De COVID-19 boostergraad in de zorgsector (61%) is aanzienlijk lager dan de opkomst voor tenminste één COVID-19 vaccinatie in deze groep (83%). Er is dus ruimte voor verbetering van de boostergraad. Tussen de deelsectoren in de zorg is een duidelijk verschil zichtbaar. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM in samenwerking met het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), waarbij het landelijk COVID-19 vaccinatieregister (CIMS) werd gekoppeld aan data van het CBS. De vaccinatieopkomst en boostergraad stijgt bij een toenemende leeftijd en ligt hoger bij mannelijke werknemers.
In dit onderzoek lag de nadruk op werknemers in de zorgsector omdat zij een belangrijke doelgroep zijn voor COVID-19 vaccinatie. Een hoge boostergraad bij zorgpersoneel is van belang omdat vaccineren de kans op SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2 infectie vermindert, en daarmee het risico op overdracht van infectie naar kwetsbare groepen. Door vaccineren wordt het zorgpersoneel zelf beschermd tegen COVID-19. Bovendien wordt uitval van zorgpersoneel door COVID-19 tegengegaan en zo de zorgcontinuïteit verbeterd.
Voor de gehele zorgsector is de vaccinatieopkomst 83% (tenminste 1 vaccinatie ontvangen) en de boostergraad 61%. Dat is net wat hoger dan andere bedrijfsklassen (vaccinatieopkomst 77%, boostergraad 52%). Uit het onderzoek blijkt dat de vaccinatieopkomst het hoogst is in de deelsectoren Universitair Medische Centra en Ambulancediensten, beide 93%. Deze is het laagst in de deelsectoren Sociaal werk (74%) en Kinderopvang inclusief peuterspeelzaalwerk (75%). De boostergraad is het hoogst in de deelsector Huisartsen en Gezondheidscentra (75%) en het laagst in de deelsector Kinderopvang inclusief peuterspeelzaalwerk (43%).
Voor dit onderzoek is de COVID-19 vaccinatieopkomst en de boostergraad tot en met 2 maart 2022 onderzocht op basis van COVID-19 vaccinaties geregistreerd in het centrale COVID-19-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem (CIMS) van het RIVM. Door een koppeling met CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) gegevens werd inzicht verkregen in de bedrijfsklassen waarin deze mensen werkzaam zijn.
De CIMS database bevat alleen de COVID-19 vaccinaties van personen die toestemming hebben gegeven voor het delen van hun vaccinatiegegevens met het RIVM. Van de gevaccineerde personen gaf circa 5-7% geen toestemming. Het is niet precies bekend hoe compleet de doorgifte naar CIMS is geweest van geregistreerde (booster)vaccinaties door andere uitvoerders dan de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). De in CIMS geregistreerde vaccinatieopkomst en boostergraad zijn daarom een onderschatting. De werkelijke boostergraad in de zorgsector ligt dus hoger dan de gemeten 61%, maar ook daar rekening mee houdend, lijkt er ruimte voor verbetering. Om in de toekomst de vaccinatieopkomst en vaccinatiegraad beter te kunnen beoordelen, is het van belang dat de landelijk beschikbare gegevens over toegediende COVID-19 vaccinaties verbeteren. Daarnaast is het gewenst om informatie over recent doorgemaakte SARS-CoV-2 infecties te includeren, omdat een recent doorgemaakte infectie reden is om de boostervaccinatie uit te stellen, maar de infectie wel enige mate van bescherming biedt tegen een nieuwe SARS-CoV-2 infectie.