Proposal for the modelling and measurement of ultrafine particles in the Netherlands

Proposal for the modelling and measurement of ultrafine particles in the Netherlands

Go to abstract

Samenvatting

In 2021 concludeerde de Gezondheidsraad dat er nog weinig bekend is over de risico’s voor de gezondheid van de kleinste deeltjes fijnstof (ultrafijnstof, UFP ultrafine particles (ultrafijne deeltjes) (ultrafine particles (ultrafijne deeltjes))) in de buitenlucht. De raad adviseerde ultrafijnstof structureel te gaan meten en modelleren. Daarmee kan worden bepaald hoeveel ultrafijnstof de Nederlandse bevolking via de lucht inademt.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat )) heeft het RIVM gevraagd of het mogelijk is om metingen van ultrafijnstof in het landelijk meetnet voor luchtkwaliteit op te nemen. Het RIVM denkt dat het kan en gaat meetstations inrichten om er ervaring mee op te doen. Het is nog wel te vroeg om een groot meetnet met veel meetpunten op te zetten. Dat komt omdat er nog veel kennis over UFP ontbreekt.

Ultrafijnstof is een mengsel van extreem kleine deeltjes (kleiner dan 0,1 micrometer) die verschillen in grootte, van verschillende bronnen komen en verschillende stoffen bevat. Daardoor kan de concentratie niet zoals fijnstof worden gemeten, maar moeten de deeltjes worden geteld. Het RIVM stelt voor om op (minimaal) zeven vaste stations de aantallen ultrafijne deeltjes te meten en op enkele stations ook de grootte van de deeltjes. Kennis over de grootte van de deeltjes is nodig om meer inzicht in gezondheidseffecten te krijgen. Daar is nog weinig over bekend.

Om een beeld van de blootstelling aan UFP in heel Nederland te krijgen, wordt deze naast de metingen berekend met rekenmodellen. Het is namelijk te duur om veel meetpunten te plaatsen. Met genoeg meetgegevens is het mogelijk om in Nederland verschillen in de concentraties te berekenen en op kaarten aan te geven.

Voor dit onderzoek heeft het RIVM gesproken met experts in België en Groot-Brittannië en deskundigen van de regionale meetnetten over instrumenten en toekomstige plannen. Daarnaast is gezondheidsdeskundigen in Nederland gevraagd wat hun wensen zijn over het meten en modelleren van UFP. Op verzoek van het RIVM heeft TNO beschreven wat nodig is om kenmerken van de uitstoot op te nemen in de Emissieregistratie.

Abstract

In 2021, the Health Council of the Netherlands found that much remains unknown about the health risks associated with airborne ultrafine particles (UFP). The Health Council recommended the systematic measuring and modelling of ultrafine particles. This will make it possible to determine the amount of airborne ultrafine particles inhaled by the Dutch population.

The Ministry of Infrastructure and Water Management has asked RIVM whether it is possible to have these ultrafine particle measurements conducted by the National Air Quality Monitoring Network. RIVM believes this can be done and will set up monitoring stations in order to gain the necessary experience. Because of the scant knowledge regarding UFP, it is too early to set up a large-scale monitoring network with a high number of monitoring stations.

The term ‘ultrafine particles’ refers to a mixture of extremely small particles (smaller than 0.1 micrometre) that vary in size, origin and composition. This makes it impossible to measure their concentration in the air, as can be done for fine particles. Instead, the number of ultrafine particles must be measured. RIVM proposes to set up (at least) seven fixed monitoring stations to measure the number of ultrafine particles and a few mobile stations to measure their size. Knowledge about the size of the particles is required to gain further insight into their health effects. That knowledge is currently largely absent. The mobile monitoring stations will also detect the provenance of UFP emissions.

To get a clear picture of the exposure of the Dutch population to UFP, the measurements will be supplemented with calculations derived from computer modelling. The reason for using this approach is that it is too expensive to set up a large number of monitoring stations. Given sufficient measurement data, it will be possible to estimate the number of ultrafine particles over the Netherlands and indicate these on a map.

To prepare for this investigation, RIVM held discussions with experts in Belgium and the UK as well as specialists at the regional monitoring networks about instruments and future plans. In addition, it asked Dutch health experts about their wishes regarding the measuring and modelling of UFP. At the request of RIVM, TNO outlined the requirements for including characteristics of UFP emissions in the Netherlands Pollutant Release and Transfer Register.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Resterend

Grootte
1037 kb