Lassakoorts wordt veroorzaakt door een besmetting met het lassavirus. Het is een besmettelijke ziekte waar de meeste mensen geen specifieke klachten van krijgen. Ongeveer 10 op de 100 mensen krijgen na een besmetting last van ernstige klachten. Gemiddeld zien we dat 2 van deze 10 mensen overlijdt aan de gevolgen van lassakoorts. De ziekte komt vooral voor in delen van West-Afrika, in landen als Nigeria, Sierra Leone en Liberia. De incubatietijd van lassakoorts varieert van 5 dagen tot 3 weken.
Meestal krijg je geen klachten. Dit geldt voor 80% van de mensen die besmet raken.
Als je wel klachten krijgt, beginnen deze klachten met:
- koorts
- algehele malaise
Na enkele dagen nemen deze klachten toe en kunnen er extra klachten bijkomen zoals:
- hoofdpijn
- keelpijn
- spierpijn
- hoesten
- rode ogen
- pijn op de borst
- misselijkheid
- braken
- diarree
- buikpijn
Daarnaast krijgen patiënten soms last van:
- zweren op de wangslijmvliezen
- keelinfecties
- opgezette lymfeklieren
Het is een besmettelijke ziekte waar de meeste mensen geen klachten van krijgen. Je kunt besmet raken als je in aanraking komt met lichaamsvloeistoffen van een zieke patiënt, zoals bloed, ontlasting, urine of braaksel. Het is onwaarschijnlijk dat andere lichaamsvloeistoffen zoals zweet of sperma de ziekte overbrengen. Vooral bij patiënten die ernstig ziek zijn in de late fase van de ziekte is de kans hierop groot. De patiënt heeft dan vaak klachten zoals diarree en bloedingen. Het virus kan niet via de lucht (niezen, hoesten) verspreid worden.
Als iemand nog geen ziekteverschijnselen heeft, kan hij anderen niet besmetten.
In Afrika kunnen sommige muizen, zoals de veeltepelmuis (geslacht Mastomys), het lassavirus verspreiden. Reizigers die naar - vooral landelijke - regio’s gaan in West- Afrika waar veel muizen zijn, kunnen met het virus besmet worden. Dit kan bijvoorbeeld door contact met urine van de muis. Het virus kan soms ook van mens op mens overgaan. Dat kan via besmette lichaamsvloeistoffen van een zieke patiënt.
Het lassavirus komt voor in delen van West-Afrika (Guinea, Liberia, Sierra Leone en delen van Nigeria). In Nederland komt de ziekte zelden voor. Er zijn in de afgelopen 40 jaar drie Nederlandse patiënten geweest.
Lassakoorts komt voor in delen van West-Afrika. Bepaalde muizen die daar leven, zoals de veeltepelmuis, kunnen het virus verspreiden. De kans dat iemand daar besmet raakt met het lassavirus en het meeneemt naar Nederland is aanwezig, maar heel erg klein. Mensen kunnen ook besmet raken door contact te hebben gehad met (lichaamsvloeistoffen van) een zieke patiënt. Lichaamsvloeistoffen zijn bloed, ontlasting, urine of braaksel.
De kans dat de ziekte zich verspreidt in Nederland is klein. Hier kan de ziekte zich alleen verspreiden via direct contact met lichaamsvloeistoffen van een zieke patiënt.
Een aantal Nederlandse universitair medische centra (UMC (Universitair Medisch Centrum)’s) zijn voorbereid op de opvang, screening en verzorging van patiënten die mogelijk lassakoorts hebben of een soortelijke ziekte. Bij een vermoeden van Lassakoorts worden patiënten naar één van deze UMC’s gebracht.
Patiënten kunnen eventueel behandeld worden met een virusremmer. Verder is de behandeling afhankelijk van de ernst en aard van de ziekteverschijnselen. Er is geen vaccin beschikbaar tegen het lassavirus.
Met een keeluitstrijk, neusuitstrijk, sputum (spuug), serum (bloed), feces (poep) en urine kan het laboratorium bepalen of iemand lassakoorts heeft.
De diagnostiek van lassakoorts wordt gedaan met antigeen-, antistof- en/of genoomdetectie. In Nederland voert het WHO (World Health Organization) Reference and Research Centre for Arboviruses and Hemorrhagic Fever Viruses Erasmus MC (Erasmus University Medical Center) in Rotterdam deze testen uit.
Het is belangrijk om, zodra een contact klachten krijgt, zo snel mogelijk te bepalen of het om lassakoorts gaat. Zo voorkomen we verspreiding van de ziekte. Want alleen mensen die klachten hebben kunnen anderen besmetten. En zijn mensen in de eerste dagen van de ziekte minder besmettelijk. Als de contacten klachten hebben, worden ze direct geïsoleerd en onderzocht totdat lassakoorts is uitgesloten of bevestigd. Ook voor het contact is het belangrijk om snel te weten of het om lassakoorts. Hoe eerder de behandeling start, hoe groter de kans op snelle genezing.
Met mensen die direct contact met patiënten met lassakoorts hadden, neemt de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) twee keer per dag contact op. Als zij klachten hebben, worden zij geïsoleerd en onderzocht op lassakoorts. Zij blijven geïsoleerd totdat bekend is dat zij geen lassakoorts hebben. Als ze wel lassakoorts hebben worden ze onder strikte isolatie behandeld.
Daarnaast gelden een aantal beperkingen. De contacten mogen het land niet verlaten. Niet alle landen hebben namelijk de mogelijkheid om besmetting met virale hemorrhagische koorts te kunnen bevestigen of uitsluiten.
Contacten die zorgverleners zijn mogen niet alle medische werkzaamheden uitvoeren. Daarover hebben zij overleg met hun werkgever.
Lassakoorts komt voor in delen van West-Afrika. Als patiënten met lassakoorts in het ziekenhuis komen, is de kans groot dat zorgverleners contact hebben met lichaamsvloeistoffen zoals bloed, ontlasting, urine, braaksel of zweet. De kans hierop is groot als de patiënt erg ziek is. Daarom lopen behandelaars van patiënten met lassakoorts dus meer risico om besmet te raken.