Bestaande milieunormen worden niet overschreden door lozing van scrubberwater door zeeschepen. Dat blijkt uit RIVM-onderzoek in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het is de eerste keer dat RIVM onderzoek deed naar dit soort lozingen.

Scrubbers

Volgens internationale regels mag er een bepaalde hoeveelheid zwavel in brandstof voor zeeschepen zitten. Om brandstof te mogen gebruiken waar meer zwavel in zit, gebruiken steeds meer zeeschepen een scrubber. Dat apparaat haalt zwavel uit de uitlaatgassen en verzamelt het in afvalwater.

Internationaal is er veel discussie over het gebruik van scrubbers en de eisen waar ze aan moeten voldoen. De meeste schepen (80 procent) gebruiken een open systeem, waarbij het afvalwater op zee of in een haven wordt geloosd. Hierbij komen ook andere vervuilende stoffen in het zeewater terecht, zoals metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen)’s).

Drie soorten gebieden onderzocht

Het RIVM heeft berekend welke risico’s lozingen van scrubber-afvalwater opleveren. Daarbij zijn drie gebieden betrokken: de zeehaven Rotterdam, een drukbevaren deel van de Noordzee, en de Sababank, een gebied in de Caraïben met kwetsbare natuur. Het onderzoek markeert het begin van onderzoek naar de effecten van scrubber-afvalwater op het Nederlands zeemilieu. In de berekeningen is niet gekeken naar vervuilende stoffen die al in het milieu zitten. Om lokale effecten preciezer te bepalen, zouden die stoffen ook moeten worden meegenomen. Daarnaast is het belangrijk om na te gaan of de huidige milieunormen voldoende bescherming bieden aan kwetsbare gebieden, zoals de Sababank.