Het RIVM onderzoekt mogelijkheden om het milieu minder te belasten met resten van geneesmiddelen. Wanneer het ene geneesmiddel kan worden vervangen door een ander geneesmiddel of een andere behandeling die het milieu minder belast, kan daarmee milieuwinst worden behaald. Dit blijkt echter in de praktijk nog moeilijk.
Restanten van geneesmiddelen komen na gebruik, via onze urine en ontlasting, in oppervlaktewater terecht. In de huidige situatie verwijderen rioolwaterzuiveringsinstallaties niet alle geneesmiddelresten. Organismen in het watermilieu kunnen van deze geneesmiddelresten schadelijke effecten ondervinden, zoals gedragsverandering, weefselschade en effecten op de voortplanting. De kwaliteit van het drinkwater is niet in het geding, maar kan in de toekomst wel onder druk komen te staan.
Uit gesprekken met professionals uit de medicijnketen, zoals beleidsmakers, fabrikanten, beoordelaars van fabrikantendossiers, zorgverleners, apothekers en waterzuiveraars, blijkt dat iedereen zich bereid toont om na te denken over oplossingen, zoals het aanpassen van behandelingen.
Minstens even veilig en effectief
De belangrijkste voorwaarde die wordt gesteld is dat een andere behandeling voor de patiënt minstens even effectief en veilig is. In de praktijk blijkt dat voor veel geneesmiddelen nog niet goed mogelijk.
Milieuwinst goed onderbouwen
Bovendien moet de milieuwinst voldoende zijn onderbouwd. Voor veel geneesmiddelen ontbreken echter goede gegevens over de effecten op het milieu. Er is behoefte aan een afwegingskader om effectiviteit, veiligheid en milieueffecten van geneesmiddelen met elkaar te kunnen vergelijken.
Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM (Infrastructuur en Milieu)) en is onderdeel van de ketenaanpak ‘Medicijnresten uit Water’.