A.T. Urbanus, N. Moorer, C. Swaan De Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) van het RIVM is 24 uur per dag bereikbaar voor professionals. De LCI beantwoordt vragen en geeft advies over bijzondere casussen. Alle vragen die binnenkomen worden geregistreerd in een digitaal casusregister (Crios). Casussen worden wekelijks besproken om kwaliteit en uniformiteit van adviezen te waarborgen. De meeste vragen in 2011 waren gerelateerd aan rabies (27%), vaccinatieadvies (9%) en influenza (8%).
In 2011 is de LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) 1376 keer geconsulteerd door professionals betrokken bij infectieziektepreventie- en bestrijding. Dit zijn meer vragen dan in 2010 (1059) en het prepandemische griepjaar in 2008 (1046). Deze toename is onder andere het gevolg van het feit dat advisering over indicatiestelling en vragen over bijwerkingen van vaccinaties binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP (Rijksvaccinatie programma)) sinds maart 2011 ook in Crios wordt geregistreerd. Hier zullen we in dit artikel speciaal aandacht besteden, naast de gebruikelijke beschrijving van de ‘top 10’.
In 2011 is het aantal vragen gesteld door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)'en toegenomen tot 664 (2010: 632), maar hun aandeel in het totaal aantal vragen nam af (2011: 47%, 2010: 59%). Tweedelijnsspecialisten uit ziekenhuizen en microbiologische laboratoria (2011: 17%, 2010: 14%) en huisartsen (2011: 9%, 2010 6%) stelden in 2011 naar verhouding meer vragen. Vragen over vaccinatieadviezen werden hoofdzakelijk door tweedelijnsspecialisten en huisartsen gesteld. Andere vraagstellers waren internationale partners (2011: 4%, 2010:2%), apothekers (2011: 3%). (Figuur 1)
Top 10
In tabel 1 wordt de top 10 van 2008-2011
weergegeven. De consulten in 2011 zijn uitgesplitst naar vragen die
gaan over het landelijke beleid, casuïstiek, onderzoek
(onderbouwing van advies) en richtlijnen. Het laatste wordt
gecodeerd als de vraag over bijvoorbeeld een onduidelijkheid in een
richtlijn gaat, zonder dat er specifieke casuïstiek is.
Bovenaan de top 10 van vragen staat rabiës met 369 consulten. Van
alle rabiësvragen gingen er 37 over apenbeten door apen in het
monkeyforest in Ubud op Bali, Indonesie. Het grote aantal vragen
dat hierover binnenkwam in combinatie met het zeer geringe risico
voor mensen, was voor de LCI reden om het
postexpositieprofylaxe (PEP-)beleid voor apenbeten op
Bali te heroverwegen, met name de indicatie voor MARIG (Menselijk Anti Rabiës Immunoglobuline)
(menselijk antirabiës immunoglobuline) aan te passen.
Op de tweede en derde plaats in de top 10 van 2011 staan
respectievelijk bijzondere vaccinatieadviezen (n=119) en vragen
over influenza (n=104). De vragen over influenza zijn in te delen
in 2 hoofdgroepen, namelijk vragen om verstrekking van het middel
Zanamivir (n=29) door het RIVM/IOD (Inkoop, Opslag en
Distributie, voorheen NVI (Netherlands Vaccine Institute
)) en vragen over het
griepvaccin, zoals over effectiviteit, contra-indicaties
(kippenei-eiwitallergie) of vaccinatie bij zwangere vrouwen (n=35).
De rest van de vragen ging onder andere over meldingen van
griepclusters en meldingen van overlijden ten gevolge van de
griep.
Figuur 1 Het aantal gestelde vragen aan de LCI in 2010 en 2011 per type organisatie
Hepatitis B staat al jaren hoog in de top 10. Toch
is het aantal vragen in 2011 hoger dan voorgaande jaren (2011:
n=52, 2010: n=32). Deze stijging is waarschijnlijk veroorzaakt door
vaccinatieadviezen die sinds 2011 ook door de LCI
behandeld worden en deels onder de noemer hepatitis B geregistreerd
zijn.
Het aantal Q-koortsvragen in 2011 is gehalveerd ten opzichte van
2010 (respectievelijk 47 en 95). Dit is het gevolg van het
drastisch afgenomen aantal Q-koortsbesmettingen.
Ten tijde van de EHEC (Enterohemorragische Escherichia coli)-epidemie in
Duitsland kwamen 43 vragen over Escherichia coli binnen,
voornamelijk over ziekteverschijnselen en over hemolytisch uremisch
syndroom (HUS (hemolitisch uremisch syndroom)) bij Nederlanders die in Duitsland waren
geweest of bij Duitsers met klachten tijdens hun verblijf in
Nederland. Andere vragen hadden betrekking op bijvoorbeeld
voedingsadvies voor sporters die in Duitsland wedstrijden hadden,
en Nederlanders die gewoonlijk in Duitsland boodschappen deden.
Op de 8e plaats in de top 10 staat Creutzfeldt-Jakob
(CJD (Creutzfeld Jacob)). Er zijn afgelopen jaar 32 verdenkingen van
klassieke CJD binnengekomen bij de LCI,
waarvan er één later is teruggetrokken. Verdenkingen op de ziekte
van CJD worden door de Landelijke Registratie
Prionziekten (LRP) doorgegeven aan de
LCI, die het weer doorgeeft aan de betrokken
GGD. Het jaaroverzicht van de LRP meldt
dat de diagnose van klassieke CJD uiteindelijk bij 25
personen is bevestigd. Er werden in 2011 geen gevallen van variant
CJD vastgesteld. Omdat de meldingsprocedure van de
LRP via de LCI aan de GGD
onnodig omslachtig is, is er voorgesteld om in de herziening van
het draaiboek CJD op te nemen dat de meldingen van
klassieke CJD-meldingen aan de LRP
rechtstreeks naar de betrokken GGD moeten gaan.
Hekkensluiter van de top 10 is tuberculose. Er kwamen 29 vragen
over tuberculose bij de LCI binnen. Het merendeel van
deze meldingen ging over contactopsporing onder reizigers in een
vliegtuigvlucht van ≥ 8 uur. De LCI fungeert als een
Nationaal Focal Point in het kader van de International Health
Regulations (IHR (International Health Regulations)) van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Regelmatig komen er via het Europese of andere internationale
netwerk verzoeken binnen voor contactonderzoek rond een patiënt met
tuberculose op een vlucht van ≥8 uur. De LCI geeft
dergelijke meldingen door aan de KNCV (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation) Tuberculosefonds
en aan de GGD Kennemerland, die de indicatie voor de
contactopsporing toetst en zo nodig de contacten opspoort.
Vaccinatieadviezen
Van 1962 tot 2010 lag de registratie en analyse
van gemelde bijwerkingen van vaccins binnen het RVP
bij het RIVM. Sinds januari 2011 is deze registratie
overgenomen door Lareb (Landelijke Registratie Evaluatie Bijwerkingen
). De LCI heeft de advisering
over indicatiestelling van vaccins behouden. In totaal werden sinds
maart 2011 119 specifieke vaccinatieadviezen gegeven. De meeste
vragen komen van medewerkers Jeugdgezondheidszorg (n=30),
huisartsen (n=21), apothekers (n=20), ziekenhuizen (n=17) en
burgers (n=15).
Het merendeel (29%) van de vragen gingen over het vervroegd zetten
van de bof/mazelen/rodehond (BMR (bof, mazelen,rodehond)-)vaccinatie bijvoorbeeld bij
kinderen voorafgaand aan een reis naar het buitenland, over
kippe-eiwitallergie, of over te lage rubellatiters bij zwangere
vrouwen. Er kwamen ook vragen over hepatitis B binnen, zoals over
(re)vaccinatie bij een kind van een HBsAg (hepatitis B surface antigeen)-positieve
moeder. RVP-vragen gingen vooral over van het
RVP afwijkende schema’s.
Over top 10-items als kinkhoest en tetanus zijn
ook veel vaccinatieadviezen geregistreerd. Deze zijn dus eigenlijk
verkeerd ingedeeld. De registratie van vaccinatieadvies wordt het
komende jaar geuniformeerd. Vaccinatieadvies voor tetanus ging
vooral over verwondingen bij onvolledig of niet gevaccineerde
kinderen (al dan niet wegens geloofsovertuiging).
Veel voorkomende vragen over kinkhoest gingen over het
cocooningbeleid in onder andere België en Australië waar een
kinkhoestuitbraak was. Deze landen adviseren (groot)ouders en
andere volwassenen in de directe omgeving van een pasgeboren kind
te revaccineren tegen kinkhoest om daarmee de pasgeborene tegen
kinkhoest te beschermen. Andere vragen gingen over
revaccinatiebeleid tegen kinkhoest naar aanleiding van de
media-aandacht over verheffing van kinkhoest. Naast de vragen over
vaccinatieadvies werden er vragen gesteld over profylaxebeleid bij
(bevestigde) kinkhoest in de omgeving van een pasgeboren kind. Er
werden 4 vragen gesteld over beroepsgerelateerde vaccinaties door
een verloskundige, verpleegkundige en crècheleidster.
We concluderen dat er in 2011 meer vragen gesteld zijn aan de LCI dan in voorgaande jaren (met uitzondering van 2009 ten tijde van de pandemische griep), wat grotendeels is toe te schrijven aan het registreren van adviezen over indicaties voor RVP-vaccinaties (vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma). Met de registratie van de vaccinatieadviezen is een belangrijke kwaliteitsslag gemaakt omdat deze adviezen nu ook op het casuïstiekoverleg intercollegiaal worden getoetst. De nieuwe procedure draagt tevens bij tot uniformiteit van de adviezen. Vragen die veel worden gesteld komen ook aan de orde in de rubriek Vraag uit de praktijk in het Infectieziekten Bulletin. Vragen aan de LCI hebben ook in 2011 geleid tot aanpassingen in het beleid, zoals de meldingsprocedure bij klassieke CJD en het heroverwegen van PEP na apenbeten op Bali. GGD’en en andere professionals die betrokken zijn bij infectieziektebestrijding of indicatiestellingen voor RVP-vaccinaties blijven belangrijk voor de LCI om feedback te geven over haar richtlijnen en beleid, en de LCI blijft hiervoor laagdrempelig bereikbaar.
De auteurs bedanken Jim van Steenbergen, Patricia Vermeer voor het meedenken over de opzet van het artikel en Tijmetje Dielemans voor het samenvatten van de casussen.
LCI adviseurs Infectieziektencasuïstiek, anno oktober 2012
Voorwachten: André Jacobi, Anouk Urbanus, Desirée Beaujean, Leslie Isken, Marleen Kraaij, Nella Moorer, Paul van Beek,
Ron de Groot, Ton Oomen Achterwachtartsen: Aura Timen, Corien Swaan, Hans van den Kerkhof, Helma Ruijs, Jim van Steenbergen, Olaf Stenvers (dierenarts) en Patricia Vermeer
Externe dienstartsen: Peter ten Ham, Peter Jacobs, Rob van Kessel en Toos Waegemaekers
Auteurs
Correspondentie: