De snelheid op snelwegen en het effect daarvan op luchtkwaliteit leidt tot maatschappelijke vragen. Enerzijds leeft de vraag of de snelheid niet omhoog kan, zoals bij de A2 tussen Amsterdam en Utrecht, anderzijds maken burgers zich zorgen over de luchtkwaliteit bij hogere snelheden, zoals langs de A13 bij Overschie.
De verantwoordelijkheid voor snelwegen ligt bij de minister van Infrastructuur en Milieu. De minister maakt dus ook de afweging over de toelaatbare snelheid. Daarbij houdt de minister rekening met het belang van mobiliteit en met milieugrenzen. Bij de veranderingen van snelheden op het hoofdwegenet wordt gekeken of dat kan binnen de luchtkwaliteitsnormen. Die toetsing wordt gedaan met de hiervoor vastgestelde rekenmethode voor luchtkwaliteit.
De functie en toepassing van rekenmethouden is uitgelegd in een
brochure 'Bepalen
van de luchtkwaliteit'van het RIVMRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. In
deze brochure wordt onder andere stilgestaan bij de samenstelling
van de luchtkwaliteit, het meten en rekenen en de onzekerheden
daarbij. Tevens wordt aandacht besteed aan de gezondheidseffecten
van luchtkwaliteit, ook onder de grenswaarden.
Verhoging van de snelheid leidt tot een toename van
luchtverontreiniging, vooral heel dicht langs de snelweg. Ook al
past het binnen de normen voor luchtkwaliteit, minder
luchtverontreiniging is altijd beter voor de gezondheid.