Begin oktober 2017 hebben diverse landen in Europa gemeld dat er radioactief ruthenium-106 in de lucht is gevonden. Uit Frans en Duits onderzoek blijkt dat het ruthenium meest waarschijnlijk afkomstig is uit het gebied tussen de Oeral en de stad Wolgograd. Inmiddels wordt het ruthenium-106 niet meer in de lucht aangetroffen.
Het ruthenium-106 is een door mensen gemaakte radioactieve stof. Het komt vrij bij kernsplijting en wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de behandeling van oogboltumoren. In Wenen is een relatief hoge waarde gevonden, namelijk 42 millibequerel per kubieke meter. Dit voegt bijna niets toe aan de straling die van nature al aanwezig is, de stralingsdosis is ongeveer 1% hoger. Dit heeft praktisch geen effect op mens of milieu.
Meten in Nederland
Het RIVM meet de radioactiviteit in Nederland 24/7 met een netwerk van meetpalen, het nationaal meetnet radioactiviteit (NMR (Nationaal Meetnet Radioactiviteit)). Als er meer radioactiviteit dan normaal gemeten wordt, geeft het systeem een melding. De concentraties van ruthenium-106 die zijn gemeten zijn zo laag dat het NMR geen melding af zou geven. Bij het RIVM staat ook het meest gevoelige meetapparaat in Nederland. De detectielimiet (gevoeligheid, drempelwaarde) van dit apparaat ligt bij ongeveer 66 microbequerel per kubieke meter. Het meetapparaat van het RIVM kan hele kleine sporen radioactiviteit zichtbaar maken. Dat doet het apparaat doordat een luchtpomp 800 kubieke meter per uur aanzuigt. Dat is ongeveer 750 keer meer dan een mens inademt in een uur. Het stof in de lucht wordt opgevangen op een filter dat iedere week verwisseld wordt en nagemeten op radioactiviteit.
Figuur: Overzicht van de verspreiding van ruthenium-106 (Ru-106) in Europa, per . De rode symbolen geven de locaties aan waar sporen van Ru-106 zijn aangetroffen. Op de zwarte is bemonsterd maar daar is de detectielimiet niet bereikt. Klik op het kaartje voor een online versie van deze kaart.