Go to abstract

Samenvatting

Het RIVM heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van een methode waarmee kan worden afgewogen welk bodembeheer en welke ruimtelijke inrichtingsplannen het meest bijdragen aan een 'duurzame' groene infrastructuur in een gebied. Deze zogeheten Triple-O aanpak biedt mogelijkheden om de voordelen die de mens heeft van een natuurlijk systeem (bodem, water en groen, oftewel ecosysteemdiensten) in te zetten bij bodembeheer en gebiedsontwikkeling. Triple-O staat voor Ontdekken, Overeenkomen en Ontwikkelen. Met deze methode worden economische en sociale gebiedsontwikkeling en het bodembeheer verbonden met het natuurlijke systeem, zodat een duurzame situatie gecreëerd kan worden. Voorheen waren dit gescheiden werelden. Natuurvriendelijke oevers De methode is ontwikkeld aan de hand van drie pilotgebieden in Nederland. Eén daarvan is het Leiden Bio Science Park (LBSP), een economische hotspot met een groot aantal kennisinstellingen en bedrijven, een academisch medisch centrum en twee musea. Voor deze locatie zijn vijftien maatregelen gescreend op de mate waarin ze bijdragen aan een duurzame 'groene' inrichting. De aanleg van natuurvriendelijke oevers blijkt de grootste bijdrage te leveren. Als vervolgens ook de kosteneffectiviteit wordt meegenomen, dan draagt de aanleg van educatieve wandelroutes relatief gezien het meest bij. De drie fasen van Triple-O Als eerste stap wordt geïnventariseerd en gewogen wat voor de betrokken partijen de bestaande en gewenste kwaliteiten van een gebied zijn ('Ontdekken'). Voor het LBSP zijn deze partijen de gemeente Leiden, de Universiteit Leiden (UL), het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), NCB/Naturalis, het Waterschap en de gezamenlijke biotechnologiebedrijven. Zij vonden de kwaliteit 'lerende omgeving' en de daaraan te koppelen ecosysteemdienst 'voorzien in esthetiek en inspiratie' het belangrijkst. Vervolgens brengen de partijen de mogelijkheden met elkaar in verband en ontwikkelen zij een gezamenlijke visie voor de gebiedsontwikkeling ('Overeenkomen'). Zo ontstond de wens dat het park voor de verschillende doelgroepen bijdragen levert aan de kwaliteit van de omgeving, als leeromgeving en recreatielocatie, en aan de wateropgaven (kwaliteit en kwantiteit). Ten slotte worden plannen gemaakt voor uitvoering en financiering door de rendementen van het natuurlijke systeem voor alle betrokkenen in beeld te brengen ('Ontwikkelen').

Abstract

The RIVM has contributed to the development of a method for weighting elements of spatial planning and soil management in sustainability arrangements of a green infrastructure. This so-called Triple-D approach offers opportunities to account for advantages of the green infrastructure (i.e. ecosystem services) in the plans for soil management and spatial planning. Triple-D stands for Discover, Discuss (+ Develop) and Decide. With this approach, social and economic aspects of spatial planning and soil management can be linked to the green infrastructure, making sustainability arrangements feasible. In the past, these worlds were strictly separated.

Nature friendly banks of ditches and canals
The approach is developed during three case studies in the Netherlands. One of them is the Leiden Bio Science Park (LBSP), an economic hotspot with numerous knowledge and business centers, an academic medical center and two museums. Fifteen management options were screened for their contribution to a sustainable green infrastructure. The construction of ecological banks offers the largest contribution to the sustainability of the LBSP. Accounting for the costs of investment, educational walking lanes in the LBSP contributes the most.

The three stages of Triple-D
The first step of the Triple-D approach comprises an inventory and weighting of the existing environmental quality aspects of a region for all parties involved (beneficiaries). In the case of the LBSP, these beneficiaries are: Leiden municipality, University Leiden, Leiden Academic Medical Center, NCB/Naturalis (Museum), the Waterboard, and the collected biotechnology companies. These beneficiaries valued the quality 'educational area' and the ecosystem service 'supporting inspiration and esthetical elements' the most supportive for the LBSP area ('Discover'). Subsequently, all stakeholders negotiated and agreed on a united vision for regional development ('Discuss and Develop'). Educational values, recreation possibilities, and the water requirements for the region were collectively regarded as desirable. Finally business plans should be developed by incorporating the ecosystem services and measures into values and returns for beneficiaries ('Decide').

Resterend

Grootte
2.52MB