Literatuuronderzoek over de toxicokinetiek van structuuranalogen van de mycotoxine deoxynivalenol

Literatuuronderzoek over de toxicokinetiek van structuuranalogen van de mycotoxine deoxynivalenol

Go to abstract

Samenvatting

Mensen kunnen via graanproducten, zoals brood en koekjes, stoffen binnenkrijgen die gemaakt zijn door schimmels. Deze stoffen noemen we mycotoxinen. Als de concentratie mycotoxinen te hoog is, kan dat schadelijk zijn voor de gezondheid. Dit kan bijvoorbeeld diarree of overgeven veroorzaken.

Het RIVM heeft eerder een model gemaakt dat kan berekenen hoeveel van één soort mycotoxine (deoxynivalenol) we via voedsel binnenkrijgen en vervolgens uitplassen. Dit model is bijzonder omdat er alleen metingen in urine voor nodig zijn. In urine kun je mycotoxinen aantonen die in graanproducten niet altijd meetbaar zijn. Op dit moment worden de hoeveelheden mycotoxinen die mensen binnenkrijgen geschat met informatie over gemeten gehaltes in graanproducten, in combinatie met hoeveel ervan wordt gegeten.

Het RIVM wil het model nog verder ontwikkelen om het bruikbaar te maken voor andere mycotoxinen in voedsel. Het RIVM heeft daarom in de wetenschappelijke literatuur gezocht voor welke mycotoxinen dat mogelijk is. Dat blijkt voor twee soortgelijke mycotoxinen te kunnen: T2 toxine en HT2 toxine. Ook voor deze mycotoxinen kan het RIVM de relatie berekenen tussen de hoeveelheid die we ervan binnenkrijgen op basis van wat er via urine wordt uitgescheiden.

Voor dit onderzoek is informatie verzameld hoe verschillende mycotoxinen zich in dieren ‘gedragen’. Bijvoorbeeld hoe snel zij in het lichaam worden afgebroken en in de urine terechtkomen. Deze kennis bestaat niet over het gedrag van deze mycotoxinen in mensen.

Dit onderzoek is gedaan in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De NVWA controleert met steekproeven de concentratie mycotoxinen in granen en andere voedselproducten. Het model kan meer inzicht geven in de concentratie waar mensen aan blootstaan.

Abstract

When eating grain and cereal products like bread and biscuits, people can ingest substances made by moulds. We call these substances mycotoxins. If the concentration of mycotoxins is too high, this can be harmful to our health and cause problems such as diarrhoea and vomiting.

RIVM previously created a model that can calculate how much of one type of mycotoxin (deoxynivalenol) we ingest via food and then excrete through urination. This model is unique, because it only requires measurements in the urine. Mycotoxins that cannot always be measured in grain and cereal products, can be measured in urine. The amounts of mycotoxins that we ingest are currently estimated using information about the level of mycotoxins in grain and cereal products in combination with the amounts that we eat.

RIVM would like to further develop the model for similar mycotoxins in food. The institute therefore conducted a scientific literature review to find out which mycotoxins the model could also be used for. There are two: T-2 toxin and HT-2 toxin. RIVM can calculate the relationship between the amount we ingest and excrete for these mycotoxins as well.

This study involved gathering information about how different mycotoxins ‘behave’ in animals, such as how quickly they are broken down in the body and end up in the urine. There is no such knowledge about these mycotoxins in humans.

This study was carried out on behalf of the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (NVWA). The NVWA monitors the concentration of mycotoxins in cereals and other food products through random sampling. The model can provide additional insight into the concentrations that people are exposed to.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Resterend

Grootte
507 kb