Integrated Environmental Monitoring in Nature: results 2020- 2022, historical perspectives and recommendations

Integrated Environmental Monitoring in Nature: results 2020- 2022, historical perspectives and recommendations

Go to abstract

Samenvatting

Het RIVM beschrijft de meetresultaten van de eerste drie jaar van het meetnet Integrale Milieumonitoring in Natuur (IMN). Dit meetnet volgt sinds 2020 de effecten van luchtvervuilende stoffen, zoals ammoniak, stikstofoxiden en ozon, in natuurgebieden in Nederland. Het gaat bijvoorbeeld om de verzuring van de bodem en de hoeveelheid voedingsstoffen in het grondwater. Deze metingen zijn een Europese verplichting. De resultaten geven inzicht in de stand van de natuur in kleine gebieden in Nederland; niet van het hele land.

Het IMN-meetnet geeft meer informatie dan de bestaande metingen van de luchtkwaliteit. Het meet niet alleen de concentraties van vervuilende stoffen in de lucht maar ook in de bovenste laag van de bodem, en het bovenste grondwater. Voor oppervlaktewater worden data uit andere bronnen gebruikt.

Wel blijkt dat meer en andere metingen nodig zijn om een goed beeld van de kwaliteit van de natuur te geven. Bijvoorbeeld op meer plekken en op een andere manier gemeten, zodat ze te vergelijken zijn met de Europese standaard. Verder zijn andere data nodig: niet alleen over de chemische concentraties van stoffen in water, lucht en bodem, maar ook welke planten in gebieden groeien en de ontwikkeling daarin.

Het meetnet heeft nu meetpunten verspreid over verschillende Natura2000-gebieden, vooral in Drenthe, Friesland en Noord-Brabant. Alle lidstaten rapporteren elke vier jaar een lijst van meetlocaties en de ‘kale' meetresultaten. Het RIVM heeft daar, voor zover mogelijk, een interpretatie aan toegevoegd. Het gebruikte daarvoor onder andere de laatste data van het TrendMeetnet Verzuring (TMV Trendmeetnet Verzuring (Trendmeetnet Verzuring)). Het meetnet Integrale Milieumonitoring in Natuur (IMN) meet voor een deel in dezelfde natuurgebieden als het TMV, dat tot 2014 actief was.

In 2014 was de kwaliteit van het bovenste grondwater onder natuurgebieden beter dan in de jaren negentig van de vorige eeuw. Wel was er op de TMV-locaties nog steeds verzuring en vermesting te meten, maar deze processen gingen langzamer dan ervoor. De hoeveelheid stikstof die op de bodem viel was gedaald, al was deze nog steeds hoger dan de norm die daarvoor bestaat (Kritische Depositiewaarde, KDW). De metingen sinds 2020 op de IMN-locaties laten zien dat de KDW nog vaak wordt overschreden. Ook vindt er nog steeds verzuring en vermesting plaats.

Abstract

RIVM has published the measurement results of the first three years of the Integrated Environmental Monitoring in Nature (IMN) Monitoring Network. This network has been monitoring the impact of air pollutants, such as ammonia, nitrogen oxides and ozone, in nature reserves in the Netherlands since 2020. Examples of this impact include soil acidification and the quantity of nutrients in the groundwater. These measurements have been imposed by European legislation. The results provide insight into the current situation of nature in small areas in the Netherlands, rather than in the country as a whole.

The measurements of the IMN Monitoring Network provide more information than the existing air quality measurements. Not only are the concentrations of air pollutants being measured, but also the concentrations of pollutants in the topsoil and upper groundwater level. For pollutants in surface water, data from other sources are used.

The conclusion is that additional and other measurements are needed to get a good idea of the quality of nature, such as different types of measurements at multiple locations. This will make it possible to compare the results with the European standard. In addition, other data are needed – not only on the chemical concentrations of pollutants, but also on the plants growing in the monitored areas and their development.

The IMN Monitoring Network makes use of measuring points across various Natura 2000 areas, mainly in the provinces of Drenthe, Friesland and North Brabant. All EU Member States issue a report on their monitoring locations and the ‘raw’ measurement results every four years. To the extent possible, RIVM has added an interpretation of the quality of the upper groundwater level to those results, using the latest data from the National Acidification Trend Monitoring Network (TMV). The IMN Monitoring Network is active in some of the same nature reserves as the TMV, which was active until 2014.

In 2014, the quality of the top groundwater level in nature reserves was higher than in the 1990s. Acidification and eutrophication were still in progress, but these processes developed at a slower pace than before. The quantity of nitrogen deposited on the soil had dropped, although still higher than the applicable norm (Critical Deposition Value, CDV). These days, the CDV is often exceeded, and acidification and eutrophication are ongoing at IMN monitoring locations.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Overig

Grootte
17.130 kb