De hygiënerichtlijn voor sauna's, wellnesscomplexen en zwembaden is voor het laatst volledig herzien in 2025. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening worden aangegeven in de Verantwoording.
Bij deze richtlijn vindt u instructies (bijvoorbeeld voor handen wassen), voorbeelden van schoonmaakschema's en een normenlijst. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruikmaken van de normenlijst. De instructies, schoonmaakschema's en normenlijst kunt u hier downloaden.
1 Inleiding
Deze hygiënerichtlijn is bedoeld voor onder meer wellnesscomplexen, hamams, saunabedrijven, hotels, campings, vakantieparken en (buiten)zwembaden waar gebruikgemaakt wordt van badwaterbassins en/of saunaruimtes. Dit kunnen openbare, semi-openbare of te huren locaties zijn. De hygiënerichtlijn geldt voor het hele gebouw of terrein waar de voorzieningen zich bevinden, dus niet alleen voor de ruimte waar een badwaterbassin of saunaruimte is.
Baden en sauna's in (de tuin van) privéwoningen vallen niet onder deze richtlijn. Ook zwemmen in oppervlaktewater valt niet onder deze richtlijn. Zie Informatiepunt leefomgeving voor meer informatie over zwemmen in oppervlaktewater. Voor medische baden gelden de SRI-richtlijnen, waaronder hydrotherapie. Voor baden op (cruise)schepen zijn normen opgenomen in het Ship Sanitation Certificate -handboek.
Door het uitvoeren van de hygiënenormen en -adviezen in de richtlijn beperkt u verspreiding van ziekteverwekkers. De hygiënenormen en -adviezen in deze richtlijn zijn aanvullend ten opzichte van een arbocatalogus of regelgeving zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de Drinkwaterwet/-besluit. Eisen uit regelgeving gaan altijd voor hygiënenormen en -adviezen. Deze richtlijn moet dus als aanvullend op het Bal worden beschouwd.
De richtlijn is opgesteld in samenwerking met de branche en deskundigen op het gebied van volksgezondheid en hygiëne. Hoofdverantwoordelijkheid voor de implementatie en uitvoering van de hygiënerichtlijn ligt bij de ondernemer of manager verantwoordelijk voor de hygiëne op de locatie. Als ondersteuning voor managers zijn enkele kant-en-klare instructies opgenomen voor uitvoerend medewerkers (zie Downloads).
Besluit activiteiten leefomgeving
In hoofdstuk 15 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan regels over de activiteit 'Gelegenheid bieden tot zwemmen en baden in een badwaterbassin'. Een badwaterbassin is een waterkerende constructie voor het vasthouden van water, bedoeld voor het zwemmen of baden. Dit hoofdstuk gaat niet over het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een badwaterbassin:
a. bij een huishouden;
b. in een badruimte of een niet-gezamenlijk gedeelte van een logiesfunctie;
c. dat ten hoogste 24 uur aaneengesloten op een locatie is opgesteld;
d. dat is bedoeld voor contact tussen mens en dier; of
e. aan boord van schepen die niet permanent zijn afgemeerd.
Een nadere toelichting staat op het Informatiepunt leefomgeving. De hygiënerichtlijn gaat niet over de waterkwaliteit van badwaterbassins die vallen onder het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving ), maar over de hygiëne op de locatie waar gebruikgemaakt wordt van badwaterbassins. Voor (vernevelende) baden genoemd onder b en c zijn wel aanvullende normen voor waterkwaliteit en legionellapreventie opgenomen in paragraaf 4.2, 5.8 en 5.9. Ook voetenbaden in een sauna- of wellnesscomplex vallen onder de normen in deze richtlijn.
De uitvoerders van een activiteit vallend onder hoofdstuk 15 van het Bal moeten deze activiteit melden bij het bevoegd gezag; de provincie waarbinnen de activiteit geheel of in hoofdzaak wordt verricht. Ook hebben zij de plicht om een ongewoon voorval te melden bij hetzelfde bevoegd gezag. De regels in hoofdstuk 15 van het Bal hebben onder andere betrekking op het beschermen van de gezondheid van de gebruikers van een badwaterbassin. Met uitzondering bij het 'gelegenheid bieden tot zwemmen en baden in een badwaterbassin voor eenmalig gebruik', moet de uitvoerder van de activiteit hiervoor een risicoanalyse (laten) opstellen en in een plan maatregelen (laten) opstellen om deze risico's te beheersen. Ook dient de uitvoerder van deze activiteit, met uitzondering bij het gebruik van een badwaterbassin voor eenmalig gebruik, een incidentenregistratie bij te houden. De hygiënerichtlijn voor sauna's en (zwem)baden is geen uitwerking van deze regelgeving, maar bevat aanvullende normen en tips om overdracht van ziekteverwekkers te beperken op locaties waar badwaterbassins worden gebruikt.
Hygiëne en ziekteverwekkers
Een goede hygiëne beperkt de verspreiding van ziekteverwekkende micro-organismen. Ziekte door micro-organismen noemen we een infectieziekte. Niet alle micro-organismen veroorzaken ziekte. De meeste micro-organismen zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen, parasieten en schimmels. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog. Micro-organismen die ziekte veroorzaken kunnen overal voorkomen: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed en urine, op en in voedsel, op meubelen en gebruiksvoorwerpen, in de lucht en in water.
Let op: soms kan een ziekteverwekker zorgen voor meerdere zieke mensen in een korte tijd, ook wel een uitbraak genoemd. Als twee of meer mensen ziek worden in korte tijd (bijvoorbeeld overgeven en diarree), raadpleeg dan altijd de GGD bij u in de regio. De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of het bevoegd gezag kan u vervolgens adviseren over te nemen maatregelen zodat meer ziektegevallen worden voorkomen. Ook kunnen bezoekers worden geïnformeerd en bij klachten naar de huisarts gaan. Mocht u twijfelen of het een mogelijke uitbraak betreft, neem ook dan contact op met de GGD. De GGD of het bevoegd gezag kan tijdens een uitbraak aanvullende normen of eisen stellen.
Op RIVM-pagina Hygiëne is meer informatie te vinden over het belang van hygiëne om een infectieziekte te voorkomen.
Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?
Ziekteverwekkers verspreiden zich onder andere via:
- de handen
- water en voedsel
- voorwerpen en oppervlakken (onder andere via deurklinken, stoelen, toiletbediening, toetsenbord)
- lichaamsvloeistof (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel, enzovoorts)
- de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers, stof of zeer kleine waterdruppels)
- dieren (huisdieren, insecten, ratten, muizen, enzovoorts)
Ook in zwembaden, wellnesscomplexen en sauna's kunnen mensen ziek worden doordat ziekteverwekkers worden verspreid. Daarnaast bevordert een vochtige, warme ruimte groei van micro-organismen. Zie de literatuurlijst onderaan de richtlijn voor verwijzingen naar de artikelen.
Wat zijn hygiënenormen en tips?
Hygiënenormen
|
Tips
|
2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers
Medewerkers die schoonmaken of (zorg)handelingen bij klanten uitvoeren (bijvoorbeeld massages), moeten zorgen voor goede persoonlijke hygiëne. Dit houdt in dat medewerkers naast schone kleding ook schone haren hebben en eventuele wondjes goed afdekken. Geef uw werknemers de volgende instructies:
Hygiënenormen
|
Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via de handen. Daarom moeten de handen goed schoon te maken zijn. Kunstnagels, nagellak, braces en hand- en polssieraden (zoals ringen en horloges) belemmeren een goede handhygiëne.
Tip
|
Handen wassen
Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers zich verspreiden, is via de handen. Door de handen te wassen met stromend water en zeep uit een pompje (zeepdispenser) en ze hierna goed af te drogen met (papieren) wegwerpdoekjes worden de ziekteverwekkers zo veel mogelijk verwijderd. Vooral bij zorghandelingen is het belangrijk dat er (papieren) wegwerpdoekjes worden gebruikt. In andere settings kan er eventueel een handdoekenautomaat of droogrol worden gebruikt, mits deze wel op de juiste manier worden gehanteerd. Handen drogen met elektrische handdrogers is minder hygiënisch dan met (papieren) wegwerpdoekjes. Deze apparaten zijn daarom niet als alternatief voor de wegwerpdoekjes opgenomen.
Op alle locaties zijn handenwasgelegenheden aanwezig en volstaat handen wassen. Handdesinfectie wordt daarom niet als alternatief geadviseerd.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Instructies handen wassen
Het schema Instructies handen wassen kunt u hier downloaden.
Handschoenen
Het dragen van handschoenen wordt niet aangeraden, behalve bij de volgende situaties:
- het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar bloed, braaksel of ontlasting op zit;
- het behandelen van een bloedende wond bij iemand anders.
Gebruik handschoenen die geschikt zijn voor bescherming tegen micro-organismen en volg het gebruiksvoorschrift op de verpakking. Gebruik de handschoenen alleen voor de handeling waarbij er contact is met lichaamsvloeistoffen en trek de handschoenen daarna meteen uit. Gebruik tussendoor niet het toetsenbord, telefoon of raak geen handcontactpunten aan zoals lichtknopjes en deurklinken.
Was na het dragen van handschoenen altijd de handen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
(Dienst)kleding
Ziekteverwekkers kunnen zich verspreiden via kleding, bijvoorbeeld bij het schoonmaken van een ruimte die vervuild is met ontlasting of braaksel.
Hygiënenormen
|
Melding van infectieziekten onder medewerkers
Medewerkers kunnen als mogelijke drager van infectieziekten bezoekers besmetten. Daarom moeten medewerkers zich direct bij een bedrijfsarts of afdelingshoofd melden wanneer zij een infectie hebben. Er wordt dan onderzocht of ze vervangende werkzaamheden kunnen uitvoeren of tijdelijk moeten stoppen met werken. Volg ook het algemene RIVM-advies bij klachten: ben je ziek (koorts)? Blijf thuis. Ben je niet ziek, maar heb je wel klachten? Werk thuis als dat kan. Overleg indien nodig met je werkgever.
Hygiënenormen
|
2.2 Gedragsregels hygiëne bezoekers
Een goede persoonlijke hygiëne van bezoekers verkleint de kans op verspreiding van ziekteverwekkers.
Uw huisregels mogen niet in strijd zijn met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). Hierin staat onder meer dat het weigeren van een hulphond gelijk staat aan het weigeren van de persoon die een hulphond gebruikt. Het weigeren van een hulphond is discriminatie op grond van een handicap. Dat is verboden in Nederland (zie de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)-pagina Hulphonden en huisdieren in een horecabedrijf of winkel). Uitzonderingen zijn ruimtes waar het onhygiënisch of onveilig is zoals op plekken waar eten wordt klaargemaakt.
Hygiënenormen
|
Tip
|
3 Hygiënisch werken
3.1 Eten en drinken
Als u eten en drinken aan bezoekers, vrijwilligers en/of medewerkers verstrekt, al dan niet tegen betaling, dan bent u wettelijk verplicht om maatregelen te nemen die de kans op ziek worden door het eten en drinken verkleinen. Gebruik hiervoor de hygiënecode van uw sector. Als er geen hygiënecode voor uw sector is of u wilt de hygiënecode niet gebruiken, dan moet u zelf een HACCP-plan opstellen. Volg de vijf stappen van het Voedingscentrum als u niet onder de wettelijke verplichtingen valt, bijvoorbeeld als het eten voor eigen gebruik is.
Hygiënenormen
|
3.2 Afvalverwerking
Afval kan een bron van ziekteverwekkers zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan zoals ratten, duiven en kakkerlakken. Voorbeelden van afval zijn: etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen van voedingsmiddelen.
Hygiënenormen
|
Volle naaldcontainers vallen in de categorie 'ziekenhuisafval' en mogen niet bij het gewone afval.
Tips
|
3.3 Wasgoed
Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. U kunt het wasgoed zelf wassen of laten wassen door een wasserij.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Met wasgoed wordt in deze paragraaf kleding en handdoeken bedoeld en niet schoonmaakmaterialen, zoals moppen, vaatdoekjes e.d. Zie voor deze wasinstructies paragraaf 4.3.
3.4 Dieren en dierplagen
3.4.1 Dierplaagbeheersing
Ratten, muizen, insecten, duiven en kakkerlakken zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen. De te nemen maatregelen zijn onder te verdelen in:
- technisch-bouwkundige maatregelen,
bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten, verwijderen van wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw; - hygiënische maatregelen,
bijvoorbeeld goed schoonmaken, eten bewaren in afsluitbare bakken of potten; - bedrijfsmatige maatregelen,
bijvoorbeeld het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) plaagdieren.
Hygiënenormen
|
3.4.2 Teken
Teken komen in het hele land voor, in het bos, park, de hei, duinen of in de tuin. Ze zitten in de buurt van bomen of struiken in hoog gras of tussen dode bladeren. Een tekenbeet kan de ziekte van Lyme overbrengen. Op de RIVM-webpagina Tekenbeten vindt u meer advies over het voorkomen van tekenbeten of wat te doen bij een tekenbeet.
3.4.3 Vleermuizen
Vleermuizen kunnen ziekten overbrengen, maar zolang u geen direct contact heeft met de dieren is er niets aan de hand. Vang of pak daarom nooit een vleermuis met de blote handen. Een ziekte die bij enkele vleermuissoorten in Nederland voorkomt, is hondsdolheid (rabiës).
Wanneer vleermuizen hun verblijfplaats hebben in uw spouwmuur of onder uw dak, dan levert dat geen gevaar voor u op. Alleen als u een zieke, gewonde, verzwakte of dode vleermuis vindt, moet u ervoor zorgen dat u geen risico loopt. Meer informatie vindt u op de RIVM-webpagina Hondsdolheid (Rabiës).
Hygiënenormen
|
3.5 Medische zorg
Het kan voorkomen dat een bezoeker van uw sauna of badinrichting zich bezeert of dat er een ongeluk plaatsvindt.
Hygiënenormen
|
3.6 Bijt-, krab- en prikaccidenten
In sauna's en badinrichtingen kunnen bijt-, krab- en prikaccidenten plaatsvinden. Hier spreekt men van als het bloed of de slijmvliezen van een medewerker of bezoeker in contact komt met bloed, wondvocht of de slijmvliezen van een ander. Bij zo'n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals het hepatitis B- of C-virus en hiv (humaan immunodeficientievirus). Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten of gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.
Met een protocol voor bijt-, krab- en prikaccidenten dat bekend is bij de medewerkers, verkleint u de kans dat medewerkers of bezoekers bij zo'n accident een infectieziekte oplopen. Waar het accident moet worden gemeld kan per locatie verschillen (bedrijfsarts, arbocoördinator, huisarts). Stel het protocol op met de bedrijfsarts of arbocoördinator.
Hygiënenormen
|
3.7 Arbeidsomstandigheden
Volgens de wet is de werkgever verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkomgeving voor zijn werknemers, waaronder ook vrijwilligers. In het algemeen zijn de infectierisico's voor medewerkers/vrijwilligers vergelijkbaar met die voor bezoekers. De hygiënemaatregelen genoemd in deze richtlijn gelden daarom ook ter bescherming van medewerkers en vrijwilligers. Voor medewerkers of vrijwilligers met specifieke taken, zoals in de medische zorg en schoonmaak, kan er een hoger infectierisico zijn. Het is belangrijk dat medewerkers goed op de hoogte zijn van het belang van algemene hygiëne en (schoonmaak)normen. Daarnaast moeten zij voldoende, passende en geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen tot hun beschikking hebben, zoals handschoenen. Voorlichting over wanneer en hoe deze gebruikt moeten worden, is wettelijk verplicht.
4 Schoonmaken
Schoonmaken is het verwijderen van stof en vuil, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo verwijdert u ook ziekteverwekkers en verkleint u de kans op ziekte.
4.1 Schoonmaakregels en -technieken ruimtes
Deze paragraaf gaat alleen over het schoonmaken van vloeren, wanden, meubels en handcontactpunten, zoals deurklinken en toetsenborden. Schoonmaken van baden en andere (water)installaties of apparatuur wordt besproken in paragraaf 4.2.
Als verkeerd schoongemaakt wordt, kunnen ziekteverwekkers achterblijven en verspreid worden. Als u zelf (eind)verantwoordelijk bent voor de schoonmaak, houdt u zich dan aan de volgende normen:
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.2 Schoonmaken van baden en (water)installaties
Deze paragraaf geldt voor baden die niet vallen onder hoofdstuk 15 van het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving ), zoals voetenbaden of tijdelijke bubbelbaden die korter dan 24 uur staan opgesteld. Ook staan hier normen voor het schoonmaken van speelvoorzieningen en andere waterinstallaties zoals fonteinen.
Hygiënenormen
|
4.3 Omgaan met schoonmaakmaterialen en -middelen
De schoonmaakmaterialen moet u ook goed schoonmaken, drogen en opruimen. Zo voorkomt u dat ziekteverwekkers uitgroeien en worden verspreid. Gebruik schoonmaakmaterialen zoals microvezeldoekjes volgens de instructie op de verpakking. Handdoeken en (bad)lakens worden niet gezien als schoonmaakmateriaal, maar moeten wel op 60 graden gewassen worden. Was deze apart van microvezeldoekjes.
Hygiënenormen
|
Tips
|
4.4 Desinfecteren
Bij zichtbaar bloed op een oppervlak is het nodig te desinfecteren na het schoonmaken. Door te desinfecteren met een desinfectiemiddel worden zoveel mogelijk ziekteverwekkers die zijn achtergebleven na het schoonmaken gedood. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of een desinfectiemiddel goed werkt en veilig is. Er zijn ook desinfectiemiddelen die in de hele EU (Europese Unie) mogen worden gebruikt. Dit worden unietoelatingen genoemd en deze middelen staan in de database van de European Chemicals Agency (ECHA). Bij elk desinfectiemiddel zit een gebruiksvoorschrift waarin staat waar, waarvoor en hoe het gebruikt mag worden. Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket van het product een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter N (bijvoorbeeld 23456N) of door de letters EU of NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld NL-1234567-0001).
Neem bij meerdere zieken in korte tijd (uitbraak) altijd contact op met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).
Hygiënenormen
|
Tips
|
5 Bouw en inrichting
Het goed schoonhouden van toiletten, douche- en badruimtes, de keuken en andere ruimtes is belangrijk om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. De inrichting van een gebouw of terrein heeft effect op het gemak waarmee dit kan. Zo zijn gladde wanden in toiletten sneller en beter schoon te krijgen dan ruwe. In dit hoofdstuk staan voor verschillende type ruimtes normen en adviezen voor een goede hygiëne.
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) zijn eisen voor de bouw en inrichting van gebouwen opgenomen. Gemeenten kunnen ook aanvullende bouw- en inrichtingseisen stellen. Deze eisen zijn leidend; onderstaande normen en adviezen kunnen daardoor (deels) voor sommige gebouwen of terreinen niet van toepassing zijn.
5.1 Algemene normen inrichting
Alle ruimtes waar medewerkers en bezoekers komen, zoals een ruimte waarin een badwaterbassin of sauna aanwezig is, een bar, eetruimtes, toiletten en (buiten)speel-, ontvangst- en gebruiksruimtes, moeten veilig en goed schoon te maken zijn.
Hygiënenormen
|
Tip
|
5.2 Infectiepreventie binnenlucht
In deze paragraaf staan normen voor infectiepreventie van de binnenlucht (beperken van ziekte door ziekteverwekkers die zweven in de lucht) in alle ruimtes. Let op: voor de lucht in ruimtes waar badwaterbassins staan zijn in het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving ), hoofdstuk 15, kwaliteitseisen opgenomen. Deze eisen in het Bal zijn leidend.
Door te ventileren en regelmatig te luchten wordt overdracht van ziekteverwekkers die verspreid worden via de lucht verminderd. Een gezond en prettig binnenmilieu is om veel meer redenen belangrijk, zoals het voorkomen van geurhinder en beperken van allergenen. Zie voor adviezen over een gezond binnenmilieu de website GGD Leefomgeving of de GGD Richtlijnen voor Medische Milieukunde.
De hygiënenormen en tips in dit hoofdstuk zijn aanvullend op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In het Bbl zijn onder meer eisen opgenomen over de hoeveelheid luchtverversing die minimaal met de ventilatievoorzieningen van een ruimte moet worden behaald, ook wel 'ventilatiecapaciteit' genoemd. De ventilatiecapacijeteit betreft de hoeveelheid verse buitenlucht die aan een ruimte moet kunnen worden toegevoerd. Dit houdt in dat deze hoeveelheid in de praktijksituatie niet altijd hoeft te worden gerealiseerd. De capaciteit van de ventilatievoorziening moet zijn afgestemd op het aantal mensen dat gebruik kan maken van de ruimte. Mogelijk zijn er ook nog aanvullende eisen of richtlijnen voor uw sector, bijvoorbeeld in uw Arbocatalogus.
Deze paragraaf is bedoeld voor locaties waar de gebruiker/huurder van een ruimte de ventilatie zelf kan regelen door het openen van ramen/roosters of een knop. De hygiënenormen zijn echter ook van toepassing op gebouwen met een centraal luchtbehandelingssysteem, ook wel heating, ventilation & airconditioning (HVAC)-installaties genoemd. Voor het uitvoeren van de normen wordt de verantwoordelijke voor het onderhoud en hygiëne van de gebouwvoorzieningen aangesproken. Bespreek onderstaande hygiënenormen en tips met de gebouwbeheerder, schoonmaakdienst, Arbocoördinator en/of andere partijen die betrokken zijn bij het binnenmilieu/-klimaat.
5.2.1 Ventileren en luchten
Ventileren is het verversen van de binnenlucht met buitenlucht. Dit kan op verschillende manieren praktisch worden uitgevoerd, zoals door natuurlijke ventilatie (ventilatieroosters openhouden en/of ramen op een kier zetten, afhankelijk van de voorzieningen) of door mechanische ventilatie (een systeem in het gebouw zorgt voor de luchtverversing en de hoeveelheid ventilatie is meestal in te stellen). Luchten is in een gebouw ramen, luiken of deuren zo tegen elkaar openzetten dat er een flinke luchtstroming of -circulatie door de ruimte ontstaat. Soms kan het daarbij nodig zijn om naast de ramen, luiken of deuren in de gevel of het dak ook de binnendeuren tussen afzonderlijke ruimten open te zetten.
Door te ventileren en te luchten kunnen ziekteverwekkers die zweven in de binnenlucht worden verminderd. Ook zorgt ventileren en luchten voor het afvoeren van vocht waardoor schimmelgroei kan worden beperkt. Luchten is ook nodig als de lucht niet fris ruikt. Dit kan door het korte tijd (ongeveer 10 à 15 minuten) openzetten van een of meerdere ramen en deuren in de ruimte. In ruimtes waar geen ramen zijn die open kunnen, kan ook het ventilatiesysteem op maximaal gezet worden als er geen mensen in de ruimte aanwezig zijn.
Ventileer altijd voldoende voor het aantal mensen dat aanwezig is in de ruimte. Bijvoorbeeld: als een kantoorruimte voor vier personen omgebouwd wordt tot een vergaderruimte voor tien personen, dan is het noodzakelijk om te bepalen of de ventilatie(capaciteit) voldoende is voor dit aantal mensen. Daarnaast verschilt de hoeveelheid benodigde ventilatie ook per activiteit die plaatsvindt (gebruiksfunctie). Bijvoorbeeld: wordt er gesport of betreft het een kantoorruimte?
Onder voldoende ventileren wordt verstaan dat de luchtverversing minimaal de waarde behaalt die is opgenomen in het Bbl (zie aansturingsartikel 4.121) of genoemd wordt in aanvullende richtlijnen/Arbovoorschriften, en dat deze ventilatievoorziening ook correct wordt gebruikt (maximaal gebruik ventilatiecapaciteit bij volledige bezetting). Maak een instructie hoe de ventilatievoorziening te gebruiken indien de ruimte gehuurd wordt of in bruikleen is en de natuurlijke ventilatie of mechanische ventilatiesystemen door de gebruiker van de ruimte zelf moeten worden aangezet.
Bij voorkeur wordt ook bij oude gebouwen gestreefd naar de minimale ventilatiecapaciteit voor 'nieuwbouw' (Bbl; aansturingsartikel 4.121). Om ook op de langere termijn voldoende ventilatie te garanderen, is het bij nieuwbouw en renovatie aan te bevelen uit te gaan van een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Bouwbesluit. Als waarde wordt minimaal 7 liter/seconde/persoon geadviseerd (NEN-EN 16798-1); de WHO adviseert 10 l/s/p.
Om te bepalen of er voldoende wordt geventileerd kan gebruik worden gemaakt van een CO2 (carbon dioxide)-meter. Een CO2-meter geeft een indicatie of er voldoende wordt geventileerd. Let op: het is belangrijk om de CO2-meter op de juiste plek te zetten voor een goede meting. Ook heeft de hoeveelheid personen in de ruimte invloed op de meting. Zie voor meer informatie over ventileren en CO2-meters: De 5 basistips om te ventileren.
Als ventilatieroosters niet worden schoongemaakt of het mechanische ventilatiesysteem niet wordt onderhouden, kan dit op termijn een negatief effect hebben op de hoeveelheid luchtverversing. Ook kan hierdoor na verloop van tijd meer geluid ontstaan waardoor een ventilatiesysteem dat door mensen in de ruimte zelf is te regelen in een lagere stand wordt gezet. Het is daarom van belang de ventilatievoorzieningen goed te onderhouden.
Onderstaande hygiënenormen zijn aanvullend op de geldende eisen uit het Bbl en eventueel aanwezige ventilatievoorschriften uit de Arbocatalogus of sectorspecifieke ventilatierichtlijnen.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.2.2 Temperatuur en hoge luchtvochtigheid
Vochtige lucht kan leiden tot meer schimmelgroei en huisstofmijten (bij meer dan 70% relatieve luchtvochtigheid). Door een temperatuur van 15 graden of lager ontstaat eerder condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien.
Hygiënenorm
|
Tip
|
5.2.3 Luchtreinigers
Voor het verwijderen van ziekteverwekkers in de lucht worden soms ook luchtreinigers geplaatst in een ruimte. Dit kunnen verplaatsbare luchtreinigers zijn of apparaten die zijn bevestigd aan de muur of in het plafond. Ook in centrale luchtbehandelingssystemen (HVAC) worden luchtreinigingstechnieken gebruikt.
Luchtreinigers geplaatst in een ruimte zorgen niet voor de toevoer van verse buitenlucht. Als een luchtreiniger wordt gebruikt, zal dus altijd voldoende verse lucht moeten worden toegevoerd. Het is nog onbekend in welke mate luchtreinigers, geplaatst in een ruimte waar wordt geventileerd, bijdragen aan het voorkomen van infectieziekten. Als deze luchtreinigers worden gebruikt, is het van belang een onderhoudsprotocol op te stellen en uit te voeren. Door achterstallig onderhoud is het mogelijk dat de luchtreiniger niet meer goed werkt en dat schimmels op filters komen. Tot slot, sommige luchtreinigers kunnen schadelijke bijproducten vormen zoals ozon(-reactieproducten) of er kan sprake zijn van directe blootstelling aan UVC-straling. Houd hier rekening mee als overwogen wordt een luchtreiniger te gebruiken en overleg hierover met de Arbocoördinator (indien aanwezig).
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.3 Toiletten
Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen en daarna kunnen drogen met (papieren) wegwerpdoekjes. Elektrische handdrogers zijn minder hygiënisch dan wegwerpdoekjes en worden daarom niet als alternatief genoemd. De toiletruimte moet ook goed schoon te maken zijn.
Hygiënenormen
|
5.4 Douche- en badruimte
In doucheruimtes is het vaak vochtig. Schimmels en andere micro-organismen groeien er relatief makkelijk. Voorkom dat schimmel kan groeien door goed te ventileren.
Als er toch schimmel is gaan groeien, gebruik dan een schimmelverwijderingsmiddel dat is toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter N (bijvoorbeeld 12345N) of door de letters EU (Europese Unie)/NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld EU-1234567-0001). Gebruik alleen een middel dat is toegelaten om schimmels te verwijderen en te koop is voor consumenten.
Hygiënenormen
|
5.5 Keuken
Als er een keuken aanwezig is, volg dan de normen en adviezen zoals opgenomen in de hygiënecode (zie ook paragraaf 3.1).
Hygiënenormen
|
5.6 Opslagruimte voor schoonmaakmaterialen
Zorg voor een aparte opslagruimte waar het schoonmaakmateriaal opgeborgen kan worden. Zo zijn vuile schoonmaakmaterialen en gevaarlijke stoffen niet bereikbaar voor bezoekers en gescheiden van voedingsmiddelen.
Normen en adviezen over het schoonmaken van schoonmaakmaterialen staan in paragraaf 4.2.
Hygiënenormen
|
Tip
|
5.7 Speelvoorzieningen
In deze paragraaf staan hygiënenormen voor speelvoorzieningen zoals een speeltuin of speelkamer die niet in de ruimte van een badwaterbassin staan of worden gebruikt. Deze normen zijn aanvullend op de eisen in het warenwetbesluit voor attractie- en speeltoestellen. Voor veiligheidseisen van speelvoorzieningen kunt u terecht bij de NVWA en veiligheid.nl. Zie voor waterspeeltoestellen paragraaf 5.8.
5.7.1 Speeltoestellen en -materialen in binnenruimtes
Op speeltoestellen en -materialen kan bloed, urine, ontlasting of braaksel komen. Schoonmaken en het uitvoeren van onderhoud verkleint de kans op infecties.
Voor onder meer binnenspeeltuinen, speeltoestellen, ballenbakken en speelgoed gelden de volgende normen:
Hygiënenormen
|
5.7.2 Zandbakken en zand(water)tafels
In zandbakken kunnen uitwerpselen en urine van onder meer honden en katten zitten. Hierdoor kunnen ziekteverwekkers worden verspreid, zoals spoelwormen.
Eventuele spoelwormeitjes in de uitwerpselen worden na drie tot vier weken besmettelijk.
Hygiënenormen
|
Tips
|
5.8 Water(speel)installaties en losse voorwerpen in of op het water
In deze paragraaf zijn normen opgenomen over het materiaal en onderhoud van (tijdelijke) waterinstallaties en losse voorwerpen in of op het water. In water kunnen ziekteverwekkers leven en zich vermeerderen. Het is daarom belangrijk om bij waterinstallaties en voorwerpen maatregelen te nemen om het risico op besmetting zo klein mogelijk te maken. Voor objecten die worden gebruikt in een badwaterbassin vallend onder hoofdstuk 15 van het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving ) geldt dat via een risicoanalyse moet worden bepaald of er risico's zijn voor de gezondheid en de veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan drijfmatjes, drijflijnen, speelgoed en fonteinen in zwembaden. Voor andere waterinstallaties of apparaten geldt dat deze moeten worden geïnstalleerd en onderhouden volgens de voorschriften van de producent. Voorbeelden van waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten zijn (zwem)badjes, sproeiers, fonteinen, bedriegertjes, vernevelaars, luchtbevochtigers, waterspeelgoed en waterspeel(tuin)toestellen. Normen over het schoonmaken van watervoorzieningen zijn opgenomen in paragraaf 4.2.
Hygiënenormen
|
5.9 Legionellapreventie
Legionellabacteriën kunnen bij inademen een longontsteking veroorzaken (ook wel 'veteranenziekte' genoemd). De meeste mensen worden niet ziek als ze in aanraking komen met deze bacterie. Vooral oudere mensen en mensen met verminderde afweer lopen een groter risico. Legionellabacteriën kunnen bij een gunstige temperatuur groeien in waterinstallaties en in de lucht komen als het water wordt verneveld, bijvoorbeeld door een douche, sierfontein of bubbelbad.
Legionellapreventie is verplicht en noodzakelijk voor leidingwaterinstallaties van (semi-)openbare zwembaden, sauna's en hotels. Dit zijn de zogenaamde prioritaire locaties. Legionellapreventie is ook verplicht voor vernevelende badwaterbassins zoals bubbelbaden in een zwembad of saunacomplex (hoofdstuk 15, Bal (Besluit activiteiten leefomgeving )). Meer informatie hierover is te vinden op de website van de Rijksoverheid.
Bubbelbaden die in hoofdstuk 15 van het Bal zijn aangemerkt als badwaterbassin voor eenmalig gebruik hoeven geen maatregelen uit te voeren voor legionellapreventie. Dit geldt alleen voor baden die altijd door maar één persoon worden gebruikt. Deze baden moeten direct na gebruik door deze persoon worden geleegd, dagelijks worden gedesinfecteerd en daarna nagespoeld met water. Indien dit dagelijks goed wordt uitgevoerd, zou deze maatregel de legionellagroei voldoende kunnen beheersen en zijn aanvullende maatregelen niet nodig. Echter, in het Bal wordt niet vermeld hoe de desinfectie moet plaatsvinden en waar op moet worden gelet om biofilm-vorming te beperken. Om legionellagroei in deze bubbelbaden te beperken, is het van belang dat de interne leidingen die zorgen voor de bubbels/stroming en waar water kan achterblijven goed worden bereikt met het desinfectiemiddel. Bij voorkeur worden de leidingen voor de desinfectie ook zo goed mogelijk gereinigd (met geschikte ronde borstels of water onder hoge druk). Zorg dat dit is geborgd in het beheers- of onderhoudsplan. Let wel, als het badwaterbassin soms door meerdere mensen tegelijk wordt gebruikt, gelden wel de eisen voor legionellapreventie uit het Bal.
Voor sommige waterinstallaties vindt het RIVM legionellapreventie vanuit volksgezondheidsrisico gewenst, maar ontbreekt landelijke regelgeving (zie: Indeling van waterinstallaties naar de mate van risico op legionellose). Voorbeelden hiervan zijn:
- fonteinen en andere continu sproeiende waterinstallaties in een (half)overdekte ruimte, bijvoorbeeld een fontein in de lobby van een wellnesscomplex;
- mistsystemen in een (half)overdekte ruimte, bijvoorbeeld mist voor terrasverkoeling onder een luifel;
- bubbelbaden in logiesverblijven (uitgezonderd van hoofdstuk 15, Bal);
- gehuurde bubbelbaden die minder dan 24 uur zijn opgesteld op bijvoorbeeld een evenement (uitgezonderd van hoofdstuk 15, Bal).
Bij deze waterinstallaties is het belangrijk om goed onderhoud uit te voeren (schoonmaken, desinfecteren), het water regelmatig te verversen en zo min mogelijk water in het hele systeem achter te laten na gebruik. Soms kan het nodig zijn een desinfectiemiddel aan het water toe te voegen. Volg ook altijd de instructies van de leverancier. Deze beheersmaatregelen zorgen ervoor dat de kans op legionellagroei in de vernevelende waterinstallatie wordt beperkt. In paragraaf 4.2 zijn normen opgenomen over het onderhoud en schoonmaken van waterinstallaties/-apparaten. Uw gemeente kan in de algemene plaatselijke verordening (APV) of in de evenementvergunning voor deze waterinstallaties aanvullende regels opgenomen hebben. Ook de provincie kan via de omgevingsverordening aanvullende regels stellen.
Om te bepalen of er nog aanvullende maatregelen nodig zijn, is het gewenst een risicoanalyse te maken. Bijvoorbeeld: door zeer intensief gebruik of heel weinig gebruik kan het nodig zijn de beheersmaatregelen of de frequentie van de te nemen maatregelen aan te passen. Ook kan de onderhoudsinstructie van de waterinstallatie onvoldoende informatie bevatten voor het beperken van legionellagroei. De risicoanalyse van waterinstallaties die niet vallen onder regelgeving kan door de eigenaar zelf worden gemaakt of door een externe deskundige.
Er staan ook adviezen over het uitvoeren van legionellapreventie op de RIVM-website en in het GGD-draaiboek Melding van legionellabacteriën in water. Voor meer informatie over de lijst met risicovolle waterinstallaties, zie de Indeling van waterinstallaties naar de mate van risico op legionellose.
Hygiënenormen
|
Tip
|
6 Schoonheidsbehandelingen, zorghandelingen en overige (wellness) activiteiten
In een wellnesscomplex, sauna of hamam kunnen naast het exploiteren van een saunaruimte of badwaterbassin nog andere activiteiten plaatsvinden met een verhoogde kans op overdracht van ziekteverwekkers. Dit kunnen schoonheidsbehandelingen zijn of zorghandelingen. Voorbeelden zijn het geven van massages, huidbehandelingen met Garra rufa of via bodyscrub, cupping, epileren en dry needling. Overdracht van ziekteverwekkers kan bijvoorbeeld plaatsvinden door (kleine) wondjes die ontstaan bij het uitvoeren van de activiteiten. In dit hoofdstuk zijn normen opgenomen om de overdracht van ziekteverwekkers door deze activiteiten te beperken. Voor deze activiteiten kan ook regelgeving gelden of er kunnen normen zijn (bijvoorbeeld NEN (Nederlandse norm )-normen) voor het veilig uitvoeren van de activiteit of voor het gebruik van bepaalde materialen. Deze regelgeving of normen zijn leidend.
De normen genoemd in de vorige hoofdstukken, zoals voor persoonlijke hygiëne en hygiëne voor ruimtes, gelden ook bij het uitvoeren van schoonheidsbehandelingen en zorghandelingen. In dit hoofdstuk staan alleen aanvullende normen voor de verantwoordelijke persoon die de handeling uitvoert of aanbiedt.
6.1 Algemene normen
Hygiënenormen
|
6.2 Massages en ander intensief handcontact met de huid
Handen van medewerkers kunnen ziekteverwekkers overdragen naar de huid van de cliënt, bijvoorbeeld via wondjes of slijmvliezen. Ook kunnen er ziekteverwekkers aanwezig zijn op/in de huid van de cliënt en door de handeling op de handen komen van de medewerkers en vervolgens door aanraken van de eigen slijmvliezen of via wondjes worden overgedragen. Het is daarom belangrijk voor en na de behandeling handhygiëne uit te voeren, de nagels kort te houden en de cliënt de gelegenheid te geven om voor en na de behandeling te douchen.
Hygiënenormen
|
6.3 Activiteiten waarbij de huid kan beschadigen of worden doorboord
Op een wellness- of saunalocatie kunnen activiteiten worden aangeboden waarbij de huid van een cliënt kan worden beschadigd of doorboord. Voorbeelden zijn: dry needling, peeling, (body) scrub, epileren, harsen/waxen, (wet) cupping en gebruik van Garra rufa-vissen. Voor een aantal activiteiten zijn landelijke richtlijnen of aanbevelingen aanwezig:
- dry needling: aanbevelingen van de KNGF(PDF)
- cupping (hijama): hygiëne-advies RIVM
- chemische peeling: leidraad van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)
- piercing: hygiëne-richtlijn voor piercen RIVM
Hygiënenormen
|
6.3.1 Huidbehandelingen met visjes (o.a. Garra rufa)
Op wellnesslocaties kan ichtyotherapie (vis-pedicure) of andere huidbehandelingen met visjes worden aangeboden. Deze therapie vindt meestal plaats met Garra rufa-vissen, maar er worden ook andere soorten gebruikt zoals Chin chin-vissen. De werkwijze kan de vissen stress opleveren. Mensen met onderliggend lijden of verminderde afweer (inclusief diabetici) wordt afgeraden om deze therapie te ondergaan. Dit geldt ook voor mensen met zichtbare wondjes en huidbeschadigingen. Infecties door deze behandeling zijn namelijk mogelijk. Raad deze therapie in de informatie-uitingen (folders, website) daarom af voor deze risicogroep.
Hygiënemaatregelen zijn nodig om overdracht van infectieziekten door micro-organismen die via de vissen of het water kunnen worden overgedragen te beperken. De hygiënemaatregelen zijn ook noodzakelijk om de vissen gezond te houden en de stress bij deze vissen te beperken.
Algemene normen
Hieronder volgen enkele algemene normen voor de aanbieder van de vis-pedicure.
Hygiënenormen
|
Tips
|
Hygiënemaatregelen voor de baden bestemd voor vis-pedicure
Hygiënenormen
|
Gedragsregels voor bezoekers
Hygiënenormen
|
6.4 Materialen en apparatuur voor onder meer fitness en yoga
Apparatuur en materialen die gebruikt worden voor bijvoorbeeld fitness of yoga worden door veel verschillende mensen gebruikt. Op deze oppervlakken kunnen lichaamsvloeistoffen zoals bloed of speeksel terechtkomen, waardoor er overdracht kan zijn van ziekteverwekkers. Een schoonmaakprotocol en gedragsregels voor gebruik van deze apparatuur kan overdracht beperken. Zie hoofdstuk 2 voor persoonlijke hygiëne en hoofdstuk 4 voor de normen over schoonmaken en desinfecteren. Als mensen diarree hebben of koorts met continu niezen kan er overdracht in de ruimte plaatsvinden. Geef in communicatie-uitingen aan dat mensen thuisblijven als ze ziekteverschijnselen hebben om overdracht naar anderen te voorkomen.
Materiaal kan door het intensieve gebruik kapot gaan, bijvoorbeeld handgrepen van fitnessapparatuur. Hierdoor is het niet meer goed mogelijk om het oppervlak te reinigen en kunnen ziekteverwekkers achterblijven. Vervang of repareer daarom de kapotte materialen.
Hygiënenormen
|
Begrippenlijst
Badwaterbassin | Een waterkerende constructie voor het vasthouden van water bedoeld voor het zwemmen of baden. |
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) | In het Besluit activiteiten leefomgeving stelt het Rijk algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Het Bal geldt voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving - burgers, bedrijven en overheid. In hoofdstuk 15 van het Bal staan regels over de activiteit Gelegenheid bieden tot zwemmen en baden in een badwaterbassin. Een badwaterbassin is een waterkerende constructie voor het vasthouden van water bedoeld voor het zwemmen of baden. |
Binnenmilieu | De omstandigheden waarin mensen zich in een gebouw bevinden, zoals lucht, temperatuur, geluid, geur en hygiëne. |
Biofilm | Een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm. Biofilm is vastgehecht aan een oppervlak of drijft op een wateroppervlak. Legionellabacteriën vermeerderen zich in bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, die in de biofilm leven. |
CE (Conformité Européenne)-markering | CE staat voor conformiteit met de Europese richtlijnen. Handschoenen, maar ook desinfectiemiddelen voor (een specifieke groep) medische hulpmiddelen zijn voorzien van een CE-markering. |
Ctgb | Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt. |
Desinfecteren | Het zoveel mogelijk doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel. |
Hygiënecode | Een gids voor bedrijven die met voedsel omgaan, opgesteld door de sector. In deze gids vindt u de regels om de voedselveiligheid en de hygiëne te bewaken. Meer informatie: NVWA. |
Lichaamsvloeistoffen | Vloeistoffen afkomstig uit het menselijk of dierlijk lichaam zoals bloed, speeksel, sperma, braaksel, urine en ontlasting. In lichaamsvloeistoffen kunnen ziekteverwekkers zitten. |
Micro-organismen | Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken. |
Microvezeldoekjes | Doekjes die bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt. |
Naaldcontainer | Een container speciaal ontworpen voor scherp of besmettelijk afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval. |
Zelfdovende afvalbakken | Afvalbakken waarmee door de constructie (smalle opening) brand door bijvoorbeeld slecht gedoofde sigaretten wordt voorkomen. |
Schoonmaken | Stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. |
Ventileren | Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam. |
Volledig wasprogramma | Het geheel doorlopen van de wascyclus voor de soort stof die wordt gewassen. Bijvoorbeeld het volledige wasprogramma voor katoen; zonder voor een kortere stand of tijd te kiezen. |
Verantwoording
Literatuur
- Best EL, Parnell P, Wilcox MH (2014). Microbiological comparison of hand-drying methods: the potential for contamination of the environment, user, and bystander. J Hosp Infect. 88:199-206.
- Bloomfield SF, Carling PC, Exner M (2017). A unified framework for developing effective hygiene procedures for hands, environmental surfaces and laundry in healthcare, domestic, food handling and other settings. GMS Hyg Infect Control. 19;12:Doc8.
- Bonadonna L, La Rosa G (2019). A Review and Update on Waterborne Viral Diseases Associated with Swimming Pools. Int J Environ Res Public Health. 9;16:166. doi: 10.3390/ijerph16020166.
- Bouma K, Dannen F, Bruijn-Mulder AM, Nab-Vonk JM, Wijma E (2002). Zandbakken; zware metalen en micrologische besmetting. Rapport nummer: NDTOY004/01.
- Coronado F, Nicholas JA, Wallace BJ, Kohlerschmidt DJ, Musser K, Schoonmaker-Bopp DJ, Zimmerman SM, Boller AR, Jernigan DB, Kacica MA (2007). Community-associated methicillin-resistant Staphylococcus aureus skin infections in a religious community. Epidemiol Infect. 135:492-501. doi: 10.1017/S0950268806006960.
- Duisterwinkel A (2010). Hygiënisch en duurzaam handen drogen. VSR rapport.
- Ekowati Y, Ferrero G, Kennedy MD, de Roda Husman AM, Schets FM (2018). Potential transmission pathways of clinically relevant fungi in indoor swimming pool facilities. Int J Hyg Environ Health. 221:1107-1115. doi: 10.1016/j.ijheh.2018.07.013.
- Ekowati Y, van Diepeningen AD, Ferrero G, Kennedy MD, de Roda Husman AM, Schets FM (2017). Clinically relevant fungi in water and on surfaces in an indoor swimming pool facility. Int J Hyg Environ Health. 220:1152-1160. doi: 10.1016/j.ijheh.2017.07.002.
- Gerba C, Kennedy D (2007). Enteric virus survival during household laundering and impact of disinfection with sodim hypochlorite. Appl Environ Microbiol. 73:4425-4428.
- Gezondheidsraad (2016). Zorgvuldig omgaan met desinfectia. Rapport Nr. 2016/18.
- Heinzel M, Kyas A, Weide M, Breves R, Bockmühl D (2010). Evaluation of the virucidal performance of domestic laundry procedures. Int J Hyg Environ Health 213:334-337.
- NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) (2017; aangepast juni 2024). NHG-behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden.
- Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI, 2024). Reiniging en desinfectie van ruimten.
- Schets FM, van den Berg HH, de Zwaan R, van Soolingen D, de Roda Husman AM (2015). The microbiological quality of water in fish spas with Garra rufa fish, the Netherlands, October to November 2012. Euro Surveill. 14;20:2-8.
- Smith DL, Gillanders S, Holah JT, Gush C (2011). Assessing the efficacy of different microfibre cloths at removing surface micro-organisms associated with healthcare-associated infections. J Hosp Infect. 78:182-6.
- Tuladhar E, Hazeleger WC, Koopmans M, Zwietering MH, Duizer E, Beumer RR (2015). Reducing viral contamination from finger pads: handwashing is more effective than alcohol-based hand disinfectants. J Hosp Infect. 90:226-34.
- Vanhooteghem O, Theate I (2017). Fish pedicure-induced foot mycobacteriosis infection due to Mycobacterium marinum: a first case report. Eur J Dermatol. 1;27:299-300. doi: 10.1684/ejd.2017.2976.
- Verner-Jeffreys DW, Baker-Austin C, Pond MJ, Rimmer GS, Kerr R, Stone D, Griffin R, White P, Stinton N, Denham K, Leigh J, Jones N, Longshaw M, Feist SW (2012). Zoonotic disease pathogens in fish used for pedicure. Emerg Infect Dis. 18:1006-8. doi: 10.3201/eid1806.111782.
- Viegas C, Peixoto C, Gomes B, Dias M, Cervantes R, Pena P, Slezakova K, Pereira MDC, Morais S, Carolino E, Twarużek M, Viegas S, Caetano LA (2024). Assessment of Portuguese fitness centers: Bridging the knowledge gap on harmful microbial contamination with focus on fungi. Environ Pollut. 1;350:123976. doi: 10.1016/j.envpol.2024.123976.
Werkgroep
De hygiënerichtlijn voor sauna's, wellnesscomplexen en zwembaden is in mei 2025 vastgesteld. De richtlijn is 22 mei 2025 online gepubliceerd. Aan het opstellen van de richtlijn hebben de volgende GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)'en en organisaties bijgedragen:
- HISWA-RECRON
- Vereniging van Nederlandse Sauna- en Wellnessbedrijven
- Center Parcs
- Omgevingsdienst Noord-Holland Noord
- GGD Haaglanden
- GGD Gelderland-Zuid
- GGD Flevoland
- GGD Kennemerland
- RIVM
De hygiënerichtlijn voor sauna's, wellnesscomplexen en zwembaden is een uitgave van:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid
Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl
Web: www.lchv.nl