De gelijktijdige blootstelling aan resten van verschillende gewasbeschermingsmiddelen op groente en fruit heeft geen schadelijke effecten op de schildklier. Het RIVM kan op basis van berekeningen niet uitsluiten dat er schadelijke effecten op het zenuwstelsel kunnen zijn.

Mensen krijgen via het voedsel resten van verschillende gewasbeschermingsmiddelen binnen. Het RIVM heeft de blootstelling aan verschillende stoffen die op eenzelfde orgaan hun uitwerking hebben, bij elkaar opgeteld. Dit is een door de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) ontwikkelde nieuwe werkwijze in de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen, tot nu toe worden de risico’s voor mens en milieu per stof bekeken. Deze werkwijze is op dit moment alleen mogelijk voor effecten op schildklier en zenuwstelsel en nog niet voor andere organen.

Schildklier en zenuwstelsel

In de blootstellingsberekeningen zitten onzekerheden, waardoor de werkelijke blootstelling zowel hoger als lager kan zijn dan het gepresenteerde getal. Voor de schildklier is de marge tussen de berekende hoeveelheid die we binnenkrijgen en de hoeveelheid die als veilig wordt gezien zo groot is dat ook in het slechtste geval de grenswaarde niet overschreden zal worden. Voor het zenuwstelsel liggen de berekende hoeveelheid die we binnenkrijgen en de hoeveelheid die als veilig wordt gezien dicht bij elkaar. Daarom kan het RIVM op basis van deze berekeningen niet uitsluiten dat er schadelijke effecten op het zenuwstelsel kunnen zijn.

De wettelijke limiet die aangeeft hoeveel van een stof maximaal in voedsel mag zitten is voor een van de onderzochte stoffen kort geleden verlaagd. Door het verlagen van deze limiet is de blootstelling aan deze stof, en daarmee de blootstelling aan de hele groep stoffen die effect kunnen hebben op het zenuwstelsel, inmiddels zeer waarschijnlijk lager. De kans op schadelijke effecten op het zenuwstelsel is daarmee kleiner geworden.

Andere organen

Het is nog niet mogelijk om in algemene zin een uitspraak te doen over de veiligheid van de gelijktijdige blootstelling aan alle stoffen uit gewasbeschermingsmiddelen via voedsel. Hiervoor moet eerst worden bepaald welke stoffen effecten op andere organen dan de schildklier en het zenuwstelsel kunnen hebben. EFSA er werkt momenteel aan om dit in kaart te brengen, zodat hier in de toekomst wel duidelijkheid over kan komen.