De hygiënerichtlijn voor sauna's, wellnesscomplexen en zwembaden is voor het laatst volledig herzien in 2025. Tussentijdse wijzigingen sinds de laatste herziening worden aangegeven in de Verantwoording.

Bij deze richtlijn vindt u instructies (bijvoorbeeld voor handen wassen), voorbeelden van schoonmaakschema's en een normenlijst. Voor het maken van een checklist of rapport kunt u gebruikmaken van de normenlijst. De instructies, schoonmaakschema's en normenlijst kunt u hier downloaden.

1 Inleiding

Deze hygiënerichtlijn is bedoeld voor onder meer wellnesscomplexen, hamams, saunabedrijven, hotels, campings, vakantieparken en (buiten)zwembaden waar gebruikgemaakt wordt van badwaterbassins en/of saunaruimtes. Dit kunnen openbare, semi-openbare of te huren locaties zijn. De hygiënerichtlijn geldt voor het hele gebouw of terrein waar de voorzieningen zich bevinden, dus niet alleen voor de ruimte waar een badwaterbassin of saunaruimte is.

Baden en sauna's in (de tuin van) privéwoningen vallen niet onder deze richtlijn. Ook zwemmen in oppervlaktewater valt niet onder deze richtlijn. Zie Informatiepunt leefomgeving voor meer informatie over zwemmen in oppervlaktewater. Voor medische baden gelden de SRI-richtlijnen, waaronder hydrotherapie. Voor baden op (cruise)schepen zijn normen opgenomen in het Ship Sanitation Certificate -handboek.

Door het uitvoeren van de hygiënenormen en -adviezen in de richtlijn beperkt u verspreiding van ziekteverwekkers. De hygiënenormen en -adviezen in deze richtlijn zijn aanvullend ten opzichte van een arbocatalogus of regelgeving zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en de Drinkwaterwet/-besluit. Eisen uit regelgeving gaan altijd voor hygiënenormen en -adviezen. Deze richtlijn moet dus als aanvullend op het Bal worden beschouwd.

De richtlijn is opgesteld in samenwerking met de branche en deskundigen op het gebied van volksgezondheid en hygiëne. Hoofdverantwoordelijkheid voor de implementatie en uitvoering van de hygiënerichtlijn ligt bij de ondernemer of manager verantwoordelijk voor de hygiëne op de locatie. Als ondersteuning voor managers zijn enkele kant-en-klare instructies opgenomen voor uitvoerend medewerkers (zie Downloads).

Besluit activiteiten leefomgeving

In hoofdstuk 15 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan regels over de activiteit 'Gelegenheid bieden tot zwemmen en baden in een badwaterbassin'. Een badwaterbassin is een waterkerende constructie voor het vasthouden van water, bedoeld voor het zwemmen of baden. Dit hoofdstuk gaat niet over het gelegenheid bieden tot zwemmen of baden in een badwaterbassin:

a. bij een huishouden;

b. in een badruimte of een niet-gezamenlijk gedeelte van een logiesfunctie;

c. dat ten hoogste 24 uur aaneengesloten op een locatie is opgesteld;

d. dat is bedoeld voor contact tussen mens en dier; of

e. aan boord van schepen die niet permanent zijn afgemeerd.

Een nadere toelichting staat op het Informatiepunt leefomgeving. De hygiënerichtlijn gaat niet over de waterkwaliteit van badwaterbassins die vallen onder het Bal Besluit activiteiten leefomgeving (Besluit activiteiten leefomgeving ), maar over de hygiëne op de locatie waar gebruikgemaakt wordt van badwaterbassins. Voor (vernevelende) baden genoemd onder b en c zijn wel aanvullende normen voor waterkwaliteit en legionellapreventie opgenomen in paragraaf 4.2, 5.8 en 5.9. Ook voetenbaden in een sauna- of wellnesscomplex vallen onder de normen in deze richtlijn.

De uitvoerders van een activiteit vallend onder hoofdstuk 15 van het Bal moeten deze activiteit melden bij het bevoegd gezag; de provincie waarbinnen de activiteit geheel of in hoofdzaak wordt verricht. Ook hebben zij de plicht om een ongewoon voorval te melden bij hetzelfde bevoegd gezag. De regels in hoofdstuk 15 van het Bal hebben onder andere betrekking op het beschermen van de gezondheid van de gebruikers van een badwaterbassin. Met uitzondering bij het 'gelegenheid bieden tot zwemmen en baden in een badwaterbassin voor eenmalig gebruik', moet de uitvoerder van de activiteit hiervoor een risicoanalyse (laten) opstellen en in een plan maatregelen (laten) opstellen om deze risico's te beheersen. Ook dient de uitvoerder van deze activiteit, met uitzondering bij het gebruik van een badwaterbassin voor eenmalig gebruik, een incidentenregistratie bij te houden. De hygiënerichtlijn voor sauna's en (zwem)baden is geen uitwerking van deze regelgeving, maar bevat aanvullende normen en tips om overdracht van ziekteverwekkers te beperken op locaties waar badwaterbassins worden gebruikt.

Hygiëne en ziekteverwekkers

Een goede hygiëne beperkt de verspreiding van ziekteverwekkende micro-organismen. Ziekte door micro-organismen noemen we een infectieziekte. Niet alle micro-organismen veroorzaken ziekte. De meeste micro-organismen zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens. Voorbeelden van micro-organismen zijn bacteriën, virussen, parasieten en schimmels. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog. Micro-organismen die ziekte veroorzaken kunnen overal voorkomen: op de huid, in lichaamsvloeistoffen zoals bloed en urine, op en in voedsel, op meubelen en gebruiksvoorwerpen, in de lucht en in water.

Let op: soms kan een ziekteverwekker zorgen voor meerdere zieke mensen in een korte tijd, ook wel een uitbraak genoemd. Als twee of meer mensen ziek worden in korte tijd (bijvoorbeeld overgeven en diarree), raadpleeg dan altijd de GGD bij u in de regio. De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) of het bevoegd gezag kan u vervolgens adviseren over te nemen maatregelen zodat meer ziektegevallen worden voorkomen. Ook kunnen bezoekers worden geïnformeerd en bij klachten naar de huisarts gaan. Mocht u twijfelen of het een mogelijke uitbraak betreft, neem ook dan contact op met de GGD. De GGD of het bevoegd gezag kan tijdens een uitbraak aanvullende normen of eisen stellen.

Op RIVM-pagina Hygiëne is meer informatie te vinden over het belang van hygiëne om een infectieziekte te voorkomen.

Hoe verspreiden ziekteverwekkers zich?

Ziekteverwekkers verspreiden zich onder andere via:

  • de handen
  • water en voedsel
  • voorwerpen en oppervlakken (onder andere via deurklinken, stoelen, toiletbediening, toetsenbord)
  • lichaamsvloeistof (bloed, ontlasting, braaksel, speeksel, enzovoorts)
  • de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers, stof of zeer kleine waterdruppels)
  • dieren (huisdieren, insecten, ratten, muizen, enzovoorts)

Ook in zwembaden, wellnesscomplexen en sauna's kunnen mensen ziek worden doordat ziekteverwekkers worden verspreid. Daarnaast bevordert een vochtige, warme ruimte groei van micro-organismen. Zie de literatuurlijst onderaan de richtlijn voor verwijzingen naar de artikelen.

Wat zijn hygiënenormen en tips?

Hygiënenormen

  • Hygiënenormen staan in een geel kader.
  • Door het uitvoeren van de normen voert u een goed hygiënebeleid en beperkt u de overdracht en verspreiding van ziekteverwekkers.
  • De hygiënenormen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en/of consensus van een werkgroep waarin vertegenwoordigers van de doelgroep en hygiënedeskundigen zitting hebben.

Tips

  • Tips staan in een grijs kader.
  • De tips zijn vrijblijvende adviezen.
  • Het toepassen van deze adviezen leidt tot hygiënischer werken.

2 Persoonlijke hygiëne en gedrag

Dit hoofdstuk bespreekt hygiënenormen voor medewerkers en gedragsregels met betrekking tot hygiëne voor bezoekers.

2.1 Persoonlijke hygiëne van medewerkers

Medewerkers die schoonmaken of (zorg)handelingen bij klanten uitvoeren (bijvoorbeeld massages), moeten zorgen voor goede persoonlijke hygiëne. Dit houdt in dat medewerkers naast schone kleding ook schone haren hebben en eventuele wondjes goed afdekken. Geef uw werknemers de volgende instructies:

Hygiënenormen

  • Draag uw haren kort, in een paardenstaart, opgestoken of in een strakke hoofddoek bij het uitvoeren van risicovolle handelingen zoals bij de schoonmaak, massages en beautybehandelingen.
  • Dek open wondjes af met een waterafstotende pleister.

Ziekteverwekkers kunnen gemakkelijk overgebracht worden via de handen. Daarom moeten de handen goed schoon te maken zijn. Kunstnagels, nagellak, braces en hand- en polssieraden (zoals ringen en horloges) belemmeren een goede handhygiëne.

Tip

  • Draag geen hand- en polssieraden, kunstnagels, braces e.d. bij het uitvoeren van risicovolle handelingen zoals bij de schoonmaak en beautybehandelingen.

Handen wassen

Een van de meest voorkomende manieren waarop ziekteverwekkers zich verspreiden, is via de handen. Door de handen te wassen met stromend water en zeep uit een pompje (zeepdispenser) en ze hierna goed af te drogen met (papieren) wegwerpdoekjes worden de ziekteverwekkers zo veel mogelijk verwijderd. Vooral bij zorghandelingen is het belangrijk dat er (papieren) wegwerpdoekjes worden gebruikt. In andere settings kan er eventueel een handdoekenautomaat of droogrol worden gebruikt, mits deze wel op de juiste manier worden gehanteerd. Handen drogen met elektrische handdrogers is minder hygiënisch dan met (papieren) wegwerpdoekjes. Deze apparaten zijn daarom niet als alternatief voor de wegwerpdoekjes opgenomen.

Op alle locaties zijn handenwasgelegenheden aanwezig en volstaat handen wassen. Handdesinfectie wordt daarom niet als alternatief geadviseerd.

Hygiënenormen

  • Was de handen altijd met stromend water en zeep:
    • als ze zichtbaar vuil zijn;
    • wanneer ze plakkerig aanvoelen;
    • na een toiletbezoek;
    • als er lichaamsvloeistoffen op zijn gekomen, bijvoorbeeld na hoesten, niezen of het snuiten van de neus;
    • voor en na het (bereiden van) eten;
    • na schoonmaakwerkzaamheden;
    • na het uittrekken van handschoenen;
    • na handcontact met dieren.
  • Was uw handen volgens het schema Instructies handen wassen in deze paragraaf.
  • Hang het schema Instructies handen wassen op bij de handenwasgelegenheden (wastafels) voor medewerkers. Het schema Instructies handen wassen is ook als download bij deze richtlijn gevoegd.

Tips

  • Nies en hoest in een papieren zakdoek en gooi die daarna weg. Was hierna de handen. Is dit niet mogelijk, hoest of nies dan in de elleboog en niet in de handen.
  • Maak, indien aanwezig, gebruik van een 'no touch'-kraan (sensorkraan).

Instructies handen wassen


Het schema Instructies handen wassen kunt u hier downloaden.

Handschoenen

Het dragen van handschoenen wordt niet aangeraden, behalve bij de volgende situaties:

  • het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar bloed, braaksel of ontlasting op zit;
  • het behandelen van een bloedende wond bij iemand anders.

Gebruik handschoenen die geschikt zijn voor bescherming tegen micro-organismen en volg het gebruiksvoorschrift op de verpakking. Gebruik de handschoenen alleen voor de handeling waarbij er contact is met lichaamsvloeistoffen en trek de handschoenen daarna meteen uit. Gebruik tussendoor niet het toetsenbord, telefoon of raak geen handcontactpunten aan zoals lichtknopjes en deurklinken.

Was na het dragen van handschoenen altijd de handen.

Hygiënenormen

  • Draag handschoenen wanneer de handen in aanraking kunnen komen met bloed, braaksel of ontlasting.
  • Trek handschoenen direct na gebruik uit en gooi ze weg. Was de handen direct na het uittrekken van de handschoenen.
  • Gebruik alleen handschoenen die voldoen aan de norm (NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm )-)EN 374. Op de verpakking moet zowel deze norm als de afbeelding 'beschermt tegen micro-organismen'staan.
    logo's CE + EN 374
  • Op de handschoenenverpakking moet ook de CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-markering staan.

Tips

  • Verwijder hand- of polssieraden voor gebruik van handschoenen.
  • Online staan verschillende filmpjes hoe u het beste handschoenen kan aan- en uittrekken.

(Dienst)kleding

Ziekteverwekkers kunnen zich verspreiden via kleding, bijvoorbeeld bij het schoonmaken van een ruimte die vervuild is met ontlasting of braaksel.

Hygiënenormen

  • Draag werkkleding wanneer uw gewone kleding in contact kan komen met lichaamsvloeistoffen. Hierbij loopt u een verhoogd risico om met ziekteverwekkers besmet te raken, bijvoorbeeld bij het schoonmaken van een oppervlak dat bevuild is met bloed, ontlasting of braaksel.
  • Trek schone kleding aan als uw kleding zichtbaar bevuild is met bijvoorbeeld ontlasting of braaksel. Zorg ervoor dat er een reservesetje dienstkleding aanwezig is.
  • Was de kleding volgens de voorschriften in paragraaf 3.3.

Melding van infectieziekten onder medewerkers

Medewerkers kunnen als mogelijke drager van infectieziekten bezoekers besmetten. Daarom moeten medewerkers zich direct bij een bedrijfsarts of afdelingshoofd melden wanneer zij een infectie hebben. Er wordt dan onderzocht of ze vervangende werkzaamheden kunnen uitvoeren of tijdelijk moeten stoppen met werken. Volg ook het algemene RIVM-advies bij klachten: ben je ziek (koorts)? Blijf thuis. Ben je niet ziek, maar heb je wel klachten? Werk thuis als dat kan. Overleg indien nodig met je werkgever.

Hygiënenormen

  • Zorg dat medewerkers zich direct melden bij:
    • een bijt-, krab- of prikaccident
    • ernstige infecties (aan de handen)
    • steenpuisten
    • conjunctivitis (oogontsteking)
    • huidaandoeningen/-uitslag (blaasjes, vlekjes, wondjes, enzovoorts)
    • acute en aanhoudende diarree

2.2 Gedragsregels hygiëne bezoekers

Een goede persoonlijke hygiëne van bezoekers verkleint de kans op verspreiding van ziekteverwekkers.

Uw huisregels mogen niet in strijd zijn met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). Hierin staat onder meer dat het weigeren van een hulphond gelijk staat aan het weigeren van de persoon die een hulphond gebruikt. Het weigeren van een hulphond is discriminatie op grond van een handicap. Dat is verboden in Nederland (zie de NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)-pagina Hulphonden en huisdieren in een horecabedrijf of winkel). Uitzonderingen zijn ruimtes waar het onhygiënisch of onveilig is zoals op plekken waar eten wordt klaargemaakt.

Hygiënenormen

  • Informeer bezoekers over de geldende huisregels. Hang een informatiebord op of maak gebruik van speciale stickers met bijvoorbeeld de volgende informatie:
    • of huisdieren wel of niet zijn toegestaan. Hulphonden mogen alleen worden geweigerd in ruimtes waar het onhygiënisch of onveilig is, zoals de keuken;
    • welke ruimtes wel of niet toegankelijk zijn voor bezoekers en dieren;
    • waar bezoekers wel of niet met hun schoenen mogen komen.
  • Zorg dat bezoekers op de hoogte zijn van de regels in de zwembaden:
    • Betreed het zwembad (en de ruimte hieromheen) niet met schoenen en slippers die buiten de locatie zijn gedragen of gebruik plastic overschoenen.
    • Draag badkleding. Bij locaties waar (soms) geen badkleding wordt gedragen: zit of lig op een handdoek.
    • Douche voor het te water gaan.
    • Rook alleen op plekken waar het is toegestaan.
    • Eet en drink alleen op de plekken waar het is toegestaan.
    • Neem geen huisdieren mee.
    • Dek wondjes af met een pleister. Bezoekers met open wonden die niet kunnen worden afgedekt zijn niet toegestaan.
  • Zorg dat bezoekers op de hoogte zijn van de regels in de sauna's:
    • Douche van tevoren.
    • Neem geen tassen of glazen mee.
    • Zit of lig op een handdoek.
    • Rook alleen op plekken waar het is toegestaan.
    • Eet en drink alleen op plekken waar het is toegestaan.
    • Draag een handdoek, badjas of kleding in het restaurant.
    • Dek wondjes af met een pleister. Bezoekers met open wonden die niet kunnen worden afgedekt zijn niet toegestaan.
  • Raad bezoek aan de sauna of zwembad af wanneer een bezoeker:
    • koorts heeft;
    • (ernstige) luchtwegklachten of andere zichtbare ziekteverschijnselen vertoont.

Tip

  • Hang het schema Instructies voor handen wassen op bij de handenwasgelegenheden (wastafels).

3 Hygiënisch werken

3.1 Eten en drinken

Als u eten en drinken aan bezoekers, vrijwilligers en/of medewerkers verstrekt, al dan niet tegen betaling, dan bent u wettelijk verplicht om maatregelen te nemen die de kans op ziek worden door het eten en drinken verkleinen. Gebruik hiervoor de hygiënecode van uw sector. Als er geen hygiënecode voor uw sector is of u wilt de hygiënecode niet gebruiken, dan moet u zelf een HACCP-plan opstellen. Volg de vijf stappen van het Voedingscentrum als u niet onder de wettelijke verplichtingen valt, bijvoorbeeld als het eten voor eigen gebruik is.

Hygiënenormen

3.2 Afvalverwerking

Afval kan een bron van ziekteverwekkers zijn. Bovendien trekt afval ongewenste dieren aan zoals ratten, duiven en kakkerlakken. Voorbeelden van afval zijn: etensresten, oud papier en verpakkingsmaterialen van voedingsmiddelen.

Hygiënenormen

  • Leeg afvalbakken als ze bijna vol zijn of minstens één keer per dag en zorg voor een schone afvalbak. Spreek voor het legen van professionele damesverbandcontainers met de leverancier een geschikte termijn af.
  • Sluit zakken goed en gooi ze direct in afvalcontainers. Plaats geen afval naast afvalcontainers.
  • Verzamel etensresten direct na het gebruik van maaltijden in afsluitbare afvalbakken.
  • Verzamel glas en ander gevaarlijk afval, zoals scherpe mesjes, apart.
  • Gooi naalden en andere scherpe wegwerpinstrumenten die de huid of slijmvlies kunnen doorboren direct na gebruik in een naaldcontainer met het UN United Nations (United Nations)-keurmerk (zie afbeelding). Zorg dat de naaldcontainer binnen handbereik staat. Gooi het scherpe afval nooit in een gewone afvalemmer.
  • Vervang naaldcontainers wanneer ze tot de vullijn vol zitten. Sluit het deksel en lever de volle naaldcontainer in volgens het protocol van uw branche of bedrijf. Zet direct een nieuwe naaldcontainer neer.

Volle naaldcontainers vallen in de categorie 'ziekenhuisafval' en mogen niet bij het gewone afval.

Tips

  • Druk geen lucht uit de volle afvalzak (bijvoorbeeld om de zak makkelijker te sluiten); ziekteverwekkers kunnen zich ook via de lucht verspreiden.
  • Gebruik plastic zakken in afvalbakken (met uitzondering van zelfdovende afvalbakken).

3.3 Wasgoed

Vuile was kan besmet zijn met ziekteverwekkers. U kunt het wasgoed zelf wassen of laten wassen door een wasserij.

Hygiënenormen

  • Verzamel en verplaats vuile was in een wasmand of zak.
  • Houd schone was gescheiden van vuile was.
  • Zet bakken neer waar bezoekers vuil wasgoed in kunnen gooien. Vermijd contact met vuil wasgoed door wasgoed niet bij de receptie aan te nemen.
  • Reinigt uw sauna of zwembad de vuile was zelf? Let dan op de volgende regels:
    • Was vuil wasgoed dagelijks.
    • Was met een volledig wasprogramma.
    • Was handdoeken en (bad)lakens op 60 graden.
  • Doet een extern bedrijf uw was? Maak dan duidelijke afspraken over het af- en aanleveren van wasgoed.
  • Gevonden kleding? Laat nat wasgoed eerst drogen en bewaar het daarna in een plastic zak.

Tips

  • Druk geen lucht uit een plastic zak gevuld met wasgoed (bijvoorbeeld om de zak makkelijker te sluiten); ziekteverwekkers kunnen zich ook door de lucht verspreiden.
  • Gebruik geschikte handschoenen (zie paragraaf 2.2) bij het sorteren van de vuile was of was de handen direct na het sorteren van de was (zie paragraaf 2.1).

Met wasgoed wordt in deze paragraaf kleding en handdoeken bedoeld en niet schoonmaakmaterialen, zoals moppen, vaatdoekjes e.d. Zie voor deze wasinstructies paragraaf 4.3.

3.4 Dieren en dierplagen

3.4.1 Dierplaagbeheersing

Ratten, muizen, insecten, duiven en kakkerlakken zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen. De te nemen maatregelen zijn onder te verdelen in:

  • technisch-bouwkundige maatregelen,
    bijvoorbeeld horren plaatsen, kieren en gaten dichten, verwijderen van wild struikgewas (waar dieren in kunnen schuilen) rondom het gebouw;
  • hygiënische maatregelen,
    bijvoorbeeld goed schoonmaken, eten bewaren in afsluitbare bakken of potten;
  • bedrijfsmatige maatregelen,
    bijvoorbeeld het controleren van binnenkomende producten op (sporen van) plaagdieren.

Hygiënenormen

  • Voorkom of beperk plekken waar plaagdieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen door het nemen van technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen.
  • Voorkom of beperk de aanwezigheid van water en voedsel(resten) door het nemen van technisch-bouwkundige, hygiënische en bedrijfsmatige maatregelen.
  • Schakel bij overlast een deskundige dierplaagbeheerser in. Gebruik zelf geen bestrijdingsmiddelen.

3.4.2 Teken

Teken komen in het hele land voor, in het bos, park, de hei, duinen of in de tuin. Ze zitten in de buurt van bomen of struiken in hoog gras of tussen dode bladeren. Een tekenbeet kan de ziekte van Lyme overbrengen. Op de RIVM-webpagina Tekenbeten vindt u meer advies over het voorkomen van tekenbeten of wat te doen bij een tekenbeet.

3.4.3 Vleermuizen

Vleermuizen kunnen ziekten overbrengen, maar zolang u geen direct contact heeft met de dieren is er niets aan de hand. Vang of pak daarom nooit een vleermuis met de blote handen. Een ziekte die bij enkele vleermuissoorten in Nederland voorkomt, is hondsdolheid (rabiës).

Wanneer vleermuizen hun verblijfplaats hebben in uw spouwmuur of onder uw dak, dan levert dat geen gevaar voor u op. Alleen als u een zieke, gewonde, verzwakte of dode vleermuis vindt, moet u ervoor zorgen dat u geen risico loopt. Meer informatie vindt u op de RIVM-webpagina Hondsdolheid (Rabiës).

Hygiënenormen

  • Gebeten door een vleermuis? Neem zo snel mogelijk contact op met uw huisarts of GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Ook als dit in Nederland is gebeurd.
  • Reinig de beetwond of aanraakplek goed met stromend lauw water en zeep gedurende 15 minuten. Desinfecteer daarna indien mogelijk met alcohol 70%.

3.5 Medische zorg

Het kan voorkomen dat een bezoeker van uw sauna of badinrichting zich bezeert of dat er een ongeluk plaatsvindt.

Hygiënenormen

  • Heeft een bezoeker een open wondje? Zorg dat medewerkers weten hoe ze moeten handelen:
    • Was de handen.
    • Trek handschoenen aan (zie paragraaf 2.1).
    • Spoel het wondje schoon met water.
    • Dek het wondje af.
  • Laat bezoekers met open wonden niet toe in een zwembad of sauna.

3.6 Bijt-, krab- en prikaccidenten

In sauna's en badinrichtingen kunnen bijt-, krab- en prikaccidenten plaatsvinden. Hier spreekt men van als het bloed of de slijmvliezen van een medewerker of bezoeker in contact komt met bloed, wondvocht of de slijmvliezen van een ander. Bij zo'n accident kunnen ziekteverwekkers worden overgedragen, zoals het hepatitis B- of C-virus en hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus). Bij een bijt- of krabaccident lopen zowel de bijter/krabber als de degene die gebeten of gekrabd is het risico om besmet te worden door de ander.

Met een protocol voor bijt-, krab- en prikaccidenten dat bekend is bij de medewerkers, verkleint u de kans dat medewerkers of bezoekers bij zo'n accident een infectieziekte oplopen. Waar het accident moet worden gemeld kan per locatie verschillen (bedrijfsarts, arbocoördinator, huisarts). Stel het protocol op met de bedrijfsarts of arbocoördinator.

Hygiënenormen

  • Ontwikkel een protocol voor bijt-, krab- en prikaccidenten en stel uw medewerkers hiervan op de hoogte. Beschrijf hierin in ieder geval de volgende stappen:
    • Laat een wondje goed doorbloeden.
    • Spoel het wondje of het slijmvlies onder een lauwwarme kraan.
    • Dek een wondje af.
    • Meld het accident direct. Neem in het protocol de contactgegevens op van de instantie(s) waar het accident gemeld moet worden. Maak zo nodig onderscheid tussen meldingen binnen en buiten kantooruren.
  • Maak een risico-inschatting in geval van een melding en bepaal eventuele vervolgstappen. Noteer hiervoor de volgende gegevens:
    • de personen die bij het incident zijn betrokken;
    • het type verwonding (bijv. prik- of bijtwond);
    • het materiaal waarmee iemand verwond is;
    • de oorzaak van het incident.

3.7 Arbeidsomstandigheden

Volgens de wet is de werkgever verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkomgeving voor zijn werknemers, waaronder ook vrijwilligers. In het algemeen zijn de infectierisico's voor medewerkers/vrijwilligers vergelijkbaar met die voor bezoekers. De hygiënemaatregelen genoemd in deze richtlijn gelden daarom ook ter bescherming van medewerkers en vrijwilligers. Voor medewerkers of vrijwilligers met specifieke taken, zoals in de medische zorg en schoonmaak, kan er een hoger infectierisico zijn. Het is belangrijk dat medewerkers goed op de hoogte zijn van het belang van algemene hygiëne en (schoonmaak)normen. Daarnaast moeten zij voldoende, passende en geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen tot hun beschikking hebben, zoals handschoenen. Voorlichting over wanneer en hoe deze gebruikt moeten worden, is wettelijk verplicht.

4 Schoonmaken

Schoonmaken is het verwijderen van stof en vuil, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen. Zo verwijdert u ook ziekteverwekkers en verkleint u de kans op ziekte.

4.1 Schoonmaakregels en -technieken ruimtes

Deze paragraaf gaat alleen over het schoonmaken van vloeren, wanden, meubels en handcontactpunten, zoals deurklinken en toetsenborden. Schoonmaken van baden en andere (water)installaties of apparatuur wordt besproken in paragraaf 4.2.

Als verkeerd schoongemaakt wordt, kunnen ziekteverwekkers achterblijven en verspreid worden. Als u zelf (eind)verantwoordelijk bent voor de schoonmaak, houdt u zich dan aan de volgende normen:

Hygiënenormen

  • Geef iedereen die schoonmaakt instructies over:
    • de manier van schoonmaken;
    • de middelen die ze hiervoor moeten gebruiken;
    • het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Maak (indien mogelijk) eerst 'droog' schoon (afstoffen, stofzuigen) en daarna 'nat' (vochtig doekje, stomen, dweilen).
  • Maak schoon van 'schoon' naar 'vuil' en van 'hoog' naar 'laag'.
  • Werk volgens een schoonmaakschema.
  • Maak alleen schoon met middelen die ook daadwerkelijk als schoonmaakmiddel worden verkocht, zoals een allesreiniger. Gebruik de middelen volgens de instructies. Deze instructies staan op de verpakking of zijn verkrijgbaar bij de leverancier.
  • Meng een schoonmaakmiddel nooit met andere (schoonmaak)middelen. Mengen vermindert de werkzaamheid en geeft een slechter resultaat. Bij mengen met chloorhoudende middelen kunnen giftige gassen ontstaan.
  • Het dragen van handschoenen tijdens schoonmaken wordt niet aangeraden, behalve bij het schoonmaken van voorwerpen of oppervlakken waar lichaamsvloeistoffen op (kunnen) zitten. Draag geschikte handschoenen (zie paragraaf 2.2). Gooi de handschoenen direct na het schoonmaken weg en was de handen op de juiste wijze (zie paragraaf 2.1).
  • Zorg dat schoonmaak- en desinfectiemiddelen niet in contact komen met het badwater.
  • Maak alle publieke ruimtes (kleedruimtes, doucheruimtes, vloer en meubels badruimte, saunaruimte, etc.) minimaal dagelijks schoon.
  • Maak een oppervlak met zichtbaar lichaamsvloeistof, zoals bloed of urine, meteen schoon.

Tips

  • Laat een professioneel schoonmaakbedrijf schoonmaken of laat een deskundige, zoals een erkend schoonmaakbedrijf, instructie geven aan iedereen die schoonmaakt.
  • Vergeet tijdens het schoonmaken niet plekken en voorwerpen mee te nemen die mensen veel aanraken (handcontactpunten). Denk aan kranen, lichtschakelaars, deurklinken, doorspoelknoppen, etc.
  • Volg bij het schoonmaken van het sanitair de schoonmaakinstructies bij deze richtlijn.

4.2 Schoonmaken van baden en (water)installaties

Deze paragraaf geldt voor baden die niet vallen onder hoofdstuk 15 van het Bal Besluit activiteiten leefomgeving (Besluit activiteiten leefomgeving ), zoals voetenbaden of tijdelijke bubbelbaden die korter dan 24 uur staan opgesteld. Ook staan hier normen voor het schoonmaken van speelvoorzieningen en andere waterinstallaties zoals fonteinen.

Hygiënenormen

  • Ververs het water dagelijks met water van drinkwaterkwaliteit als er geen desinfectiemiddel aan het water is toegevoegd. Desinfecteer de baden direct na het leeglopen met een toegelaten desinfectiemiddel (zie paragraaf 4.4) en spoel deze baden na met water.
  • Is het water vervuild met ontlasting, braaksel, urine of bloed van mens of dier, ververs het water dan direct. Reinig vervuilde baden voor gebruik en volgens de onderhoudsinstructie.
  • Zorg ervoor dat na gebruik van een (tijdelijk) bubbelbad er zo min mogelijk water achterblijft in de jets (systeem dat zorgt voor de waterstralen en/of luchtbubbels).
  • Volg de onderhoudsinstructies bij gebruik van tijdelijke baden.
  • Maak de wanden van baden boven de waterspiegel schoon met een middel dat geen invloed heeft op de waterkwaliteit.
  • Volg de onderhoudsinstructies van de fabrikant of leverancier voor waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten.
  • Voorkom dat (huis)dieren in (zwem)baden komen.
  • Is er water gekomen in bad(speel)materialen? Laat ze dan dagelijks leeglopen en leg ze te drogen op een droge plek.
  • Zorg ervoor dat vulslangen geheel leeg zijn na gebruik en hang de slangen op. Hang ze niet op een warme plek op (zoals in de zon).

4.3 Omgaan met schoonmaakmaterialen en -middelen

De schoonmaakmaterialen moet u ook goed schoonmaken, drogen en opruimen. Zo voorkomt u dat ziekteverwekkers uitgroeien en worden verspreid. Gebruik schoonmaakmaterialen zoals microvezeldoekjes volgens de instructie op de verpakking. Handdoeken en (bad)lakens worden niet gezien als schoonmaakmateriaal, maar moeten wel op 60 graden gewassen worden. Was deze apart van microvezeldoekjes.

Hygiënenormen

  • Gebruik bij elke schoonmaakbeurt schone materialen.
  • Was schoonmaakmaterialen zoals moppen en (microvezel)doeken na gebruik op minimaal 60 graden. Laat de gewassen materialen daarna drogen aan de lucht of in een wasdroger
    of
    gebruik wegwerpmaterialen en gooi deze direct na gebruik weg.
  • Maak schoonmaakmaterialen die niet in de wasmachine kunnen en niet direct na gebruik weggegooid worden, zoals emmers en trekkers, na gebruik schoon. Spoel af met water. Droog ze daarna af of laat ze drogen door de materialen omgedraaid op een schone ondergrond te leggen (emmers) of op te hangen (trekkers).
  • Gebruik bij elke schoonmaakbeurt nieuw sopwater. Vervang het sop bij zichtbaar vuil. Gooi het sopwater direct weg na het schoonmaken.
  • Laat natte schoonmaakmaterialen na gebruik nooit in emmers achter.
  • Gebruik alleen stofzuigers met stoffilters en vervang deze filters zo vaak als de fabrikant voorschrijft.
  • Berg schoonmaakmaterialen en -middelen op in een aparte opslagruimte waar ze niet in contact kunnen komen met levensmiddelen.
  • Gebruik en was microvezeldoekjes volgens de instructie op de verpakking of zoals vermeld op de website van de fabrikant. Vervang de microvezeldoekjes na circa 150 keer wassen of eerder als dat op de verpakking staat aangegeven.

Tips

  • Gebruik bij het dweilen verschillende emmers (bijvoorbeeld met aparte kleuren) voor schoon en vuil sopwater. Maak de dweil of mop nat in de emmer met schoon sop en spoel hem uit in de andere. Zo blijft sopwater langer schoon.
  • Gebruik een schrobmachine voor het schoonmaken van de vloeren en grote oppervlakken.

4.4 Desinfecteren

Bij zichtbaar bloed op een oppervlak is het nodig te desinfecteren na het schoonmaken. Door te desinfecteren met een desinfectiemiddel worden zoveel mogelijk ziekteverwekkers die zijn achtergebleven na het schoonmaken gedood. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of een desinfectiemiddel goed werkt en veilig is. Er zijn ook desinfectiemiddelen die in de hele EU Europese Unie (Europese Unie) mogen worden gebruikt. Dit worden unietoelatingen genoemd en deze middelen staan in de database van de European Chemicals Agency (ECHA). Bij elk desinfectiemiddel zit een gebruiksvoorschrift waarin staat waar, waarvoor en hoe het gebruikt mag worden. Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket van het product een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter N (bijvoorbeeld 23456N) of door de letters EU of NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld NL-1234567-0001).

Neem bij meerdere zieken in korte tijd (uitbraak) altijd contact op met de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst).

Hygiënenormen

  • Desinfecteer alleen als er eerst is schoongemaakt. Desinfecterende middelen werken onvoldoende als het oppervlak of voorwerp nog vuil of stoffig is. Er zijn een aantal toegelaten middelen die in één handeling zowel schoonmaken als desinfecteren. Dit staat dan in het gebruiksvoorschrift. Gebruikt u zo'n middel? Dan is schoonmaken voordat u dit middel gebruikt uiteraard niet nodig, tenzij er sprake is van ernstige vervuiling; hierbij is reiniging vooraf wel nodig.
  • Desinfecteer alleen de plek waar de lichaamsvloeistof op zat. Dit geldt ook als bloed er al lang op zat; ook in oud bloed kunnen ziekteverwekkers overleven.
  • Draag bij het desinfecteren altijd wegwerphandschoenen (zie paragraaf 2.2) en was de handen na afloop met water en zeep.
  • Draag een wegwerpschort als uw kleding vervuild kan raken met lichaamsvloeistof zoals bloed.
  • Desinfecteer alleen met desinfectiemiddelen die in Nederland zijn toegelaten.
  • Gebruik een desinfectiemiddel volgens de gebruiksaanwijzing (op het etiket).

Tips

  • Heeft u nog geen desinfectiemiddel? Vraag een deskundige op het gebied van desinfectiemiddelen van uw Nederlandse leverancier/groothandel (eventueel de leverancier van uw reinigingsmiddelen) naar een geschikt middel. Zij mogen alleen desinfectiemiddelen verkopen die zijn toegelaten op de Nederlandse markt.
  • Heeft u al een desinfectiemiddel? Controleer op het etiket of er een toelatingsnummer op staat. Dit kunnen 5 cijfers met N erachter zijn of de letters EU of NL met daarachter 11 cijfers.
  • Twijfelt u? Neem dan contact op met uw leverancier/groothandel of met een deskundige van de GGD.

5 Bouw en inrichting

Het goed schoonhouden van toiletten, douche- en badruimtes, de keuken en andere ruimtes is belangrijk om verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen. De inrichting van een gebouw of terrein heeft effect op het gemak waarmee dit kan. Zo zijn gladde wanden in toiletten sneller en beter schoon te krijgen dan ruwe. In dit hoofdstuk staan voor verschillende type ruimtes normen en adviezen voor een goede hygiëne.

In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) zijn eisen voor de bouw en inrichting van gebouwen opgenomen. Gemeenten kunnen ook aanvullende bouw- en inrichtingseisen stellen. Deze eisen zijn leidend; onderstaande normen en adviezen kunnen daardoor (deels) voor sommige gebouwen of terreinen niet van toepassing zijn.

5.1 Algemene normen inrichting

Alle ruimtes waar medewerkers en bezoekers komen, zoals een ruimte waarin een badwaterbassin of sauna aanwezig is, een bar, eetruimtes, toiletten en (buiten)speel-, ontvangst- en gebruiksruimtes, moeten veilig en goed schoon te maken zijn.

Hygiënenormen

  • Zorg voor waterdichte en goed schoon te maken vloeren in de ruimtes waar bezoekers met blote voeten lopen. Voorkom dat water via de vloer het bad insijpelt.
  • Voorzie vloeren waar mensen met blote voeten lopen van een afvoerputje met een afneembaar rooster.
  • Richt ruimtes zo in dat schoonmakers overal bij kunnen.
  • Zorg voor voldoende verlichting om schoon te maken en het resultaat te kunnen zien.
  • Zorg ervoor dat het meubilair, de vloeren en alle materialen, bijvoorbeeld speelgoed of toetsenbord, goed te reinigen zijn.
  • Plaats op strategische plekken een afvalbak met vuilniszak.
  • Zorg dat kleedruimtes, meubilair (zoals stoelen naast het bad) en badmaterialen (zoals trapjes, vlonders, drijflijnen en speelgoed) van een materiaal zijn gemaakt dat goed schoon te maken is.
  • Zorg ervoor dat schrobwater niet in het badwaterbassin of in de waterbehandelingsinstallatie kan afvloeien.
  • Vervang of repareer kapotte of defecte materialen waarin water kan achterblijven direct.

Tip

  • Gebruik waar mogelijk hangprullenbakken bij toiletten in natte ruimtes. Zorg voor een afvalemmer in overige ruimtes waar personen komen.

5.2 Infectiepreventie binnenlucht

In deze paragraaf staan normen voor infectiepreventie van de binnenlucht (beperken van ziekte door ziekteverwekkers die zweven in de lucht) in alle ruimtes. Let op: voor de lucht in ruimtes waar badwaterbassins staan zijn in het Bal Besluit activiteiten leefomgeving (Besluit activiteiten leefomgeving ), hoofdstuk 15, kwaliteitseisen opgenomen. Deze eisen in het Bal zijn leidend.

Door te ventileren en regelmatig te luchten wordt overdracht van ziekteverwekkers die verspreid worden via de lucht verminderd. Een gezond en prettig binnenmilieu is om veel meer redenen belangrijk, zoals het voorkomen van geurhinder en beperken van allergenen. Zie voor adviezen over een gezond binnenmilieu de website GGD Leefomgeving of de GGD Richtlijnen voor Medische Milieukunde.

De hygiënenormen en tips in dit hoofdstuk zijn aanvullend op het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In het Bbl zijn onder meer eisen opgenomen over de hoeveelheid luchtverversing die minimaal met de ventilatievoorzieningen van een ruimte moet worden behaald, ook wel 'ventilatiecapaciteit' genoemd. De ventilatiecapacijeteit betreft de hoeveelheid verse buitenlucht die aan een ruimte moet kunnen worden toegevoerd. Dit houdt in dat deze hoeveelheid in de praktijksituatie niet altijd hoeft te worden gerealiseerd. De capaciteit van de ventilatievoorziening moet zijn afgestemd op het aantal mensen dat gebruik kan maken van de ruimte. Mogelijk zijn er ook nog aanvullende eisen of richtlijnen voor uw sector, bijvoorbeeld in uw Arbocatalogus.

Deze paragraaf is bedoeld voor locaties waar de gebruiker/huurder van een ruimte de ventilatie zelf kan regelen door het openen van ramen/roosters of een knop. De hygiënenormen zijn echter ook van toepassing op gebouwen met een centraal luchtbehandelingssysteem, ook wel heating, ventilation & airconditioning (HVAC)-installaties genoemd. Voor het uitvoeren van de normen wordt de verantwoordelijke voor het onderhoud en hygiëne van de gebouwvoorzieningen aangesproken. Bespreek onderstaande hygiënenormen en tips met de gebouwbeheerder, schoonmaakdienst, Arbocoördinator en/of andere partijen die betrokken zijn bij het binnenmilieu/-klimaat.

5.2.1 Ventileren en luchten

Ventileren is het verversen van de binnenlucht met buitenlucht. Dit kan op verschillende manieren praktisch worden uitgevoerd, zoals door natuurlijke ventilatie (ventilatieroosters openhouden en/of ramen op een kier zetten, afhankelijk van de voorzieningen) of door mechanische ventilatie (een systeem in het gebouw zorgt voor de luchtverversing en de hoeveelheid ventilatie is meestal in te stellen). Luchten is in een gebouw ramen, luiken of deuren zo tegen elkaar openzetten dat er een flinke luchtstroming of -circulatie door de ruimte ontstaat. Soms kan het daarbij nodig zijn om naast de ramen, luiken of deuren in de gevel of het dak ook de binnendeuren tussen afzonderlijke ruimten open te zetten.

Door te ventileren en te luchten kunnen ziekteverwekkers die zweven in de binnenlucht worden verminderd. Ook zorgt ventileren en luchten voor het afvoeren van vocht waardoor schimmelgroei kan worden beperkt. Luchten is ook nodig als de lucht niet fris ruikt. Dit kan door het korte tijd (ongeveer 10 à 15 minuten) openzetten van een of meerdere ramen en deuren in de ruimte. In ruimtes waar geen ramen zijn die open kunnen, kan ook het ventilatiesysteem op maximaal gezet worden als er geen mensen in de ruimte aanwezig zijn.

Ventileer altijd voldoende voor het aantal mensen dat aanwezig is in de ruimte. Bijvoorbeeld: als een kantoorruimte voor vier personen omgebouwd wordt tot een vergaderruimte voor tien personen, dan is het noodzakelijk om te bepalen of de ventilatie(capaciteit) voldoende is voor dit aantal mensen. Daarnaast verschilt de hoeveelheid benodigde ventilatie ook per activiteit die plaatsvindt (gebruiksfunctie). Bijvoorbeeld: wordt er gesport of betreft het een kantoorruimte?

Onder voldoende ventileren wordt verstaan dat de luchtverversing minimaal de waarde behaalt die is opgenomen in het Bbl (zie aansturingsartikel 4.121) of genoemd wordt in aanvullende richtlijnen/Arbovoorschriften, en dat deze ventilatievoorziening ook correct wordt gebruikt (maximaal gebruik ventilatiecapaciteit bij volledige bezetting). Maak een instructie hoe de ventilatievoorziening te gebruiken indien de ruimte gehuurd wordt of in bruikleen is en de natuurlijke ventilatie of mechanische ventilatiesystemen door de gebruiker van de ruimte zelf moeten worden aangezet.

Bij voorkeur wordt ook bij oude gebouwen gestreefd naar de minimale ventilatiecapaciteit voor 'nieuwbouw' (Bbl; aansturingsartikel 4.121). Om ook op de langere termijn voldoende ventilatie te garanderen, is het bij nieuwbouw en renovatie aan te bevelen uit te gaan van een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Bouwbesluit. Als waarde wordt minimaal 7 liter/seconde/persoon geadviseerd (NEN-EN 16798-1); de WHO adviseert 10 l/s/p.

Om te bepalen of er voldoende wordt geventileerd kan gebruik worden gemaakt van een CO2 carbon dioxide (carbon dioxide)-meter. Een CO2-meter geeft een indicatie of er voldoende wordt geventileerd. Let op: het is belangrijk om de CO2-meter op de juiste plek te zetten voor een goede meting. Ook heeft de hoeveelheid personen in de ruimte invloed op de meting. Zie voor meer informatie over ventileren en CO2-meters: De 5 basistips om te ventileren.

Als ventilatieroosters niet worden schoongemaakt of het mechanische ventilatiesysteem niet wordt onderhouden, kan dit op termijn een negatief effect hebben op de hoeveelheid luchtverversing. Ook kan hierdoor na verloop van tijd meer geluid ontstaan waardoor een ventilatiesysteem dat door mensen in de ruimte zelf is te regelen in een lagere stand wordt gezet. Het is daarom van belang de ventilatievoorzieningen goed te onderhouden.

Onderstaande hygiënenormen zijn aanvullend op de geldende eisen uit het Bbl en eventueel aanwezige ventilatievoorschriften uit de Arbocatalogus of sectorspecifieke ventilatierichtlijnen.

Hygiënenormen

  • Zorg voor voldoende ventilatie voor het aantal mensen dat in de ruimte verblijft en voor de activiteiten die in de ruimte plaatsvinden.
  • Controleer bij het veranderen van de functie van een ruimte of de ventilatievoorziening nog voldoende is voor het maximaal aantal personen dat in de ruimte kan verblijven.
  • Zorg voor goed werkende ventilatievoorzieningen, zodat er altijd voldoende wordt geventileerd. Blokkeer geen ventilatieroosters of -ventielen. Gebruik de mechanische ventilatievoorziening volgens de instructie van de fabrikant.
  • Zorg voor een zichtbare instructie hoe voldoende moet worden geventileerd als de ventilatie door de gebruiker van de ruimte zelf moet worden geregeld.
  • Maak roosters en ventielen schoon bij zichtbaar vuil. Onderhoud de mechanische ventilatievoorziening, inclusief filters, volgens de instructie van de fabrikant of verhuurder en vermeld de schoonmaakfrequentie in een schoonmaakschema.
  • Lucht een ruimte voor ongeveer 10 à 15 minuten als de lucht niet meer fris ruikt (bijvoorbeeld in de pauze of na een bijeenkomst met een groep mensen). Lucht ook als er veel vocht in de ruimte is (bijvoorbeeld na het koken of douchen).

Tips

  • Gebruik de website Ventileren zo gedaan! voor tips om de ventilatie te verbeteren en voor het gebruik van CO2-meters.
  • Gebruik een CO2-meter om een indicatie te krijgen of er voldoende wordt geventileerd; vooral bij natuurlijke ventilatie.
  • Zorg voor een instructie hoe de CO2-meter te gebruiken. Zie voor meer informatie de website Ventileren zo gedaan!
  • Laat de eigenaar van het gebouw één keer per 3 jaar bepalen of de ventilatiecapaciteit (nog) voldoet aan de geldende eisen en Arbovoorschriften.
  • Controleer bij een mechanische ventilatievoorziening één keer per 3 jaar of filters op tijd worden vervangen en of de ventilatievoorziening inwendig is vervuild.
  • Verhoog (op termijn) bij oude gebouwen de ventilatiecapaciteit tot minimaal de 'nieuwbouw'-eisen uit het Bouwbesluit.
  • Zorg voor een hogere ventilatiecapaciteit dan de minimale eisen uit het Bouwbesluit.

5.2.2 Temperatuur en hoge luchtvochtigheid

Vochtige lucht kan leiden tot meer schimmelgroei en huisstofmijten (bij meer dan 70% relatieve luchtvochtigheid). Door een temperatuur van 15 graden of lager ontstaat eerder condensvorming, waardoor schimmels en huisstofmijten makkelijker groeien.

Hygiënenorm

  • Voorkom dat de temperatuur lager dan 15 graden wordt in een ruimte waar mensen verblijven.

Tip

5.2.3 Luchtreinigers

Voor het verwijderen van ziekteverwekkers in de lucht worden soms ook luchtreinigers geplaatst in een ruimte. Dit kunnen verplaatsbare luchtreinigers zijn of apparaten die zijn bevestigd aan de muur of in het plafond. Ook in centrale luchtbehandelingssystemen (HVAC) worden luchtreinigingstechnieken gebruikt.

Luchtreinigers geplaatst in een ruimte zorgen niet voor de toevoer van verse buitenlucht. Als een luchtreiniger wordt gebruikt, zal dus altijd voldoende verse lucht moeten worden toegevoerd. Het is nog onbekend in welke mate luchtreinigers, geplaatst in een ruimte waar wordt geventileerd, bijdragen aan het voorkomen van infectieziekten. Als deze luchtreinigers worden gebruikt, is het van belang een onderhoudsprotocol op te stellen en uit te voeren. Door achterstallig onderhoud is het mogelijk dat de luchtreiniger niet meer goed werkt en dat schimmels op filters komen. Tot slot, sommige luchtreinigers kunnen schadelijke bijproducten vormen zoals ozon(-reactieproducten) of er kan sprake zijn van directe blootstelling aan UVC-straling. Houd hier rekening mee als overwogen wordt een luchtreiniger te gebruiken en overleg hierover met de Arbocoördinator (indien aanwezig).

Hygiënenormen

  • Zorg voor voldoende ventilatie (zie paragraaf 5.2.1) als luchtreinigers worden gebruikt. Luchtreinigers zijn geen vervanging voor ventilatie.
  • Zorg voor een goed onderhoudsprotocol en voer dit uit.

Tips

  • Kijk in de handreiking Luchtreinigers van RuimteOK voor meer informatie over de aanschaf en het gebruik van luchtreinigers.
  • Gebruik een mobiele luchtreiniger waarmee geen directe blootstelling is aan UVC-straling en aan schadelijke stoffen zoals ozon(- reactieproducten).

5.3 Toiletten

Iedereen die van het toilet gebruikmaakt, moet de handen kunnen wassen en daarna kunnen drogen met (papieren) wegwerpdoekjes. Elektrische handdrogers zijn minder hygiënisch dan wegwerpdoekjes en worden daarom niet als alternatief genoemd. De toiletruimte moet ook goed schoon te maken zijn.

Hygiënenormen

  • Zorg ervoor dat de vloer en de wanden geen vocht kunnen opnemen en gemakkelijk schoon te maken zijn tot een hoogte waar urine tegenaan kan spatten.
  • Zorg voor een wastafel met stromend water, een zeepdispenser, een afvalemmer en papieren wegwerphanddoekjes om de handen te drogen.

5.4 Douche- en badruimte

In doucheruimtes is het vaak vochtig. Schimmels en andere micro-organismen groeien er relatief makkelijk. Voorkom dat schimmel kan groeien door goed te ventileren.

Als er toch schimmel is gaan groeien, gebruik dan een schimmelverwijderingsmiddel dat is toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Een toegelaten middel is te herkennen doordat op het etiket een vijfcijferig nummer staat met daarachter de letter N (bijvoorbeeld 12345N) of door de letters EU Europese Unie (Europese Unie)/NL met daarachter 11 cijfers (bijvoorbeeld EU-1234567-0001). Gebruik alleen een middel dat is toegelaten om schimmels te verwijderen en te koop is voor consumenten.

Hygiënenormen

  • Zorg ervoor dat alle vloeren, wanden, deuren en andere materialen in de douche- en/of badruimte bestand zijn tegen water en waterdamp.
  • Zorg voor gemakkelijk schoon te maken materialen.
  • Zorg voor goede ventilatie van de douche- en badruimtes (zie ook paragraaf 5.2).
  • Verwijder schimmel/zwarte aanslag met een toegelaten verwijderingsmiddel.
  • Indien van toepassing, hang schone handdoeken en wasgoed op of leg de schone was op een plank of in een kast.
  • Houd schone handdoeken gescheiden van vuile (natte) handdoeken en wasgoed.

5.5 Keuken

Als er een keuken aanwezig is, volg dan de normen en adviezen zoals opgenomen in de hygiënecode (zie ook paragraaf 3.1).

Hygiënenormen

  • Volg de normen en adviezen zoals opgenomen in de hygiënecode voor de horeca of andere sector die geldt voor de situatie.
  • Volg onderstaande normen als er voor de situatie geen passende hygiënecode is:
    • De vloer is goed schoon te maken, splintervrij en stroef.
    • Het aanrechtblad en de wand boven het aanrechtblad is glad tot een hoogte waar water en etenswaren tegenaan kunnen spatten. Zo zijn het blad en de wand gemakkelijk schoon te maken.
    • De keuken of het keukenblok is gescheiden van sanitaire voorzieningen.
    • Er is een wastafel met stromend water, een zeepdispenser, afvalemmer en papieren wegwerphanddoekjes.

5.6 Opslagruimte voor schoonmaakmaterialen

Zorg voor een aparte opslagruimte waar het schoonmaakmateriaal opgeborgen kan worden. Zo zijn vuile schoonmaakmaterialen en gevaarlijke stoffen niet bereikbaar voor bezoekers en gescheiden van voedingsmiddelen.

Normen en adviezen over het schoonmaken van schoonmaakmaterialen staan in paragraaf 4.2.

Hygiënenormen

  • Berg schoonmaakmiddelen en -materialen op in een daarvoor bestemde, aparte opslagruimte.
  • Hang bezems, vloer- en raamtrekkers en vergelijkbare schoonmaakmaterialen zodanig op dat ze de grond niet raken. Op deze manier drogen ze beter.
  • Zorg voor een uitstortgootsteen waar vuil water in wordt weggegooid en materialen gemakkelijk kunnen worden schoongemaakt.
  • Bewaar gevaarlijke stoffen (zoals schoonmaakmiddelen) gescheiden van voedingsmiddelen.
  • Sla gevaarlijke schoonmaakmiddelen, zoals ammoniak, op volgens de instructies op de verpakking of volgens de instructies van de leverancier. Zorg dat derden er niet bij kunnen.

Tip

  • Plaats zeep en handdoekjes bij de uitstortgootsteen.

5.7 Speelvoorzieningen

In deze paragraaf staan hygiënenormen voor speelvoorzieningen zoals een speeltuin of speelkamer die niet in de ruimte van een badwaterbassin staan of worden gebruikt. Deze normen zijn aanvullend op de eisen in het warenwetbesluit voor attractie- en speeltoestellen. Voor veiligheidseisen van speelvoorzieningen kunt u terecht bij de NVWA en veiligheid.nl. Zie voor waterspeeltoestellen paragraaf 5.8.

5.7.1 Speeltoestellen en -materialen in binnenruimtes

Op speeltoestellen en -materialen kan bloed, urine, ontlasting of braaksel komen. Schoonmaken en het uitvoeren van onderhoud verkleint de kans op infecties.

Voor onder meer binnenspeeltuinen, speeltoestellen, ballenbakken en speelgoed gelden de volgende normen:

Hygiënenormen

  • Volg de onderhoudsinstructie van de leverancier of fabrikant.
  • Maak het toestel of materiaal schoon bij zichtbaar vuil volgens de instructies in paragraaf 4.1 en de onderhoudsinstructie.

5.7.2 Zandbakken en zand(water)tafels

In zandbakken kunnen uitwerpselen en urine van onder meer honden en katten zitten. Hierdoor kunnen ziekteverwekkers worden verspreid, zoals spoelwormen.

Eventuele spoelwormeitjes in de uitwerpselen worden na drie tot vier weken besmettelijk.

Hygiënenormen

  • Dek de zand(water)tafel af na gebruik om honden en katten te weren.
  • Dek de zandbak af na gebruik om honden en katten te weren, bijvoorbeeld door een vochtdoorlatend zeil over de zandbak te spannen (± 10 cm boven het zand). Als afdekking niet mogelijk is, vervang dan periodiek (bijvoorbeeld jaarlijks) het zand.
  • Controleer dagelijks voor gebruik of de zandbak, zand(water)tafel en/of het zand rondom de speeltoestellen schoon is.
  • Schep dierlijke uitwerpselen met ruim zand eromheen uit.
  • Vervang het zand als:
    • uitwerpselen (mogelijk) langer dan drie weken in het zand hebben gelegen;
    • de vervuiling niet goed te verwijderen is.

Tips

  • Plaats een zandbak niet op een plaats waar veel vogelpoep neerkomt.
  • Gebruik een hark om het zand in de zandbak en rondom speeltoestellen op dierlijke uitwerpselen te controleren.

5.8 Water(speel)installaties en losse voorwerpen in of op het water

In deze paragraaf zijn normen opgenomen over het materiaal en onderhoud van (tijdelijke) waterinstallaties en losse voorwerpen in of op het water. In water kunnen ziekteverwekkers leven en zich vermeerderen. Het is daarom belangrijk om bij waterinstallaties en voorwerpen maatregelen te nemen om het risico op besmetting zo klein mogelijk te maken. Voor objecten die worden gebruikt in een badwaterbassin vallend onder hoofdstuk 15 van het Bal Besluit activiteiten leefomgeving (Besluit activiteiten leefomgeving ) geldt dat via een risicoanalyse moet worden bepaald of er risico's zijn voor de gezondheid en de veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan drijfmatjes, drijflijnen, speelgoed en fonteinen in zwembaden. Voor andere waterinstallaties of apparaten geldt dat deze moeten worden geïnstalleerd en onderhouden volgens de voorschriften van de producent. Voorbeelden van waterhoudende of -sproeiende installaties of apparaten zijn (zwem)badjes, sproeiers, fonteinen, bedriegertjes, vernevelaars, luchtbevochtigers, waterspeelgoed en waterspeel(tuin)toestellen. Normen over het schoonmaken van watervoorzieningen zijn opgenomen in paragraaf 4.2.

Hygiënenormen

  • Zorg ervoor dat de wanden en bodem van (tijdelijke) zwembadjes van glad, waterdicht materiaal zijn.
  • Zorg ervoor dat voorwerpen die in badwaterbassins worden gebruikt (zoals trapjes en speelgoed) zijn gemaakt van materiaal dat goed schoon te maken is.
  • Gebruik en installeer (tijdelijke) waterinstallaties of -apparaten volgens de instructie van de fabrikant of leverancier.
  • Zorg dat voorwerpen en materialen worden gedroogd voordat ze worden opgeborgen, zoals waterspeelgoed, drijflijnen en -matten.

5.9 Legionellapreventie

Legionellabacteriën kunnen bij inademen een longontsteking veroorzaken (ook wel 'veteranenziekte' genoemd). De meeste mensen worden niet ziek als ze in aanraking komen met deze bacterie. Vooral oudere mensen en mensen met verminderde afweer lopen een groter risico. Legionellabacteriën kunnen bij een gunstige temperatuur groeien in waterinstallaties en in de lucht komen als het water wordt verneveld, bijvoorbeeld door een douche, sierfontein of bubbelbad.

Legionellapreventie is verplicht en noodzakelijk voor leidingwaterinstallaties van (semi-)openbare zwembaden, sauna's en hotels. Dit zijn de zogenaamde prioritaire locaties. Legionellapreventie is ook verplicht voor vernevelende badwaterbassins zoals bubbelbaden in een zwembad of saunacomplex (hoofdstuk 15, Bal Besluit activiteiten leefomgeving (Besluit activiteiten leefomgeving )). Meer informatie hierover is te vinden op de website van de Rijksoverheid.

Bubbelbaden die in hoofdstuk 15 van het Bal zijn aangemerkt als badwaterbassin voor eenmalig gebruik hoeven geen maatregelen uit te voeren voor legionellapreventie. Dit geldt alleen voor baden die altijd door maar één persoon worden gebruikt. Deze baden moeten direct na gebruik door deze persoon worden geleegd, dagelijks worden gedesinfecteerd en daarna nagespoeld met water. Indien dit dagelijks goed wordt uitgevoerd, zou deze maatregel de legionellagroei voldoende kunnen beheersen en zijn aanvullende maatregelen niet nodig. Echter, in het Bal wordt niet vermeld hoe de desinfectie moet plaatsvinden en waar op moet worden gelet om biofilm-vorming te beperken. Om legionellagroei in deze bubbelbaden te beperken, is het van belang dat de interne leidingen die zorgen voor de bubbels/stroming en waar water kan achterblijven goed worden bereikt met het desinfectiemiddel. Bij voorkeur worden de leidingen voor de desinfectie ook zo goed mogelijk gereinigd (met geschikte ronde borstels of water onder hoge druk). Zorg dat dit is geborgd in het beheers- of onderhoudsplan. Let wel, als het badwaterbassin soms door meerdere mensen tegelijk wordt gebruikt, gelden wel de eisen voor legionellapreventie uit het Bal.

Voor sommige waterinstallaties vindt het RIVM legionellapreventie vanuit volksgezondheidsrisico gewenst, maar ontbreekt landelijke regelgeving (zie: Indeling van waterinstallaties naar de mate van risico op legionellose). Voorbeelden hiervan zijn:

  • fonteinen en andere continu sproeiende waterinstallaties in een (half)overdekte ruimte, bijvoorbeeld een fontein in de lobby van een wellnesscomplex;
  • mistsystemen in een (half)overdekte ruimte, bijvoorbeeld mist voor terrasverkoeling onder een luifel;
  • bubbelbaden in logiesverblijven (uitgezonderd van hoofdstuk 15, Bal);
  • gehuurde bubbelbaden die minder dan 24 uur zijn opgesteld op bijvoorbeeld een evenement (uitgezonderd van hoofdstuk 15, Bal).

Bij deze waterinstallaties is het belangrijk om goed onderhoud uit te voeren (schoonmaken, desinfecteren), het water regelmatig te verversen en zo min mogelijk water in het hele systeem achter te laten na gebruik. Soms kan het nodig zijn een desinfectiemiddel aan het water toe te voegen. Volg ook altijd de instructies van de leverancier. Deze beheersmaatregelen zorgen ervoor dat de kans op legionellagroei in de vernevelende waterinstallatie wordt beperkt. In paragraaf 4.2 zijn normen opgenomen over het onderhoud en schoonmaken van waterinstallaties/-apparaten. Uw gemeente kan in de algemene plaatselijke verordening (APV) of in de evenementvergunning voor deze waterinstallaties aanvullende regels opgenomen hebben. Ook de provincie kan via de omgevingsverordening aanvullende regels stellen.

Om te bepalen of er nog aanvullende maatregelen nodig zijn, is het gewenst een risicoanalyse te maken. Bijvoorbeeld: door zeer intensief gebruik of heel weinig gebruik kan het nodig zijn de beheersmaatregelen of de frequentie van de te nemen maatregelen aan te passen. Ook kan de onderhoudsinstructie van de waterinstallatie onvoldoende informatie bevatten voor het beperken van legionellagroei. De risicoanalyse van waterinstallaties die niet vallen onder regelgeving kan door de eigenaar zelf worden gemaakt of door een externe deskundige.

Er staan ook adviezen over het uitvoeren van legionellapreventie op de RIVM-website en in het GGD-draaiboek Melding van legionellabacteriën in water. Voor meer informatie over de lijst met risicovolle waterinstallaties, zie de Indeling van waterinstallaties naar de mate van risico op legionellose.

Hygiënenormen

  • Voer legionellapreventie uit bij waterinstallaties waar legionellapreventie verplicht is.
  • Stel een risicoanalyse en beheersplan op voor waterinstallaties waar legionellapreventie vanuit volksgezondheidsrisico gewenst is en voer het beheersplan uit.
  • Zorg dat onderdelen van bubbelbaden waarin water kan achterblijven, bijvoorbeeld interne leidingen, goed worden gedesinfecteerd.

Tip

  • Reinig eerst de onderdelen van een bubbelbad waar water kan achterblijven met behulp van borstels of water onder hoge druk voordat er wordt gedesinfecteerd.

6 Schoonheidsbehandelingen, zorghandelingen en overige (wellness) activiteiten

In een wellnesscomplex, sauna of hamam kunnen naast het exploiteren van een saunaruimte of badwaterbassin nog andere activiteiten plaatsvinden met een verhoogde kans op overdracht van ziekteverwekkers. Dit kunnen schoonheidsbehandelingen zijn of zorghandelingen. Voorbeelden zijn het geven van massages, huidbehandelingen met Garra rufa of via bodyscrub, cupping, epileren en dry needling. Overdracht van ziekteverwekkers kan bijvoorbeeld plaatsvinden door (kleine) wondjes die ontstaan bij het uitvoeren van de activiteiten. In dit hoofdstuk zijn normen opgenomen om de overdracht van ziekteverwekkers door deze activiteiten te beperken. Voor deze activiteiten kan ook regelgeving gelden of er kunnen normen zijn (bijvoorbeeld NEN Nederlandse norm (Nederlandse norm )-normen) voor het veilig uitvoeren van de activiteit of voor het gebruik van bepaalde materialen. Deze regelgeving of normen zijn leidend.

De normen genoemd in de vorige hoofdstukken, zoals voor persoonlijke hygiëne en hygiëne voor ruimtes, gelden ook bij het uitvoeren van schoonheidsbehandelingen en zorghandelingen. In dit hoofdstuk staan alleen aanvullende normen voor de verantwoordelijke persoon die de handeling uitvoert of aanbiedt.

6.1 Algemene normen

Hygiënenormen

  • Zorg dat wordt voldaan aan geldende regelgeving en (arbo)richtlijnen.
  • Zorg dat medewerkers die schoonheidsbehandelingen geven of zorghandelingen uitvoeren op de hoogte zijn van de hygiënenormen.

6.2 Massages en ander intensief handcontact met de huid

Handen van medewerkers kunnen ziekteverwekkers overdragen naar de huid van de cliënt, bijvoorbeeld via wondjes of slijmvliezen. Ook kunnen er ziekteverwekkers aanwezig zijn op/in de huid van de cliënt en door de handeling op de handen komen van de medewerkers en vervolgens door aanraken van de eigen slijmvliezen of via wondjes worden overgedragen. Het is daarom belangrijk voor en na de behandeling handhygiëne uit te voeren, de nagels kort te houden en de cliënt de gelegenheid te geven om voor en na de behandeling te douchen.

Hygiënenormen

  • Was de handen en onderarmen voor contact met de cliënt en was de handen direct na contact met de cliënt. Gebruik geen handdesinfectiemiddel als de handen vies zijn of vettig zijn van de massageolie. Zie instructies voor handen wassen.
  • Zorg voor een handenwasgelegenheid in of nabij de ruimte waar de handelingen worden uitgevoerd.
  • Zorg voor korte nagels. Gebruik geen nagellak, kunstnagels of gelnagels.
  • Draag geen hand- en polssieraden, braces e.d.
  • Laat medewerkers met wonden of huidbeschadigingen aan de handen tijdelijk het werk niet uitvoeren of, indien mogelijk, de beschadigingen goed afdekken met een waterafstotende pleister.
  • Geef de cliënt de mogelijkheid om voor en na de behandeling te douchen.

6.3 Activiteiten waarbij de huid kan beschadigen of worden doorboord

Op een wellness- of saunalocatie kunnen activiteiten worden aangeboden waarbij de huid van een cliënt kan worden beschadigd of doorboord. Voorbeelden zijn: dry needling, peeling, (body) scrub, epileren, harsen/waxen, (wet) cupping en gebruik van Garra rufa-vissen. Voor een aantal activiteiten zijn landelijke richtlijnen of aanbevelingen aanwezig:

Hygiënenormen

  • Volg geldende richtlijnen en aanbevelingen bij het uitvoeren van activiteiten waarbij de huid kan worden beschadigd of doorboord.
  • Zorg dat alleen gekwalificeerde medewerkers de handelingen uitvoeren.
  • Gebruik steriele materialen als hiermee de huid wordt doorboord.
  • Gebruik nieuwe of schone materialen voor behandelingen waarmee contact is met de huid van een cliënt.
  • Reinig de behandeltafel of -stoel na elke cliënt of bij zichtbaar vuil. Reinig én desinfecteer de tafel alleen bij zichtbare lichaamsvloeistoffen. U kunt er ook voor kiezen om voor elke cliënt een schone (hand)doek of papier te gebruiken voor de behandeltafel of -stoel. Zie paragraaf 4.4 voor meer informatie over desinfectiemiddelen.
  • Behandel geen plekken waar huidbeschadigingen of infecties zitten, zoals wondjes of puistjes.

6.3.1 Huidbehandelingen met visjes (o.a. Garra rufa)

Op wellnesslocaties kan ichtyotherapie (vis-pedicure) of andere huidbehandelingen met visjes worden aangeboden. Deze therapie vindt meestal plaats met Garra rufa-vissen, maar er worden ook andere soorten gebruikt zoals Chin chin-vissen. De werkwijze kan de vissen stress opleveren. Mensen met onderliggend lijden of verminderde afweer (inclusief diabetici) wordt afgeraden om deze therapie te ondergaan. Dit geldt ook voor mensen met zichtbare wondjes en huidbeschadigingen. Infecties door deze behandeling zijn namelijk mogelijk. Raad deze therapie in de informatie-uitingen (folders, website) daarom af voor deze risicogroep.

Hygiënemaatregelen zijn nodig om overdracht van infectieziekten door micro-organismen die via de vissen of het water kunnen worden overgedragen te beperken. De hygiënemaatregelen zijn ook noodzakelijk om de vissen gezond te houden en de stress bij deze vissen te beperken.

Algemene normen

Hieronder volgen enkele algemene normen voor de aanbieder van de vis-pedicure.

Hygiënenormen

  • Raad de therapie af aan bezoekers met onderliggend lijden of met een verminderde weerstand (ook diabetes).
  • Raad de therapie af aan bezoekers met zichtbare wondjes en huidbeschadigingen (door bijvoorbeeld een huidaandoening, scheren of waxen). Dit geldt ook voor cliënten waarbij er geen zichtbare wondjes zijn maar wel:
    • 24 uur voor de behandeling zijn onthaard, gewaxt of geschoren;
    • in de afgelopen 6 weken zijn getatoeërd.
  • Zorg dat medewerkers wondjes en huidbeschadigingen kunnen herkennen.
  • Laat medewerkers met onderliggend lijden, verminderde weerstand of met huidbeschadigingen niet in contact komen met het water waar de vissen (gaan) verblijven.

Tips

  • Laat klanten geen sieraden of nagellak dragen op of om lichaamsdelen die in contact komen met het water tijdens een behandeling. Dit kan voor vervuiling van het water zorgen.
  • Geef voorlichting aan klanten via een website of telefonisch wanneer zij bellen voor een afspraak. Hierdoor zijn klanten op de hoogte van de regels voor een behandeling.
  • Laat klanten een formulier ondertekenen waarop aangegeven staat dat zij op de hoogte zijn van de risico's en aangeven geen verminderde afweer door ziekte of medicijnen te hebben.
Hygiënemaatregelen voor de baden bestemd voor vis-pedicure

Hygiënenormen

  • Vervang het water zo vaak als de vissen aankunnen. Deze frequentie is onder meer afhankelijk van hoe vaak het bad wordt gebruikt, de waterinhoud van het bad, het soort filter dat wordt gebruikt en de hoeveelheid vissen. Vraag een deskundige of de leverancier welke frequentie moet worden aangehouden.
  • Vervang het water ook als er bloed zichtbaar is in het water of bij de cliënt na de behandeling.
  • Maak het bad als volgt schoon:
    • Verplaats de vissen naar een speciaal hiervoor bestemde bak, waar klanten nooit in behandeld worden. Laat de vissen minimaal 48 uur in deze bak voordat u ze terugplaatst in een bad waarin klanten worden behandeld.
    • Laat het bad leeglopen.
    • Maak het bad schoon met een schoonmaakmiddel opgelost in water. Gebruik en doseer schoonmaakmiddelen volgens de instructies op de verpakking.
    • Spoel het bad goed na en laat het drogen of droog met een doek.
    • Desinfecteer het droge bad met een middel dat door het Ctgb Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) is toegestaan. Gebruik vanwege de levende dieren die in contact kunnen komen met het oppervlak hiervoor een middel uit producttype (PT) 4 dat geschikt is voor oppervlakken waarmee voeding voor mens of dier wordt bereid of genuttigd en volg het gebruiksvoorschrift van het middel.
    • Spoel het bad zeer goed na met water. Resten desinfecterend middel kunnen schadelijk zijn voor de vissen.
  • Is er zichtbaar vuil in het bad? Verwijder dit dan met bijvoorbeeld een zeef.
Gedragsregels voor bezoekers

Hygiënenormen

  • Stel de volgende gedragsregels op voor gebruikers van de vis-pedicure:
    • Voorkom dat uw hoofd onder water komt. Wanneer uw hoofd onder water komt, vergroot u de kans op een infectie.
    • Draag slippers buiten het bad en onder de douche. Loop niet op blote voeten.
    • Was de lichaamsdelen die in het water komen voor de behandeling met water en vloeibare zeep. Spoel goed af, zodat er geen zeepresten in het bad komen (zeep kan schadelijk zijn voor de vissen).
    • Laat de lichaamsdelen die in het water zijn gekomen na de behandeling door een medewerker controleren op wondjes.
    • Was uw handen en andere lichaamsdelen die in het water hebben gezeten. Voorkom dat eventuele ziekteverwekkers in het water via uw handen in uw mond komen.

6.4 Materialen en apparatuur voor onder meer fitness en yoga

Apparatuur en materialen die gebruikt worden voor bijvoorbeeld fitness of yoga worden door veel verschillende mensen gebruikt. Op deze oppervlakken kunnen lichaamsvloeistoffen zoals bloed of speeksel terechtkomen, waardoor er overdracht kan zijn van ziekteverwekkers. Een schoonmaakprotocol en gedragsregels voor gebruik van deze apparatuur kan overdracht beperken. Zie hoofdstuk 2 voor persoonlijke hygiëne en hoofdstuk 4 voor de normen over schoonmaken en desinfecteren. Als mensen diarree hebben of koorts met continu niezen kan er overdracht in de ruimte plaatsvinden. Geef in communicatie-uitingen aan dat mensen thuisblijven als ze ziekteverschijnselen hebben om overdracht naar anderen te voorkomen.

Materiaal kan door het intensieve gebruik kapot gaan, bijvoorbeeld handgrepen van fitnessapparatuur. Hierdoor is het niet meer goed mogelijk om het oppervlak te reinigen en kunnen ziekteverwekkers achterblijven. Vervang of repareer daarom de kapotte materialen.

Hygiënenormen

  • Zorg voor een schoonmaak- en desinfectieprotocol voor apparatuur en materialen die gedurende de dag door meerdere mensen intensief worden gebruikt.
  • Stel gedragsregels voor hygiëne op voor gebruikers van fitnessapparatuur en andere materialen die door meerdere mensen worden gebruikt, waaronder:
    • Meld (oude) bloedvlekken bij personeel.
    • Veeg zweet op de apparatuur weg met een schone (hand)doek.
    • Verzoek in communicatie-uitingen cliënten niet te komen als ze koorts of andere ziekteverschijnselen hebben.
  • Zorg ervoor dat kapot materiaal wordt vervangen of gerepareerd.

Begrippenlijst

Badwaterbassin Een waterkerende constructie voor het vasthouden van water bedoeld voor het zwemmen of baden.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) In het Besluit activiteiten leefomgeving stelt het Rijk algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Het Bal geldt voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving - burgers, bedrijven en overheid. In hoofdstuk 15 van het Bal staan regels over de activiteit Gelegenheid bieden tot zwemmen en baden in een badwaterbassin. Een badwaterbassin is een waterkerende constructie voor het vasthouden van water bedoeld voor het zwemmen of baden.
Binnenmilieu De omstandigheden waarin mensen zich in een gebouw bevinden, zoals lucht, temperatuur, geluid, geur en hygiëne.
Biofilm Een laag micro-organismen omgeven door zelfgeproduceerd slijm. Biofilm is vastgehecht aan een oppervlak of drijft op een wateroppervlak. Legionellabacteriën vermeerderen zich in bepaalde eencellige organismen, protozoa genaamd, die in de biofilm leven.
CE Conformité Européenne (Conformité Européenne)-markering CE staat voor conformiteit met de Europese richtlijnen. Handschoenen, maar ook desinfectiemiddelen voor (een specifieke groep) medische hulpmiddelen zijn voorzien van een CE-markering.
Ctgb Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Beoordeelt op basis van Europese wet- en regelgeving of desinfecterende middelen toegelaten worden op de Nederlandse markt.
Desinfecteren Het zoveel mogelijk doden van ziekteverwekkers met een speciaal daarvoor bestemd desinfecterend middel.
Hygiënecode Een gids voor bedrijven die met voedsel omgaan, opgesteld door de sector. In deze gids vindt u de regels om de voedselveiligheid en de hygiëne te bewaken. Meer informatie: NVWA.
Lichaamsvloeistoffen Vloeistoffen afkomstig uit het menselijk of dierlijk lichaam zoals bloed, speeksel, sperma, braaksel, urine en ontlasting. In lichaamsvloeistoffen kunnen ziekteverwekkers zitten.
Micro-organismen Bacteriën, virussen, schimmels, gisten en protozoën zijn micro-organismen. Micro-organismen zijn onzichtbaar voor het blote oog en komen overal voor op de huid, op meubels en gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar sommige micro-organismen kunnen ziekten veroorzaken.
Microvezeldoekjes Doekjes die bestaan uit een weefsel van microscopisch kleine vezels. Samen vormen de vezels een veel groter oppervlak dan de vezels in bijvoorbeeld een katoenen doek. Hierdoor kunnen microvezeldoekjes meer vuil absorberen. De vezels bestaan uit materiaal dat vetten goed vasthoudt.
Naaldcontainer Een container speciaal ontworpen voor scherp of besmettelijk afval zoals naalden en scheermesjes. Bij goed gebruik bieden naaldcontainers bescherming tegen prikken en snijden aan scherp afval.
Zelfdovende afvalbakken Afvalbakken waarmee door de constructie (smalle opening) brand door bijvoorbeeld slecht gedoofde sigaretten wordt voorkomen.
Schoonmaken Stof en vuil verwijderen, bijvoorbeeld door te stofzuigen of te dweilen.
Ventileren Bij ventileren komt voortdurend verse buitenlucht binnen, bijvoorbeeld door een rooster of een open raam.
Volledig wasprogramma Het geheel doorlopen van de wascyclus voor de soort stof die wordt gewassen. Bijvoorbeeld het volledige wasprogramma voor katoen; zonder voor een kortere stand of tijd te kiezen.

Verantwoording

Literatuur

  • Best EL, Parnell P, Wilcox MH (2014). Microbiological comparison of hand-drying methods: the potential for contamination of the environment, user, and bystander. J Hosp Infect. 88:199-206.
  • Bloomfield SF, Carling PC, Exner M (2017). A unified framework for developing effective hygiene procedures for hands, environmental surfaces and laundry in healthcare, domestic, food handling and other settings. GMS Hyg Infect Control. 19;12:Doc8.
  • Bonadonna L, La Rosa G (2019). A Review and Update on Waterborne Viral Diseases Associated with Swimming Pools. Int J Environ Res Public Health. 9;16:166. doi: 10.3390/ijerph16020166.
  • Bouma K, Dannen F, Bruijn-Mulder AM, Nab-Vonk JM, Wijma E (2002). Zandbakken; zware metalen en micrologische besmetting. Rapport nummer: NDTOY004/01.
  • Coronado F, Nicholas JA, Wallace BJ, Kohlerschmidt DJ, Musser K, Schoonmaker-Bopp DJ, Zimmerman SM, Boller AR, Jernigan DB, Kacica MA (2007). Community-associated methicillin-resistant Staphylococcus aureus skin infections in a religious community. Epidemiol Infect. 135:492-501. doi: 10.1017/S0950268806006960.
  • Duisterwinkel A (2010). Hygiënisch en duurzaam handen drogen. VSR rapport.
  • Ekowati Y, Ferrero G, Kennedy MD, de Roda Husman AM, Schets FM (2018). Potential transmission pathways of clinically relevant fungi in indoor swimming pool facilities. Int J Hyg Environ Health. 221:1107-1115. doi: 10.1016/j.ijheh.2018.07.013.
  • Ekowati Y, van Diepeningen AD, Ferrero G, Kennedy MD, de Roda Husman AM, Schets FM (2017). Clinically relevant fungi in water and on surfaces in an indoor swimming pool facility. Int J Hyg Environ Health. 220:1152-1160. doi: 10.1016/j.ijheh.2017.07.002.
  • Gerba C, Kennedy D (2007). Enteric virus survival during household laundering and impact of disinfection with sodim hypochlorite. Appl Environ Microbiol. 73:4425-4428.
  • Gezondheidsraad (2016). Zorgvuldig omgaan met desinfectia. Rapport Nr. 2016/18.
  • Heinzel M, Kyas A, Weide M, Breves R, Bockmühl D (2010). Evaluation of the virucidal performance of domestic laundry procedures. Int J Hyg Environ Health 213:334-337.
  • NHG Nederlands Huisartsen Genootschap (Nederlands Huisartsen Genootschap) (2017; aangepast juni 2024). NHG-behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden.
  • Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI, 2024). Reiniging en desinfectie van ruimten.
  • Schets FM, van den Berg HH, de Zwaan R, van Soolingen D, de Roda Husman AM (2015). The microbiological quality of water in fish spas with Garra rufa fish, the Netherlands, October to November 2012. Euro Surveill. 14;20:2-8.
  • Smith DL, Gillanders S, Holah JT, Gush C (2011). Assessing the efficacy of different microfibre cloths at removing surface micro-organisms associated with healthcare-associated infections. J Hosp Infect. 78:182-6.
  • Tuladhar E, Hazeleger WC, Koopmans M, Zwietering MH, Duizer E, Beumer RR (2015). Reducing viral contamination from finger pads: handwashing is more effective than alcohol-based hand disinfectants. J Hosp Infect. 90:226-34.
  • Vanhooteghem O, Theate I (2017). Fish pedicure-induced foot mycobacteriosis infection due to Mycobacterium marinum: a first case report. Eur J Dermatol. 1;27:299-300. doi: 10.1684/ejd.2017.2976.
  • Verner-Jeffreys DW, Baker-Austin C, Pond MJ, Rimmer GS, Kerr R, Stone D, Griffin R, White P, Stinton N, Denham K, Leigh J, Jones N, Longshaw M, Feist SW (2012). Zoonotic disease pathogens in fish used for pedicure. Emerg Infect Dis. 18:1006-8. doi: 10.3201/eid1806.111782.
  • Viegas C, Peixoto C, Gomes B, Dias M, Cervantes R, Pena P, Slezakova K, Pereira MDC, Morais S, Carolino E, Twarużek M, Viegas S, Caetano LA (2024). Assessment of Portuguese fitness centers: Bridging the knowledge gap on harmful microbial contamination with focus on fungi. Environ Pollut. 1;350:123976. doi: 10.1016/j.envpol.2024.123976.

Werkgroep

De hygiënerichtlijn voor sauna's, wellnesscomplexen en zwembaden is in mei 2025 vastgesteld. De richtlijn is 22 mei 2025 online gepubliceerd. Aan het opstellen van de richtlijn hebben de volgende GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)'en en organisaties bijgedragen:

  • HISWA-RECRON
  • Vereniging van Nederlandse Sauna- en Wellnessbedrijven
  • Center Parcs
  • Omgevingsdienst Noord-Holland Noord
  • GGD Haaglanden
  • GGD Gelderland-Zuid
  • GGD Flevoland
  • GGD Kennemerland
  • RIVM

De hygiënerichtlijn voor sauna's, wellnesscomplexen en zwembaden is een uitgave van:

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 1 | 7200 BA Bilthoven
E-mail: lchv@rivm.nl
Web: www.lchv.nl