Medisch Microbiologische laboratoria kunnen monstermaterialen insturen voor diagnostisch onderzoek. Het RIVM voert bijzondere diagnostiek uit voor Taenia (cysticercose, lintworm). Hieronder vindt u de informatie uit het Diagnostisch Vademecum.
Om te onderzoeken of iemand de volwassen lintworm bij zich draagt, kan onderzoek van de ontlasting worden ingezet. De gevoeligheid van ontlastingsonderzoek is niet heel groot.
Ook is het belangrijk dat de ontlasting wordt bekeken om te zien of er kleine platte stukjes worm te zien zijn. De proglottide kan in het laboratorium worden onderzocht. Daar kan worden vastgesteld of het een varkenslintworm of een runderlintworm betreft.
Om te onderzoeken of iemand geïnfecteerd is met de blaasworm van de varkenslintworm kan bloedonderzoek naar antistoffen worden ingezet. De gevoeligheid van deze test is afhankelijk van het aantal cysten dat iemand heeft. Bij een enkele cyste kan deze antistoftest negatief blijven. Daarnaast is medische beeldvorming van belang om cysten in de hersenen zichtbaar te maken.