan hoeft te raken.

Tips

  • Als wegwerphanddoekjes door omstandigheden niet gebruikt kunnen worden, was stoffen handdoeken dan met een volledig wasprogramma.

5.9 Opslagruimte voor schoonmaakmaterialen

Zorg voor een aparte opslagruimte waar het schoonmaakmateriaal opgeborgen kan worden. Zo zijn vuile schoonmaakmaterialen en gevaarlijke stoffen niet bereikbaar voor onbevoegden en gescheiden van voedingsmiddelen.

Normen en adviezen over het schoonmaken van schoonmaakmaterialen staan in paragraaf 4.3.

Hygiënenormen

  • Berg schoonmaakmiddelen en -materialen op in een daarvoor bestemde, aparte opslagruimte.
  • Hang bezems, vloer- en raamtrekkers en vergelijkbare schoonmaakmaterialen zodanig op dat ze de grond niet raken. Op deze manier drogen ze beter.
  • Een uitstortgootsteen is aanwezig waar vuil water in wordt weggegooid en materialen gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt.
  • Bewaar gevaarlijke stoffen (zoals schoonmaakmiddelen) gescheiden van voedingsmiddelen.
  • Sla gevaarlijke schoonmaakmiddelen, zoals ammoniak, op volgens de instructies op de verpakking of volgens de instructies van de leverancier. Zorg dat derden er niet bij kunnen.

Tips

  • Plaats zeep en handdoekjes bij de uitstortgootsteen.

5.10 Medische behandel- en onderzoeksruimte

Deze paragraaf richt zich niet op tandartsen. Informatie over de bouw en inrichting van een tandartsruimte vindt u op de intranetpagina van DJI Dienst Justitiële Inrichtingen (Dienst Justitiële Inrichtingen), afdeling gezondheidszorg. Hygiënenormen voor een tandartsenpraktijk vindt u in de richtlijn Infectiepreventie in de mondzorgpraktijk van de KNMT Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde). Een tandartsbus moet hier ook aan voldoen. Spreek met het schoonmaakbedrijf af hoe zij de inrichting van de tandartsruimte en -bus moeten schoonmaken. Houd hierbij de richtlijn van de KNMT aan.

Een arts, fysiotherapeut of verpleegkundige kan justitiabelen binnen de inrichting behandelen. Ook wordt er voor opsporingsdoeleinden soms wangslijm afgenomen voor DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid)-onderzoek. Zorg dat er een aparte behandel- en onderzoeksruimte beschikbaar is die voldoet aan de onderstaande eisen.

Hygiënenormen

  • Maak wanden en vloeren van een glad, niet-absorberend materiaal dat goed schoon te maken is.
  • Zorg voor een handenwasgelegenheid met:
    • een wastafel met stromend water, en bij voorkeur een no-touch kraan;
    • een zeepdispenser en een houder met papieren wegwerpdoekjes;
    • afvalbak, en bij voorkeur met voetpedaal;
    • een (no touch) dispenser met een handdesinfectiemiddel.
  • Plaats een pedaalemmer of open afvalbak met plastic zak in de ruimte; open de afvalbak niet met de handen.
  • Zorg dat de behandeltafel of –stoel van een niet-absorberend materiaal is gemaakt dat goed schoon te maken is.
  • Plaats een naaldcontainer met een UN United Nations (United Nations)-keurmerk in de ruimte.
  • Zorg dat er persoonlijke beschermingsmiddelen zijn, zoals:
    • handschoenen;
    • plastic schorten;
    • beschermbrillen;
    • mondneusmaskers. Zoals chirurgisch masker type IIR en ademhalingsbeschermingsmasker type FFP2.
  • Zorg dat er naast de medische behandel- en onderzoeksruimte een toilet is voor de afname van urine.
  • Zorg voor voldoende werkruimte voor het schoonmaken, verpakken en steriliseren van medische instrumenten die u zelf steriliseert.
  • Gebruik bij voorkeur geen materialen van leer bij de fysiotherapie; leer is niet goed schoon te maken.
  • Markeer oefenmatten van de fysiotherapie, zodat ze altijd met dezelfde kant naar onderen worden gelegd.

5.11 Watervoorzieningen en -installaties

In water kunnen ziekteverwekkers leven en zich vermeerderen. Daarom is het belangrijk om bij watervoorzieningen, zoals zwembaden, maatregelen te nemen om het risico op besmetting zo klein mogelijk te maken.

Voor badwaterbassins zijn er sinds 1 januari 2024 eisen opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), hoofdstuk 15. Dit besluit valt onder de Omgevingswet. Met badwaterbassins wordt bedoeld: een waterkerende constructie voor het vasthouden van water bedoeld voor het zwemmen of baden. In artikel 15.1 van het Bal is opgenomen welke badwaterbassins zijn uitgezonderd. Vanwege overgangsrecht kunnen voor bestaande baden nog tot 1 januari 2025 eisen gelden uit de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) of het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden)).

Aanvullende normen zijn opgenomen in de LCHV-hygiënerichtlijn voor sauna’s en badinrichtingen. Onderstaande normen gelden daarom niet voor deze locaties.

Voor sommige waterinstallaties zijn er regels voor het beheersen van groei en verspreiding van legionella. Zie paragraaf 5.11.2 voor meer informatie.

5.11.1 Waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten

Voorbeelden van waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten zijn (zwem)badjes, sproeiers, fonteinen, vernevelaars en luchtbevochtigers.

Hygiënenormen

  • Volg de onderhoudsinstructies van de fabrikant of leverancier voor waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten.
  • Ververs het water van een badje dagelijks. Ververs het water direct bij vervuiling met ontlasting, urine of bloed van mens of dier. Reinig vervuilde baden voor gebruik en volgens de onderhoudsinstructie.
  • De wanden en bodem van zwembadjes zijn van glad, waterdicht materiaal.
  • Voorkom dat (huis)dieren in (zwem)badjes komen.
  • Gebruik voor het vullen van waterbadjes water van drinkwaterkwaliteit.
  • Badmaterialen (zoals trapjes en vlonders) zijn gemaakt van materiaal dat goed schoon te maken is.
  • Gebruikt u de tuinslang niet wekelijks? Laat de slang dan na gebruik geheel leeg lopen. Spoel de slang voor gebruik eerst door met water zonder spuitmond.

5.11.2 Legionellapreventie

Legionellabacteriën kunnen bij inademen een longontsteking veroorzaken (ook wel ‘veteranenziekte’ genoemd). De meeste mensen worden echter niet ziek als ze in aanraking komen met deze bacterie. Legionella kan bij gunstige temperatuur groeien in waterinstallaties en in de lucht komen als het water wordt verneveld, bijvoorbeeld door een douche, sierfontein of bubbelbad.

Het uitvoeren van legionellapreventie is verplicht voor leidingwaterinstallaties van gebouwen met een celfunctie, bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen.

Er zijn nog andere waterinstallaties waarvoor legionellapreventie verplicht is, zoals voor vernevelende badwaterbassins en gebouwen met natte koeltorens. Meer informatie hierover is te vinden op de Rijksoverheid-webpagina Legionella.

Hygiënenormen

  • Voer legionellapreventie uit bij leidingwaterinstallaties van gebouwen met een celfunctie. De risicoanalyse en beheersplan moet zijn opgesteld door een BRL6010-gecertificeerd bedrijf.
  • Voer legionellapreventie uit bij andere waterinstallaties waar legionellapreventie verplicht is of vanuit volksgezondheidsrisico noodzakelijk is.

Begrippenlijst

Binnenmilieu

Het binnenmilieu is het milieu in gebouwen. Het binnenmilieu wordt beïnvloed door een groot aantal factoren. Bijvoorbeeld de temperatuur, de luchtvochtigheid en de hoeveelheid zuurstof in de ruimte.

CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-markering

CE staat voor conformiteit met de Europese richtlijnen. Handschoenen, maar ook desinfectiemiddelen voor (een specifieke groep) medische hulpmiddelen zijn voorzien van een CE-markering.

Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides)

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt.

Desinfecteren

Desinfecteren is het doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel.

Fefo-systeem

First expiry, first out-systeem. Dit betekent dat materialen waarvan de houdbaarheidsdatum als eerste verloopt, ook het eerst gebruikt worden. Voor dit systeem is het handig om materialen waarvan de houdbaarheidsdatum als eerste verloopt, vooraan te plaatsen in opslag.

Hygiënecode

Een gids voor bedrijven die met voedsel omgaan, opgesteld door de sector. In deze gids vindt u de regels om de voedselveiligheid en de hygiëne te bewaken. Meer informatie: NVWA.

Handdesinfecterend middel

Een handdesinfecterend middel is een vloeistof waarmee ziekteverwekkers op de handen kunnen worden gedood. Als handen niet zichtbaar vuil of plakkerig zijn, kan een handdesinfecterend middel worden gebruikt in plaats van water en zeep.

IPM

Integrated Pest Management. IPM is een methode die zich in de eerste plaats richt op het voorkómen van dierplagen door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding.

Justitiabele

Een persoon die een straf- of bestuursrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen of in afwachting daarvan is en op basis daarvan ingesloten wordt in een justitiële inrichting.

Justitiële inrichting

Een inrichting waar een justitiabele verblijft. Er zijn vier soorten inrichtingen: penitentiaire inrichtingen (PI), justitiële jeugdinrichtingen (JJI Justitiële jeugdinrichting (Justitiële jeugdinrichting)(Justitiële jeugdinrichting)), detentiecentra en forensisch psychiatrisch centra (FPC).

Lichaamsvloeistoffen

Lichamelijke vloeistoffen zoals bloed, speeksel, braaksel, urine en ontlasting.

Luchten

Luchten is het korte tijd (ongeveer tien minuten) openzetten van alle ramen en deuren. Hierbij wordt het niet veel kouder, maar is wel alle binnenlucht ververst.

Micro-organismen

Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en parasieten (protozoën) zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor: op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken.

Microvezeldoekjes

Microvezeldoekjes bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt.

Naaldcontainer

Een naaldcontainer is een container speciaal ontworpen voor scherp afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers een goede bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval.

Natte koeltoren

Natte koeltorens zijn installaties die onderdeel zijn van de klimaatregulering van een gebouw of worden gebruikt bij het afkoelen van een productieproces. In de koeltoren wordt water verneveld. Hierbij kunnen de waterdruppeltjes verspreid worden in de omgeving van de inrichting. Natte koeltorens die gebruikt worden voor de klimaatregulering van een gebouw staan vaak boven op het dak maar ze kunnen ook in het gebouw staan.

Persoonlijke verblijfsruimte

Een persoonlijke verblijfsruimte (PV) is een ruimte waar justitiabelen ingesloten worden en hun eigen leefruimte hebben (= o.a. cellen, kamers, meerpersoonscellen).

Schoonmaken

Schoonmaken is stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen.

Steriliseren

Steriliseren is het doden van alle (ook niet-ziekmakende) micro-organismen door stoom. Dit gebeurt in een stoomsterilisator (autoclaaf).

Ventileren

Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam.

Volledig wasprogramma

Het geheel doorlopen van de wascyclus voor de soort stof die wordt gewassen. Bijvoorbeeld het volledige wasprogramma voor katoen; zonder voor een kortere stand of tijd te kiezen.

Zelfdovende afvalbakken

Afvalbakken waarmee door de constructie (smalle opening) brand door bijvoorbeeld slecht gedoofde sigaretten wordt voorkomen.

Verantwoording

Literatuur

  • Best EL, Parnell P, Wilcox MH (2014). Microbiological comparison of hand-drying methods: the potential for contamination of the environment, user, and bystander. J Hosp Infect. 88:199-206.
  • Biswal M, Prasad A, Dhaliwal N, Gupta AK, Taneja N (2015). Increase in hospital purchase of hand hygiene products: the importance of focusing on the right product. Am J Inf Control. 43: 765-6.
  • Bloomfield SF, Carling PC, Exner M (2017). A unified framework for developing effective hygiene procedures for hands, environmental surfaces and laundry in healthcare, domestic, food handling and other settings. GMS Hyg Infect Control. 19;12:Doc8.
  • Duisterwinkel A (2010). Hygiënisch en duurzaam handen drogen. VSR rapport.
  • Gezondheidsraad (2016). Zorgvuldig omgaan met desinfectia. Rapport Nr. 2016/18.
  • Heinzel M, Kyas A, Weide M, Breves R, Bockmühl D (2010). Evaluation of the virucidal performance of domestic laundry procedures. Int J Hyg Environ Health 213:334-337.
  • NHG Nederlands Huisartsen Genootschap (Nederlands Huisartsen Genootschap) (2017). Traumatische wonden en bijtwonden.
  • Price L, Gozdzielewska L, Alejandre JC, Jorgenson A, Stewart E, Pittet D, Reilly J (2022). Systematic review on factors influencing the effectiveness of alcohol-based hand rubbing in healthcare. Antimicrob Resist Infect Control. 11:16.
  • Schets F, De Man H, Van Leuken JPG, De Roda Husman AM (2017). De ‘waterkwaliteitscheck’ voor nieuwe en bestaande stedelijk waterconcepten: het belang van aandacht voor de microbiologische kwaliteit van water in de stad. RIVM Rapport 2017-0012.
  • Smith DL, Gillanders S, Holah JT, Gush C (2011). Assessing the efficacy of different microfibre cloths at removing surface micro-organisms associated with healthcare-associated infections. J Hosp Infect. 78:182-6.
  • Tuladhar E, Hazeleger WC, Koopmans M, Zwietering MH, Duizer E, Beumer RR relatieve risico's (relatieve risico's) (2015). Reducing viral contamination from finger pads: handwashing is more effective than alcohol-based hand disinfectants. J Hosp Infect. 90:226-34.
  • WHO World Health Organization (World Health Organization) (2009). WHO guidelines on hand hygiene in health care. WHO Library Cataloguing-in-Publication Data.

Werkgroep

De hygiënerichtlijn voor justitiële inrichtingen en landelijke diensten is in april 2024 vastgesteld. De richtlijn is 22 mei 2024 online gepubliceerd. Aan het opstellen van de richtlijn hebben de volgende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en organisaties bijgedragen:

  • Dienst Justitiële Inrichtingen
  • GGD Hollands Noorden
  • GGD Kennemerland
  • GGD Hart voor Brabant

 

De hygiënerichtlijn voor justitiële inrichtingen en landelijke diensten is een uitgave van:

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl
Web: www.lchv.nl