
Er lijken voldoende chemische alternatieven beschikbaar voor de meerderheid van de desinfecteer- en conserveringsmiddelen met de kankerverwekkende stof formaldehyde. Wel moet nog specifiek per sector en toepassing worden nagegaan of deze alternatieven daadwerkelijk geschikt zijn. Dit blijkt uit een eerste inventarisatie van het RIVM.
Het RIVM heeft in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu het gebruik van formaldehyde in desinfecteer- en conserveringsmiddelen (biociden) geïnventariseerd en gekeken naar de beschikbaarheid van alternatieven.
Formaldehyde is de werkzame stof in veel desinfecteer- en conserveringsmiddelen. Naar verwachting is de classificatie van deze stof als kankerverwekkend per 1 januari 2016 op Europees niveau van toepassing. Dit kan gevolgen hebben voor het gebruik van formaldehyde-houdende middelen die momenteel op de markt zijn. De in Nederland toegelaten desinfecteer- en conserveringsmiddelen zijn door het Ctgb (Board for the Authorisation of Plant Protection Products and Biocides) beoordeeld en het gebruik is door hen in beginsel veilig bevonden. De middelen worden gebruikt door professionals.
Beschikbaarheid alternatieven
Toepassingen waar alternatieven voor zijn, zijn reiniging en desinfectie van oppervlakken, apparatuur en instrumenten in de gezondheidszorg, ruimteontsmetting publieke toegang, stal- en dierruimte ontsmetting, conservering van was- en reinigingsmiddelen, conservering van verven, lakken, inkten en andere industriële vloeistoffen, conserveringsmiddelen voor koelsystemen en slijmbestrijdingsmiddelen in de papier- en pulpindustrie.
Voor sommige toepassingen zijn nauwelijks alternatieven gevonden. Dit betreft bijvoorbeeld de ontsmetting van champignonteeltcellen, hygiëneboxen, schoeisel en de hoeven van vee. Hetzelfde geldt voor een aantal conserveringsmiddelen, bijvoorbeeld voor smeermiddelen en metaalbewerkingsvloeistoffen en voor het conserveren van lichamen, dieren en weefsels.
Beperking van het gebruik
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu zal deze
inventarisatie gebruiken om in samenwerking met branches na te gaan
of er knelpunten ontstaan als het gebruik van formaldehyde verder
ingeperkt wordt en om de gebruikers er op te wijzen dat
blootstelling aan formaldehyde en de emissies daarvan zoveel
mogelijk moeten worden beperkt. Dit past binnen het bestaande
beleid van het ministerie voor Infrastructuur en Milieu voor Zeer
Zorgwekkende Stoffen (ZZS (Zeer Zorgwekkende Stoffen
)) waarbij substitutie van formaldehyde
door andere, minder gevaarlijke stoffen, of door gebruik te maken
van andere (niet chemische) methoden wordt gestimuleerd.