Wanneer geluidsreductie noodzakelijk of gewenst is kunnen er op verschillende niveaus maatregelen getroffen worden. Hiervoor kan onderscheid gemaakt worden in:

  • Bronmaatregelen
  • Overdrachtsmaatregelen
  • Maatregelen bij de ontvanger

Goede informatievoorziening en communicatie met bewoners over het inzetten van maatregelen is belangrijk. Zorg dat bewoners goed weten wat de maatregelen inhouden en wat ze kunnen verwachten aan werkzaamheden, en bijvoorbeeld welk effect ze kunnen verwachten op het geluidsniveau. Bewoners kunnen ook betrokken worden bij de keuze voor maatregelen of oplossingen en meedenken over de lokale uitvoering.

Wat valt binnen de verantwoordelijkheid van de GGD?

De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) is niet verantwoordelijk voor het beoordelen van het effect van maatregelen op de geluidbelasting of blootstelling. Andere partijen zoals omgevingsdiensten, planologische afdelingen van gemeenten en geluidbureaus hebben de expertise in huis om per situatie de mogelijke maatregelen en hun effect in beeld te brengen.
De GGD kan wel, binnen de aangedragen mogelijkheden, een doorvertaling maken naar effecten op de gezondheid. De voorkeur gaat altijd uit naar bronmaatregelen omdat naast de directe planomgeving (binnen en buiten) ook een breder gebied buiten de planomgeving baat heeft bij de maatregel.

Zijn bronmaatregelen (op korte termijn) niet mogelijk, dan moet gekeken worden naar overdrachtsmaatregelen. Deze maatregelen hebben alleen invloed op de directe omgeving (binnen en buiten).
Zijn bron- en overdrachtsmaatregelen niet (voldoende) mogelijk, dan moeten maatregelen bij de ontvanger genomen worden. Bij deze maatregelen wordt alleen gekeken naar een aanvaardbaar binnenniveau. De kwaliteit van de buitenruimte (aan de belaste zijde) wordt losgelaten.

Haalbaarheid en effect van een maatregel

Of een maatregel wel of niet haalbaar is hangt van meerdere factoren af, zoals de te behalen geluidsreductie, inpasbaarheid in de omgeving, kosten, gezondheidswinst en wensen van bewoners.
Het is moeilijk aan te geven wat de precieze gezondheidswinst per maatregel is. Dit is sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden (zowel akoestische als niet-akoestische). Wel kan gesteld worden dat elke maatregel die de geluidbelasting omlaag brengt, een positieve invloed heeft op de gezondheid. Let op. Een maatregel die hoge weerstand oproept bij de omwonenden kan, via stressreacties, leiden tot negatieve effecten op de gezondheid. Het positieve effect op de gezondheid door de geluidsmaatregel kan zo (deels) teniet gedaan worden.

De GGD adviseert op basis van gezondheid. De uiteindelijke beslissing of een maatregel haalbaar en betaalbaar is, is niet aan de GGD. Maatregelen worden hier niet uitgebreid beschreven met uitzondering van de geluidsluwe zijde, wegens het belang van deze maatregel in de GGD-advisering (zie paragraaf Geluidsluwe zijde).

Maatregelen aan de bron kunnen onder meer zijn:

  • Alle transportbronnen (weg-, rail- en vliegverkeer):
    • (periodieke) beperking van het verkeer;
    • (periodieke) beperking van de rijsnelheid (weg- en railverkeer);
    • inzet van stiller materieel (bijvoorbeeld stillere motoren).
  • Specifiek voor wegverkeer:
    • stille(re) banden;
    • de aanleg van geluidsreducerend asfalt;
    • 30 km kilometer (kilometer)/u zone, eenrichtingsverkeer, rotonde, groene golf, routering vrachtverkeer, parkeerbeleid.
  • Specifiek voor railverkeer:
    • geluidsbeperkende maatregelen aan spoor zoals raildempers;
    • toepassing van wielschermen;
    • (periodieke) beperking van goederentransport.
  • Specifiek voor vliegverkeer:
    • aanpassing aanvlieg- en vertrekroutes.
    • methode van landen/stijgen aanpassen (andere hoek en met minder motorgeluid).
  • Specifiek voor bedrijven en industrie:
    • inzet stiller materieel;
    • inpakken geluidbronnen;
    • periodieke uitschakeling bronnen;
    • vermindering capaciteit in nacht (bijv. ventilatoren);
    • verplaatsen van bedrijven of bronnen;
    • organisatorische aanpassingen;
    • onderhoud: controle op/verhelpen van trillingen/geluid door slijtage.
  • Bij overdrachtsmaatregelen kan gedacht worden aan:
    • gesloten bouwblok;
    • geluidscherm/-wal;
    • ruimere afstand bron-ontvanger;
    • verdiepte aanleg;
    • zachte berm;
    • coulissenscherm;
    • de realisatie van afschermende niet-geluidgevoelige gebouwen zoals kantoren;
    • geluiddiffractor (1).
  • Enkele maatregelen bij de ontvanger:
    • geluidsluwe zijde;
    • geluidsluwe buitenruimte;
    • dove gevel (soms een wettelijke verplichting, echter ongewenst vanuit gezondheid: beperking van spuimogelijkheid, beperking keuzevrijheid bewoners om een raam open te zetten);
    • vliesgevel;
    • extra geluidsisolatie/gevelisolatie;
    • standaard suskasten belaste zijde;
    • andere woningindeling.

(1) Een diffractor is een betonnen constructie met holtes die parallel aan het wegdek lopen (resonatoren), waardoor geluid geabsorbeerd wordt en geluidsgolven naar boven worden gericht. De geluidsreductie van de diffractor werkt aanvullend op andere geluidsmaatregelen, zoals geluidsreducerend wegdek. De effectiviteit en toepasbaarheid van de diffractor wordt momenteel nog onderzocht.

In de onderstaande tabel  staan verschillende voorbeelden van geluidsreducerende maatregelen voor wegverkeer genoemd. De vermelde reductie in decibel is slechts een indicatie. In de praktijk hebben vele factoren invloed op de uiteindelijke reductie. Uiteraard kan ook gekozen worden voor een combinatie van maatregelen, zodat de maatregelen elkaar versterken.

Tabel: Voorbeelden van geluidsreducerende maatregelen op het niveau van de bron, overdracht en ontvanger voor wegverkeer

Niveau

Maatregel

Indicatie geluidsreductie

(dB decibel (decibel))

Bronmaatregelen

Ontmoedigen of beperken autoverkeer: Halvering intensiteit

Bijvoorbeeld via:

  • Eenrichtingsverkeer
  • Routering (vracht)verkeer
  • Parkeerbeleid

3

 

Snelheidsbeperking:

  • 100 -> 80 km kilometer (kilometer)/uur
  • 50 -> 30 km/uur

 

2
5

Stil asfalt, afhankelijk van soort stil asfalt en omstandigheden als snelheid en leeftijd asfalt

2-6

PERS-wegdek (Poro Elastic Road Surface, in ontwikkeling)

8-10

Stille banden: alle banden in NL

2-3

Verminderen snelheidsvariaties

Bijvoorbeeld:

  • Rotonde
  • Groene golf
  • LARGAS

 

 

2
2
3-5

Elektrische voertuigen

Sterk afhankelijk van aandeel voertuigen en snelheid

Controle emissie bromfietsen, handhaving

Sterk afhankelijk van uitvoering

Overdrachts-maatregelen

Gesloten bouwblok

10-15

Bebouwing verspreid

2

Geluidscherm/-wal

Meer dan 10, afhankelijk van hoogte en afstand

Verdubbeling afstand weg - woning

Ca. 4

Verdiepte aanleg: 2 meter

Tot 3

Zachte berm (1)

Sterk afhankelijk van uitvoering

Maatregelen bij de ontvanger

Geluidsluwe zijde

5

Extra geluidsisolatie

Sterk afhankelijk van uitvoering

Suskasten (let op: eigen geluidproductie bij mechanische suskasten kan effectiviteit verminderen)

Sterk afhankelijk van uitvoering

Woningindeling, situeren slaapkamers aan geluidsluwe zijde

Sterk afhankelijk van uitvoering

Bronnen: Infomil e-factbooks Stiller op Weg, Fast et al., 2018; De Kluizenaar et al., 2013; GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Haaglanden, 2013.

(1) Geluid wordt door een harde bodem, zoals verharding of een bevroren bodem, en door water geheel gereflecteerd. Als een bodem los is, met veel poriën, zal er wel geluid geabsorbeerd worden. Een luchtige oppervlaktelaag (pas geploegd land, strooisellaag) zal geluid goed absorberen. Dit geldt trouwens vooral voor de hogere frequenties; laagfrequent geluid wordt veel minder door de bodem geabsorbeerd. De geluiddemping van een bos wordt vooral veroorzaakt door een goed absorberende strooisellaag (Huisman, 1990).

Bronmaatregelen vaak ook positief voor luchtkwaliteit

Maatregelen om verkeerslawaai te verminderen op het niveau van de bron gaan vaak samen met winst op het gebied van luchtkwaliteit (en omgekeerd). Vanwege de groeiende aandacht voor verbetering van luchtkwaliteit, zijn er daarom ook meer kansen om geluidhinder te beperken. Een betere doorstroming van het verkeer zorgt er bijvoorbeeld voor dat voertuigen minder hoeven te remmen en op te trekken. Dit zorgt zowel voor een winst op het gebied van geluid als luchtkwaliteit.

Let op onbedoelde afwenteling

Bij maatregelen zoals het weren van verkeer in bepaalde zones of op bepaalde tijden kan onbedoelde afwenteling plaatsvinden: de maatregel leidt op een andere plek tot meer blootstelling. Infrastructurele veranderingen zouden op deze aspecten moeten worden getoetst met specifieke aandacht voor verdelingsissues: bij welke groepen komen de lusten en waar komen de lasten terecht? (Van Beek et al., 2015a).

Geluidsluwe zijde

Nieuwe woningen zijn tegenwoordig zodanig geïsoleerd, dat het geluidsniveau binnen, bij gesloten ramen, met 20-25 dB decibel (decibel) gereduceerd kan worden. Een gevel met licht geopende ramen reduceert het geluidsniveau circa 10-15 dB(A) (WHO World Health Organization (World Health Organization), 2009).

Een gesloten bouwblok zorgt daarnaast ook voor een aanzienlijke reductie aan de ingesloten/afgeschermde zijde. Het creëren van een geluidsluwe zijde leidt tot een aanzienlijke reductie van hinder (De Kluizenaar et al., 2013). Het maakt dan wel uit hoe de betreffende ruimte(n) aan de geluidsluwe zijde wordt gebruikt. Ook blijkt dat de visuele kwaliteit van de geluidsluwe zijde ertoe doet (Van Beek et al., 2015a). Zie ook andere paragraaf over Geluidsluwe zijde.

Ongewenste bijwerkingen van geluidschermen

Bij overdrachtsmaatregelen moet gelet worden op ongewenste bijwerkingen op (beleving van) de leefomgeving of woning. Zo beschermen geluidschermen de hogere etages of slaapkamers niet of niet goed, kan er geluid weerkaatsen naar de overzijde van de weg, en kan geluid verplaatst worden naar verder weg gelegen gebied achter schermen. Een geluidscherm is het meest effectief als het dicht bij de bron of dichtbij de waarnemer staat (Fast et al., 2018). Geluidschermen kunnen ook van invloed zijn op de bereikbaarheid van een gebied (barrièrewerking) of het uitzicht beïnvloeden. Als bewoners het gevoel hebben dat hun leefbaarheid (ernstig) wordt aangetast, is het aannemelijk dat dit – via stressmechanismen in het lichaam – negatieve effecten kan hebben op welbevinden en gezondheid.

Maatregelen bij de ontvanger

Bij maatregelen bij de ontvanger, zoals gevelisolatie, moet men realiseren dat deze maatregelen geen effect hebben op de buitenruimte of achterliggende woningen. Bovendien gaat het reductieniveau van gevelisolatie vaak uit van gesloten ramen. In de praktijk blijkt dat veel bewoners, vooral in de zomer, graag met geopende ramen slapen. Het effect van gevelisolatie op geluidsniveaus in de woning is op dat moment beperkt.

De aanwezigheid en het gebruik van standaard ventilatievoorzieningen, zoals roosters of (klep)ramen, verhogen het geluidsniveau binnenshuis. Het is echter niet goed om ventilatiemogelijkheden te beperken, omdat de luchtkwaliteit binnenshuis hieronder lijdt. Suskasten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden als ventilatievoorziening, zonder een te groot verlies aan geluidsisolatie.

Gunstig effect verwacht van maatregelen

In het algemeen hebben maatregelen een gunstig effect op de geluidhinder. Voor interventies op het gebied van weg- en vliegverkeer kan het effect op hinder geschat worden door middel van blootstelling-effect relaties. Uit diverse studies blijkt dat de reductie in hinder groter is dan verwacht op grond van de reductie in decibellen. Het lijkt erop dat dit ‘extra’ effect aanhoudt in de tijd. Het ‘extra’ effect bij maatregelen gericht op wegverkeer is het grootst bij bronmaatregelen (Brown & Van Kamp, 2017).

Brown en Van Kamp (2017) onderzochten voor de WHO door middel van een systematische review (1980-2014) de relatie tussen interventies op het gebied van transportgeluid (weg-, rail- en vliegverkeer) en gezondheid (slaapverstoring, hinder, hart- en vaatziekten en cognitieve ontwikkeling van kinderen). De resultaten laten zien dat veel interventies zijn geassocieerd met gezondheidswinst, ongeacht de bron, het gezondheidseffect (hinder, slaapverstoring, etc.) of type interventie.

Een geluidsluwe zijde houdt in dat een woning een kant heeft waar de geluidbelasting duidelijk lager is dan aan de meest lawaaiige kant van de woning. Deze geluidsluwe zijde (ook wel stille zijde genoemd) geeft mensen de mogelijkheid om zich (tijdelijk) aan het geluid te onttrekken en om te slapen met een open raam.

De meeste mensen slapen, zeker in de zomer, graag met het raam open (WHO World Health Organization (World Health Organization), 2009). Als mensen het raam moeten sluiten vanwege lawaai, doen ze dat niet graag vanwege andere nadelen zoals bedompte lucht. Uitgangspunt is daarom dat mensen met (enigszins) geopend raam kunnen slapen. Het wordt echter niet verwacht dat in de nabij toekomst buitenniveaus overal laag genoeg zullen zijn. Wel kan zodanig gebouwd worden dat woningen ten minste één geluidsluwe zijde hebben. Aan die kant kan dan wel een raam worden geopend zonder veel lawaai binnen te laten.

Definitie geluidsluwe zijde

Er zijn verschillende definities van een geluidsluwe zijde in gebruik:

  • een zijde met een geluidbelasting lager dan 48/50 dB decibel (decibel) Lden;
  • een zijde met relatieve rust: verschil belaste en rustige zijde groter dan bijvoorbeeld 10 dB.

In 2013 is een groot Europees project afgerond: QSIDE, naar het effect van geluidsluwe zijden. QSIDE geeft de volgende definitie voor een geluidsluwe gevel: “Een gevel is geluidsluw als het geluidsniveau bij voorkeur maximaal 45 dB Lden is, en in ieder geval niet hoger dan 50 dB Lden.”  

Geluidsluwe zijde van de woning 45-50 db

 

 

 

De GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en hanteren, in lijn met de definitie van QSIDE, de volgende definitie van een geluidsluwe zijde: een zijde is geluidsluw als het geluidsniveau maximaal 50 dB Lden en 40 dB Lnight bedraagt.

Factoren die het effect van een geluidsluwe zijde (positief of negatief) beïnvloeden

Factoren die het positieve effect van een geluidsluwe zijde teniet kunnen doen zijn bijvoorbeeld:

  • geluid van andere bronnen zoals ventilatiesystemen, airco’s en warmtepompen,
  • burenlawaai,
  • laden en lossen van vrachtwagens.

Factoren die het positieve effect mede bepalen:

  • toegankelijkheid, het kunnen gebruiken van de stille kant,
  • visuele kwaliteit (waaronder groen) van de ruimte achter de woning,
  • positie slaapkamer, keuzemogelijkheid bewoners om te slapen aan geluidsluwe zijde.

Relatie geluidsluwe zijde en hinder en slaapverstoring

Onderzoek naar de geluidsluwe zijde is relatief nieuw. Uit een review van het RIVM (Van Kempen & Van Beek, 2013) blijkt dat de beschikbare onderzoeken eenduidig wijzen op een positieve invloed van een stille zijde op hinder en slaapverstoring. De mate van invloed van stille zijden op hinder komt ruwweg overeen met een verlaging van het geluid aan de meest belaste zijde van woningen – doorgaans de voorkant – met 2 tot 8 decibel.

De Kluizenaar et al. (2013) vergeleek twee groepen woningen in Amsterdam, belast door geluid van wegverkeer: een groep met en een groep zonder een relatief rustige zijde. Een woning had een rustige zijde als het verschil tussen de meest en de minst belaste zijde groter of gelijk was aan 10 dB Lden. De aanwezigheid van een relatief stille/rustige zijde had een duidelijk positief effect op de ervaren hinder. Ook werd een relatie aangetroffen tussen de ervaren hinder en de actuele belasting aan de rustige zijde, onafhankelijk van de belasting aan de hoger belaste zijde.

De aanwezigheid van een rustige zijde had een positief effect op hinder: uitgaande van een gelijke geluidbelasting op de hoger belaste gevel, had de groep met een rustige zijde minder hinder, overeenkomend met een 5 dB reductie op de belaste gevel. Tevens werd gevonden dat 10 dB afname van de geluidbelasting op de hoger belaste gevel een gelijk effect had op de hinder als een 5 dB afname aan de rustige zijde.

Het bovenstaande is vooral van toepassing op ‘traditionele’ stille gevels: de achterkant van een woning waar geen of weinig verkeer is. Verkennend onderzoek van Van den Berg en Groenwold (2017) laten zien dat het bovenstaande niet lijkt te gelden voor oplossingen waarin een geluidsluwe zijde wordt ‘gecreëerd’, bijvoorbeeld door het afschermen van een raam of balkon aan de geluidbelaste kant. Een oplossing die soms gekozen wordt bij moderne stapelbouw waar woningen vaak maar aan één zijde een buitengevel hebben en die zijde aan een drukke weg of spoorweg ligt. Bij het wegverkeer komen de hinder en slaapverstoring die de deelnemers ervaren redelijk tot goed overeen met wat verwacht wordt bij de hoge geluidbelasting zonder de extra (afschermende) maatregelen. Bij railverkeer is er meer hinder en aanzienlijk meer slaapverstoring dan verwacht. De onderzoekers concluderen dat de ‘gecreëerde’ beperkt geluidsluwe gevel weinig of geen effect heeft op de hinder.

Vegetatie of groen kan aangenaam geluid produceren, zowel direct (ruisen) als indirect (vogels). Bovendien vermindert een aangenaam groen uitzicht de hinder die lawaai kan opleveren (zie paragraaf Factoren die de mate van hinder bepalen).
Op het feitelijke geluidsniveau van een geluidbron heeft groen meestal niet zo’n grote invloed. Losse beplanting zal meestal geen hoorbare geluidsreductie veroorzaken. Om vegetatie te gebruiken voor geluiddemping is een zeer dichte beplanting nodig. Ook groene geluidschermen moeten goed dicht zijn.

Voor meer informatie over groen en geluid wordt verwezen naar het informatieblad Groen en Geluid, opgesteld door de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-werkgroep Groen&Gezondheid. Dit informatieblad is te vinden op een besloten platform voor GGD’en in het dossier ‘geluid’ via cgm.healthandsafety.nl.

  • Beek A.J. van, Gruijter D.G., Swart W., van Kamp I. (2015a). Beleidsdoorlichting geluid Artikel 20, begroting IenM. De sanering van knelpunten. RIVM Rapport 2015-0096
  • Berg F. van den, Groenwold H. (2017). Effectiviteit maatregelen in lokaal geluidbeleid: afscherming van een deel van de gevel. GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Amsterdam, Amsterdam.
  • Brown A.L., van Kamp I. (2017). Review WHO World Health Organization (World Health Organization) Environmental Noise Guidelines for the European Region: A Systematic Review of Transport Noise Interventions and Their Impacts on Health. Int. J. Environ. Res. Public Health 2017, 14, 873.
  • Fast T., van den Hazel P.J., Jans H., van de Weerdt D.H.J. (2018). Gezondheidseffectscreening. Handboek voor een gezonde inrichting van de leefomgeving. GGD GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) NL.
  • GGD Haaglanden (2013). Gezondheid in Planvorming, themablad geluid en gezondheid. (geraadpleegd februari 2019).
  • Huisman W, (1990). Sound Propagation over Vegetation-covered Ground. Proefschrift, Nijmegen.
  • Infomil e-factbooks Stiller op Weg (2012). 
  • Kluizenaar Y. de, Janssen S.A., Vos H., Salomons E.M., Zhou H., van den Berg F. (2013). Road Traffic Noise and Annoyance: A Quantification of the Effect of Quiet Side Exposure at Dwellings. International Journal of Environmental Research and Public Health. 2013; 10(6): 2258-2270.
  • Kempen E.E.M.M. van, van Beek A.J. (2013). De invloed van een stille zijde bij woningen op gezondheid en welbevinden. Literatuur en aanbevelingen voor beleid. RIVM briefrapport 630650005/2013. RIVM, Bilthoven.
  • WHO (2009) Night noise guidelines for Europe, WHO, Kopenhagen.