Uit de wetenschappelijke Europese projecten NANoREG en ProSafe zijn aanbevelingen voortgekomen die het uitgangspunt vormen voor de internationale beleidsconferentie A Future proof approach to nanomaterials die het Ministerie van IenW Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat) in april organiseert. Het is de uitdaging om de wetenschappelijke discussies te vertalen naar beleidsmaatregelen waarvoor breed draagvlak is in Europa.

Er is aanhoudende onzekerheid over de mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling aan nanomaterialen voor mens en milieu, de validiteit van bestaande testmethoden en de ontwikkeling van een efficiënte risicobeoordeling. Daardoor wordt het innovatiepotentieel van nanomaterialen op dit moment mogelijk niet volledig benut. In twee belangrijke Europese onderzoeksprojecten die door Nederland werden gecoördineerd (NANoREG en ProSafe) zijn testmethoden geëvalueerd en is onderzocht hoe de REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals)-regelgeving kan worden aangepast voor nanomaterialen (zie Signaleringsbrief KIR-nano 2017 nummer 3). Ook zijn er nieuwe methoden ontwikkeld waar dat noodzakelijk was. Deze projecten hebben geleid tot een White paper waarin ook aanbevelingen voor (Europese) beleidsmakers en regelgevers zijn opgenomen.

Op 17 en 18 april 2018 organiseert het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een internationale beleidsconferentie om de aanbevelingen uit te werken in concrete gezamenlijke acties. Deze conferentie zal bijdragen aan verdere samenwerking en coördinatie binnen Europa om tot een efficiënte en effectieve regulering van nanomaterialen te komen.

De beleidsconferentie heeft de ambitie om belangrijke stappen te zetten op weg naar passende en toekomstbestendige regulering en risicobeoordeling aan de hand van de aanbevelingen van ProSafe en NANoREG. Het doel is om vanuit beleid in Europa draagvlak te krijgen voor de aanbevelingen en om waar mogelijk te zorgen dat de actiepunten ook door andere landen of partijen worden opgepakt of uitgewerkt.

Een belangrijk eerste actiepunt is het op orde brengen van de Europese regelgeving. Daarin lopen we achter de feiten aan. Er is wel een definitie van nanomaterialen maar deze staat nog niet in de chemicaliënwetgeving REACH. Mede hierdoor schieten de veiligheidsdossiers te kort in nanospecifieke informatie. Bovendien worden in andere regulerende kaders (Biociden, Cosmetica, Voeding) afwijkende definities gehanteerd. De lidstaten zijn het erover eens dat op korte termijn reparaties in regelgeving moeten zorgen voor meer zekerheid en veiligheid. Ook de Europese Commissie heeft dit in 2012 al geconstateerd maar pas recent heeft dit geleid tot een voorstel tot aanpassing van de relevante bijlagen van REACH. Dit voorstel wordt na discussie met lidstaten (en waar nodig aangepast) dit voorjaar ter stemming voorgelegd. Een tweede belangrijk punt is het beheer en gebruik van data. Veel onderzoek dat al eerder is gedaan wordt nodeloos herhaald, omdat onderzoeksgegevens niet (voldoende) beschikbaar zijn. In het delen en hergebruik van onderzoeksgegevens kan veel winst worden behaald. Het is daarom belangrijk om internationaal afspraken te maken over de manier van aanbesteden van onderzoek en de presentatie en beschikbaarheid van resultaten.

Met het op orde brengen van de huidige situatie zijn we er nog niet. We moeten ook voorbereid zijn op de snelle ontwikkelingen in de nanotechnologie. Nanomaterialen worden zelf ook steeds complexer en zijn vaak samengesteld uit verschillende materialen (zie bijvoorbeeld de toepassing in waterstofproductie in deze Signaleringsbrief). Eén chemisch identiek nanomateriaal kan wel 1000 verschillende verschijningsvormen hebben, o.a. door verschillen in vorm en deeltjesgrootte (zie ook het artikel over het meten van fysisch-chemische eigenschappen in deze Signaleringsbrief). De huidige testmethoden zijn niet altijd geschikt om daar adequaat mee om te gaan. Daarom gaat de conferentie ook over het kijken of en, zo ja, hoe een betere en snellere manier van risicobeoordeling mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan (verbeteren van) het gebruik van QSARs en modellen. Daarnaast zal worden verkend hoe het ‘Safe-by-design’-concept[1] kan bijdragen aan een toekomstbestendige aanpak om de snelle ontwikkelingen in de nanotechnologie bij te benen.

 

[1]     Het “Safe-by-Design-concept” is erop gericht om zo vroeg mogelijk in het traject van ontwikkeling van nieuwe materialen en/of producten naast verbetering van werking/prestaties ook veiligheidsaspecten mee te laten wegen in de (verdere) ontwikkeling van het materiaal of product.