- Publicatiedatum
- 27-11-2024
Aanbevelingen om het essential use concept in te zetten voor het zo snel mogelijk verbieden van schadelijke chemische stoffen
Aanbevelingen om het essential use concept in te zetten voor het zo snel mogelijk verbieden van schadelijke chemische stoffen
Samenvatting
De Europese Commissie wil dat er geen schadelijke chemische stoffen in consumentenproducten worden gebruikt. Ze stelt voor om in wet- en regelgeving vast te leggen dat het gebruik van deze stoffen zo snel mogelijk wordt verboden. Dit betekent een verbod, tenzij het gebruik van deze stof essentieel is voor de maatschappij (‘essential use’).
Essentieel voor de maatschappij betekent dat het onmisbaar is voor maatschappelijke behoeften en waarden, zoals gezondheid en veiligheid. Daarom wil de Europese Commissie dat sommige schadelijke stoffen toegestaan blijven in bijvoorbeeld levensreddende medicijnen en brandwerende kleding. Het is dan ook belangrijk om te kunnen bepalen wanneer een gebruik van een chemische stof wel of niet essentieel is. Als er een ‘verantwoord alternatief’ is, kan een gebruik nooit essentieel zijn. Bijvoorbeeld als een andere stof of technologie even goed werkt en niet schadelijk is.
Het RIVM heeft onderzocht hoe schadelijke stoffen met het voorgestelde essential use concept kunnen worden verboden en dit vergeleken met de huidige aanpak. Als voorbeelden zijn de Europese stoffenwetgeving REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals ) en de Europese Biocidenverordening (BPR) beschreven. De bevindingen zijn input voor Nederlandse beleidsmakers en voor de internationale discussie hierover.
Het RIVM heeft voor dit onderzoek op een rij gezet wat nodig is om het voorstel voor essential use te kunnen inzetten om gevaarlijke chemische stoffen sneller te verbieden. Allereest blijken de criteria om te bepalen of het gebruik van een stof essentieel is of niet, nog niet concreet genoeg. Het RIVM vindt het belangrijk dat duidelijkere en meetbare criteria worden bepaald. Ook is het belangrijk duidelijk te maken wanneer een andere stof als alternatief kan worden gezien. Een vraag daarbij is bijvoorbeeld of de maatschappij accepteert dat het alternatief veiliger is maar iets minder goed werkt.
Dit onderzoek beschrijft ook hoe het voorgestelde essential use concept maatschappelijke behoeften en waarden bepaalt. Bij de keuze of het gebruik van een stof wel of niet essentieel is, wordt nu vooral naar de voordelen gekeken. Bijvoorbeeld voor de gezondheid. Om beter beleid te maken vindt het RIVM het belangrijk om zowel naar de voor- als de nadelen, zoals schade aan het milieu, te kijken en deze goed tegen elkaar af te wegen.
Een manier om het voorstel goed te laten werken is door eerst de gebruiksvormen die niet essentieel zijn te bepalen. Om te bepalen dat een stof niet essentieel is zijn meestal minder criteria nodig. Wanneer er bijvoorbeeld een acceptabel alternatief voor bestaat is dat al genoeg om een schadelijke stof te verbieden.
Abstract
The European Commission aims to ensure that no hazardous chemicals are used in consumer products. To that end, it has proposed laying down in laws and regulations that the use of these substances must be banned as quickly as possible. This means the use of these substances will be banned unless they are essential for society (‘essential use’).
‘Essential for society’ means that the chemical in question is indispensable for the satisfaction of social needs and values, such as health and safety. That is why the European Commission intends for some hazardous chemicals to remain permitted for use in, for example, life-saving medicines and fire-resistant clothing. The ability to determine whether or not a chemical is essential for society is therefore very important. The use of a chemical can never be essential if an ‘acceptable alternative’ is available – for example, if another substance or technology is performing equally well without being hazardous.
RIVM has investigated how the proposed essential use concept can be used to ban hazardous substances and has compared this with current approaches used in existing legislation. The EU legislation REACH and the EU Biocidal Products Regulation (BPR) have been used as examples. The findings will serve as input for Dutch policymakers and for the international discussion on this subject.
For the purpose of this investigation, RIVM identified what would be necessary to apply the essential use concept to ban hazardous chemicals more quickly. First of all, the criteria for determining whether or not use of a chemical is essential for society appear to be insufficiently specific. RIVM considers it important to establish clearer and measurable criteria. It is also important to clearly establish under which criteria another substance can be considered an alternative. An important question in this regard is, for example, whether society is willing to accept that the alternative is safer but less effective.
This briefreport also describes how the essential use concept determines social needs and values. At the moment, the decision as to whether or not a substance is essential for society mainly rests on the substance’s advantages, for example in terms of health. In order to improve decision-making, RIVM considers it is important to look at and weigh up both the advantages and the disadvantages, for example in terms of environmental damage.
One way to make the proposed concept effective would be to determine first which uses are not essential. Determining that a substance is not essential usually requires fewer criteria. For example, the existence of an acceptable alternative is sufficient to ban a hazardous substance.
Uitgever
- Instituut
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
Resterend
- Grootte
- 2561 kb