Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 28 februari
Binnenlandse signalen
Griepepidemie in Nederland
Er is sinds 13 weken een griepepidemie in Nederland. In de
afgelopen 20 jaar duurde alleen de epidemie in het seizoen
1998-1999 langer (15 weken). Mogelijk duurt de epidemie dit seizoen
langer omdat er verschillende influenzavirussen circuleren (B,
A(H1N1)pdm09 en A(H3N2)). Wel is de incidentie van influenza-achtig
ziektebeeld (IAZ (influenza-achtig ziektebeeld)) in de peilstations Continue
Morbiditeits Registratie (CMR (Carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen)) gedaald in week 11 ten
opzichte van de week ervoor (van 109 naar 67 per 100.000 inwoners),
zie grafiek. Binnen de Surveillance Netwerk Infectieziekten
Verpleeghuizen (SNIV (Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen)) is na week 49 in 2012 weinig
IAZ meer gemeld. De algemene sterfte is nog verhoogd
in de oudere leeftijdscategorieën en ligt ook wat hoger dan in de
meeste eerdere seizoenen (afgelopen 5 jaar).
(Bronnen NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg), RIVM)
Toename van invasieve groepA-streptokokken in enkele ziekenhuizen
Vanuit enkele ziekenhuizen in het land wordt een toename van het aantal invasieve groep A streptokokken (i-GAS) gezien gemeld. In de landelijke meldingen wordt geen toename gezien van het aantal meldingsplichtige gevallen van i-GAS-patiënten vergeleken met voorgaande jaren. (Figuur 1) Wel is er een jaarlijks seizoenseffect, met de meeste meldingen in de eerste maanden van het jaar (zie Figuur). Op het RIVM zijn dit jaar tot nu toe 23 stammen ontvangen voor typering tegen 9 in 2012 en 25 in 2011. Typering vindt echter niet plaats als onderdeel van een systematische surveillance en zegt weinig over de incidentie van i-GAS (al dan niet meldingsplichtig) in Nederland. Afgelopen jaren liet typering verschillende types zien wat een indicatie is dat er geen gemeenschappelijke bron is voor de ziektegevallen. (Bronnen: RIVM)
Toename aantal gevallen van meningokokkenziekte
Het aantal gevallen van meningokokkenziekte is afgenomen van
meer dan 500 gevallen in 2000 tot 80 gevallen in 2012. In januari
van dit jaar zien we een toename in het aantal gevallen in
vergelijkingmet dezelfde maand in voorgaande jaren. (Figuur 2) Dit
is niet toe te schrijven aan een toename van een bepaalde serogroep
of aan de expansie van één kloon. In 2011 en 2012 was er geen
toename van meningokokkenziekte in de wintermaanden, maar in
eerdere jaren werd dit wel gezien. De meeste ziektegevallen komen
voor bij jonge kinderen en ouderen.
(Bronnen: NRBM (Nederlands Referentielaboratorium voor Bacteri?le Meningitis),
RIVM)
Buitenlandse signalen
Nieuwe gevallen van infecties met het nieuwe coronavirus
De Health Protection Agency (HPA (Health Protection Agency)) in
Groot-Brittannië heeft 3 nieuwe patiënten met het nieuwe
coronavirus (NCoV) gemeld. Het zijn een inwoner van
het Verenigd Koninkrijk, die recent een reis naar Saoedi-Arabië en
Pakistan maakte, en een familielid. De andere 2 patiënten waren
niet in het buitenland geweest, waardoor mens-op-mens-transmissie
waarschijnlijk is. Het ministerie van gezondheid in Saoedi-Arabië
heeft nog 2 laboratoriumbevestigde gevallen van infectie met
NCoV gemeld bij de WHO (World Health Organization
).
Het gaat om een 61-jarige patiënte die opgenomen werd in een
ziekenhuis op 29 januari 2013 en overleed op 10 februari 2013. Zij
was naar Egypte geweest van 10 tot 18 januari. De laatste
gerapporteerde patiënt is een 69-jarige man die geen contact heeft
gehad met andere patiënten of met dieren en niet recent buiten
Saoedi-
Arabië was geweest. Hij werd op 10 februari in het ziekenhuis
opgenomen met klachten in de bovenste luchtwegen. Hij overleed op
19 februari. Inmiddels zijn er nu wereldwijd 14 patiënten met een
laboratoriumbevestigde infectie met het NCoV gemeld,
waarvan 8 zijn overleden. Van deze 15 patiënten werden er 7
(waarvan 5 overleden zijn) gerapporteerd vanuit Saoedi Arabië.
(Bronnen: HPA,
WHO)
Kind met Australisch vleermuis lyssavirusinfectie
In de Australische staat Queensland is een kind geïnfecteerd
geraakt met het Australische vleermuis lyssavirus
(ABLV). ABLV (Lyssavirus genotype 7) is
nauw gerelateerd, maar niet identiek, aan het klassieke rabiësvirus
(Lyssavirus genotype 1) en komt endemisch voor bij waarschijnlijk
alle typen vleermuizen in Australië. Sinds 1996, toen het virus
werd ontdekt in een vliegende hond, zijn er 3 patiënten met een
ABLV-infectie geweest. Eén in 1996, een andere in 1998
en nu de derde patiënt. Alle 3 patiënten waren gebeten of gekrabd
door een vleermuis. Naar aanleiding van deze 3 besmettingen en het
nauwe genetische verband met het klassieke rabiesvirus, gaat men
ervan uit dat de klinische verschijnselen van ABLV
hetzelfde zijn als die van rabiës. Infecties met beide typen
lyssavirus hebben een fatale hersenontsteking tot gevolg. Pre- en
postexpositieprofylaxe voor rabiës en ABLV zijn
hetzelfde. In Nederland zijn Europese vleermuis lyssavirussen
(EBLVs) endemisch in vleermuizen. Tot op heden zijn er
4 patiënten met een EBLV-infectie met dodelijke
afloop, gerapporteerd in Europa. De meest recente patiënt kwam uit
Schotland en werd gemeld in 2002. Hij was van beroep
vleermuisverzorger. (Nathwani et al). Direct contact met
vleermuizen moet worden vermeden.
(Bron: Queensland Health)
Denguekoortsuitbraak op Saint-Martin
Op het Franse gedeelte van het eiland St. Maarten in het
Caribische gebied zijn vanaf week 2 meer patiënten met denguekoorts
dan gewoonlijk is voor deze tijd van het jaar. Op 29 januari waren
er 112 patiënten waarvan bij 31 patiënten de besmetting werd
bevestigd met een laboratoriumtest. Het gaat bijna uitsluitend om
het denguevirus serotype 4 dat gewoonlijk zeer sporadisch wordt
gevonden op het eiland. Op het Nederlandse gedeelte van
Sint-Maarten waren 36 patiënten met Dengue, bij 14 patiënten werd
de besmetting bevestigd door laboratoriumonderzoek. Serotypering
wordt op het eiland niet uitgevoerd.
(Bronnen: InVS (institut de veille sanitaire),
RIVM)
Sterfgevallen door SFTS (severe fever with thrombocytopenia syndrome)-virus in Japan
In 2011 werd in het signaleringsoverleg melding gemaakt van een
nieuw bunyavirus dat waarschijnlijk de veroorzaker is van het
severe fever with thrombocytopenia syndrome (SFTS)
waarmee in China naar schatting ongeveer 200 mensen geïnfecteerd
zijn. Op basis van de bekende ziektegevallen, lijkt ongeveer 12%
van de patiënten aan de infectie te overlijden. Inmiddels maakt ook
Japan melding van 4 doden door dit virus en 9 patiënten worden
onderzocht op de aanwezigheid van het virus. De patiënten overleden
1 tot 2 weken na het begin van symptomen zoals koorts, diarree en
buikpijn, en daling in bloedplaatjes en witte bloedcellen. Het
virus in Japan verschilt genetisch iets van het virus dat in China
werd gevonden. Geen van de patiënten was vlak voor de infectie in
het buitenland geweest. Het is onduidelijk hoe de patiënten het
virus hebben opgelopen. Een mogelijke transmissieroute is via een
tekenbeet. In China is ongeveer 5% van de teken positief voor dit
SFTS-virus. Echter, bij de Japanse patiënten zijn geen
sporen van tekenbeten gevonden en het SFTS-virus is
tot nu toe niet aangetoond in teken in Japan. De betreffende
tekensoort komt in Nederland niet voor.
(Bron: Promed)
Botulisme door zelfgemaakte alcoholische drank
In het Morbidity and Moratality Weekly Report
(MMWR (Morbidity and Mortality Weekly Report)) wordt melding gemaakt van een
botulisme-uitbraak in een gevangenis in de Verenigde Staten. In
november 2012 werden 8 gevangenen met neurologische verschijnselen
wijzend op botulisme opgenomen in het ziekenhuis. Alle patiënten
bleken ‘pruno’ te hebben gedronken, een zelfbereide alcoholische
drank gemaakt van suiker, vruchten of aardappelen, broodkruimels en
water. Uit een restant pruno werd hetzelfde toxine aangetoond als
bij de patiënten. In de Verenigde Staten zijn sinds 2004 5
uitbraken van botulisme door consumptie van zelfgemaakte
alcoholische drank in gevangenissen beschreven.
(Bron: MMWR)
Wereldwijde stand van zaken lepra
Als gevolg van de breed beschikbare en verbeterde behandeling
van lepra is het aantal patiënten wereldwijd gedaald van 5,2
miljoen in 1985 naar net geen 182.000 aan het eind van 2011. Lepra
komt nu vooral nog voor in gebieden in Brazilië, Indonesië,
Filipijnen, Congo, India, Madagaskar, Mozambique, Nepal en
Tanzania. Indonesië rapporteert dat in 2012 ruim 20.000 nieuwe
leprapatiënten zijn ontdekt, verspreid over 14 van de 33
provincies. Indonesië werkt aan detectie van lepra in een vroeger
stadium, zodat sneller behandeld kan worden en verdere verspreiding
wordt tegengegaan. Lepra is een chronische infectieziekte
veroorzaakt door Mycobacterium leprae waarbij vooral de huid,
perifere zenuwen, slijmvliezen van de luchtwegen en de ogen worden
aangetast. De ziekte is te genezen met medicijnen en daarmee kan,
indien in een vroeg stadium gegeven, invaliditeit voorkomen worden.
(Bronnen: WHO, Promed)
Auteur
E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie:
E. Fanoy | Ewout.Fanoy@rivm.nl