Wetenschappelijke en Europese beleidsontwikkelingen over veiligheid en duurzaamheid.
Dit is een Nederlandse samenvatting van de Engelstalige nieuwsbrief “RIVM on Advanced Materials”.
De volledige teksten zijn alleen in het Engels beschikbaar.
Algemeen
Wetenschap schetst route naar veilige en duurzame geavanceerde materialen
De Europese Commissie heeft als doel om Europa industrieel koploper te maken in geavanceerde materialen. Dit blijkt uit het in februari 2024 gepubliceerde strategische actieplan. Er is echter nog weinig aandacht op de veiligheid en duurzaamheid van deze materialen. ECHA en EEA zien dat de transitie naar veilige en duurzame materialen op sommige gebieden pas in de kinderschoenen staat.
Het Europese NanoSafety Cluster heeft als doel om zoveel mogelijk samenwerking te stimuleren tussen Europese onderzoeksprojecten die zich richten op de veiligheid van materialen en technologieën waarin nanovormen belangrijk zijn. Vanuit deze rol publiceerde het NanoSafety Cluster een Routekaart. Deze routekaart geeft aan welke actie nodig is voor een veilige, duurzame en gifvrije wereld. De Routekaart geeft ook aan welke lessen vanuit nanomaterialen belangrijk zijn voor nieuwe geavanceerde materialen.
Het RIVM erkent de voordelen die innovatieve geavanceerde materialen kunnen hebben. Maar het mist aandacht voor veiligheid en duurzaamheid in de strategie van de Commissie. We weten uit het verleden dat ook zogenaamde wondermaterialen (zoals asbest en PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen )) na langere tijd giftig kunnen blijken en wijdverspreid in het milieu voorkomen. De acties uit de NSC routekaart zijn essentieel om te voorkomen dat innovatieve geavanceerde materialen de zorgwekkende stoffen van de toekomst worden.
Pesticiden
Aandacht nodig voor extra milieurisico’s nanopesticiden
De aandacht voor de ontwikkeling van nanopesticiden groeit. Ze hebben een grotere activiteit dan conventionele bestrijdingsmiddelen, of werken effectiever. Bijvoorbeeld doordat de werkzame stoffen langzamer worden vrijgegeven. Daardoor is er minder bestrijdingsmiddel per hectare nodig. Nanopesticiden worden daarom vaak als duurzaam alternatief gepresenteerd.
Maar door de nanovorm kunnen deze stoffen andere eigenschappen hebben, die juist een groter risico vormen voor het milieu. Organismen in het milieu, die niet het doelwit zijn, kunnen bijvoorbeeld meer of langer worden blootgesteld dan bij conventionele bestrijdingsmiddelen. Leidse wetenschappers vragen hier aandacht voor.
Het RIVM ziet in de huidige wetgeving onduidelijkheid over wanneer specifieke beoordeling van nanovormen nodig is. Daarnaast ontbreekt een duidelijk richtsnoer.
In Europa is de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) verantwoordelijk voor beoordeling van de actieve stoffen in pesticiden. EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) heeft weliswaar een richtsnoer gepubliceerd voor beoordeling van humane risico’s van nanomaterialen, maar een dergelijk document voor beoordeling van milieurisico’s van nanomaterialen ontbreekt nog.
Arbo
Biomonitoring kan bijdragen aan onderzoek naar blootstelling aan nanomaterialen
Biomonitoring kan een belangrijke rol spelen in het voorkomen van gezondheidseffecten. Een recent overzicht laat zien dat een combinatie van verschillende biomarkers inzichten kan geven over blootstelling in heden en verleden. Biomonitoring kan ook een belangrijk middel zijn om algemene bevolking en werknemers te beschermen. Het helpt om gezondheidseffecten van blootstelling in een vroeg stadium te signaleren.
Om menselijk materiaal hiervoor te verzamelen gebruiken we liefst eenvoudige methoden. Verzamelen van wangcellen en speeksel, maar ook uitgeademde lucht zijn hier voorbeelden van. Dit belast personen minimaal en verschillende studies laten hiervan veelbelovende resultaten zien. De mogelijkheid om blootstelling aan nanomaterialen te meten met behulp van deze niet-invasieve methoden heeft veelbelovende resultaten opgeleverd.
Het RIVM ziet ook kansen op de werkvloer. Biomonitoring van werknemers is veelbelovend om vroeg blootstelling en gerelateerde effecten vast te stellen. Maar daarvoor zijn nog wel een aantal stappen nodig. Voor veel van de ontwikkelde biomarkers is er geen duidelijke link te leggen met blootstelling of een bepaald ziektebeeld. Zonder deze link zijn biomarkers niet goed bruikbaar. Ook is een juridische structuur nodig om de privacy van werknemers te beschermen als hun gegevens worden gebruikt.
In Nederland heeft de Gezondheidsraad de regering geadviseerd om een meetprogramma voor blootstelling aan chemische stoffen op te zetten voor de algemene bevolking. Ook werkt de Gezondheidsraad aan een wetenschappelijk beoordelingskader voor biologische grenswaarden voor werknemers. Door de ontwikkeling van biomonitoringmethoden voor nanomaterialen zouden deze ook in de biomonitoringprogramma’s voor de (beroeps)bevolking kunnen worden opgenomen.
Wet- en Regelgeving
Europees Parlement verwerpt nieuwe definitie ‘nanomateriaal’ in Verordening Nieuwe Voedingsmiddelen
Als een ingrediënt van een levensmiddel voldoet aan de definitie van nanomateriaal, dan moet dit als ‘[nano]’ op het etiket van voedsel staan. Voor de voedselwetgeving is de definitie van nanomateriaal vastgelegd in de Verordening Nieuwe Voedingsmiddelen.
Het Europees Parlement heeft de herziene definitie van zo’n ‘technisch vervaardigd nanomateriaal’ (‘engineered nanomaterial’) in levensmiddelen op 24 april verworpen. De Europese Commissie had deze herziene definitie, zoals voorgesteld door de Expertgroep voor nanomaterialen in voedsel, op 14 maart 2024 aangenomen.
Een van de belangrijkste discussiepunten is het percentage nanodeeltjes waarboven een materiaal ‘nanomateriaal’ moet heten. In de herziene definitie was dit 50%. Het Europees Parlement vindt dit te hoog. Met name Frankrijk is een uitgesproken voorstander van een lagere drempel van 10%. Daardoor zou een ingrediënt eerder als nanomateriaal worden gezien en op het etiket moeten worden vermeld. Dit maakt het voor consumenten beter inzichtelijk dat bepaalde voedingsmiddelen nanodeeltjes bevatten.
Voorlopig blijft daarmee de bestaande definitie van ‘technisch vervaardigd nanomateriaal’ van toepassing in de Verordening Nieuwe Voedingsmiddelen. Deze kent geen duidelijke drempel. Daarmee kan deze definitie op verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
Het RIVM ziet een groot nadeel van de verwerping door het Europees Parlement. Het blijft voorlopig onduidelijk wat in voedsel een ‘technisch vervaardigd nanomateriaal’ is en wat niet. Ook blijft er een verschil met de definitie van een nanomateriaal in andere Europese regelgevingen bestaan.
Frankrijk wenst een lagere drempel om de veiligheid voor consumenten beter te waarborgen. Het is echter nog de vraag of dat zo is. Ook bij de beoordeling van de veiligheid van nanomaterialen in voedsel kijkt de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) al naar ingrediënten met minder dan 50% nanodeeltjes.
Veilig en Duurzaam Ontwerp
Industrie publiceert richtsnoer voor een veilig en duurzaam ontwerp van innovaties
De Europese brancheorganisatie voor de Chemische Industrie (CEFIC) publiceerde onlangs een richtsnoer(PDF) om het ontwerp van innovaties te beoordelen op veiligheid en duurzaamheid. In 5 stappen beschrijft het document welke acties doorlopen moeten worden. Het richtsnoer is een belangrijke bijdrage aan het praktisch maken van veilig en duurzaam ontwerpen (Safe and Sustainable by Design – SSbD). Het staat momenteel open voor commentaar van stakeholders.
Het RIVM ziet deze bijdrage vanuit de industrie als belangrijke stap bij het verder vormgeven van de aanpak rond SSbD.