In het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden worden luchtconcentraties van ammoniak gemeten. Het meetnet is opgericht in 2005 en bestaat inmiddels uit 110 gebieden en 330 meetlocaties.
Gebieden en meetgegevens
Via Meetresultaten MAN krijgt u toegang tot alle gebieden van het MAN (Meetnet Ammoniak Natuurgebieden ), inclusief de meetgegevens. U kunt de meetwaardes ook downloaden.
Hoe meten we de ammoniakconcentratie?
De metingen worden uitgevoerd met passieve monsternemers. Dit zijn buisjes met onderin een filter dat ammoniak uit de omgeving binnenlaat. Bovenin bevindt zich een vloeistof dat alle ammoniak in het buisje absorbeert; hieronder is een afbeelding van een buisje te zien. In het laboratorium wordt de hoeveelheid opgenomen ammoniak bepaald. Dit wordt omgerekend naar luchtconcentraties en geijkt aan metingen uit het LML (Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit). Alle buisjes hangen een maand in het veld en er worden dus maandgemiddelde ammoniakconcentratie bepaald.
Samenwerking met plaatselijke terreinbeheerders staat centraal in de meetopzet. De locatiekeuze is overal samen met de beheerders vastgesteld, hun veldkennis is daarbij zeer waardevol gebleken. De passieve monsternemers zijn eenvoudig te verwisselen, onopvallend terwijl zij in de natuur hangen en goed per post te versturen. Zij worden dan ook door de terreinbeheerders zelf verwisseld en teruggestuurd naar het RIVM, vaak geholpen door vrijwilligers.
Een passieve monsternemer.
Waarom meten we ammoniak in de natuur?
Een groot en hardnekkig milieuprobleem in de Nederlandse natuur is de grote aanvoer van stikstof via de lucht. Daardoor wordt de bodem bemest en verandert de vegetatie ingrijpend. Zo verdwijnen vele kruiden en orchideeën en heide wordt grasland. Van alle stikstof die neerslaat in de Nederlandse natuur is het grootste deel ammoniak. Het meten van de ammoniakconcentratie in de natuurgebieden helpt om het probleem beter in beeld te krijgen. Lange meetreeksen kunnen we gebruiken om het effect van beleidsmaatregelen te toetsen.
Wat kunnen we ermee?
Binnen een specifiek natuurgebied biedt het meetnet veel mogelijkheden. Het is niet alleen de beste inschatting van de concentratie ter plekke, maar ook kunnen (soms onverwachte) lokale bronnen worden geïdentificeerd evenals “schonere gebiedsdelen”. Ook kunnen bij voldoende lange meetreeksen effecten van beleidsmaatregelen zoals zonering worden gekwantificeerd.
We vergelijken ook alle metingen met berekende concentraties op deze locaties. Deze concentratieberekeningen worden uitgevoerd met het OPS (Operationele Prioritaire Stoffen)-model. De huidige, voor ammoniak recent aangepaste, versie van OPS blijkt goed met de metingen overeen te komen. In sommige delen van Nederland is de meting 10% hoger of lager dan de berekening, in sommige gebieden is er geen verschil. Uitzondering hierop vormen de duinen, waar de metingen twee tot vier keer hoger zijn dan de berekeningen.
Via een vertaling naar depositie geeft het meetnet inzicht in mogelijke effecten op vegetaties. In combinatie met berekeningen door OPS kunnen dan de huidige en toekomstige knelpunten in de natuur worden beschreven, wat cruciaal is voor het opstellen van de vereiste gebiedsbeheerplannen voor de Natura 2000-gebieden.
Wat meet het Meetnet Ammoniak in Natuurgebieden (MAN)?
-
Video file high definition Publicatiedatum: 11-10-2019 MP4 | 114.34 MB
-
Filmbestand Publicatiedatum: 11-10-2019 WEBM | 111.64 MB
-
Audio description Publicatiedatum: 11-10-2019 MP3 | 5.65 MB
-
Ondertitelingstekst Publicatiedatum: 11-10-2019 VTT | 4.56 kB
-
Ondertitelingstekst Publicatiedatum: 11-10-2019 SRT | 4.67 kB
Het RIVM meet amomoniak in verschillende gebieden in Nederland. Erik Noordijk, coördinator vertelt in deze video hier meer over.