De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-richtlijnen medische milieukunde (MMK) zijn bedoeld om het handelen van GGD’en te harmoniseren en te optimaliseren. Richtlijnen zijn in het merendeel van de gevallen toepasbaar. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid om, mits gemotiveerd, van een richtlijn af te wijken. Dit is afhankelijk van de lokale situatie.
Procedure richtlijnen: De professionals van de GGD’en stellen de richtlijnen MMK op. In dit proces worden waar nodig externe deskundigen geraadpleegd. De coördinatie van de MMK richtlijnontwikkeling ligt bij het RIVM / cGM (centrum Gezondheid en Milieu). Op periodieke basis worden de richtlijnen herzien. Het is mogelijk dat in de tussentijd kleine wijzigingen worden doorgevoerd.
Actualisatie
Deze richtlijn is een actualisatie van de richtlijn uit 2006.
Doel
Deze richtlijn beschrijft de basisbeginselen van risicocommunicatie, legt relaties met relevante ontwikkelingen in onze maatschappij en biedt handvatten voor het toepassen van deze kennis in de praktijk. De richtlijn richt zich op situaties waarbij de medewerker milieu en gezondheid van de GGD’en de vertaalslag maakt van wetenschappelijke informatie en de onzekerheden die bij wetenschap komen kijken naar een voor iedereen begrijpelijk verhaal over gezondheidsrisico’s. Vaak gaat het hierbij om het vertalen van een risicobeoordeling. De richtlijn biedt de medewerker milieu en gezondheid handvatten voor gesprekken over gezondheidsrisico’s door milieufactoren. Kennis over risicocommunicatie en risicoperceptie, de manier waarop mensen risico’s beleven en inschatten, draagt bij aan de kwaliteit van de advisering door GGD’en.
Gezondheidsrisico’s van milieufactoren
Deze richtlijn gaat over een communicatiemethode en niet over gezondheidsrisico’s van blootstelling aan een milieufactor, zoals bij veel andere GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-richtlijnen het geval is. Deze richtlijn gaat ook niet over de gezondheidseffecten door bezorgdheid en stress, die het gevolg kunnen zijn van slechte of afwezige communicatie over een milieurisico.
Werkwijze snelle reacties bij (dreigende) maatschappelijke bezorgdheid
In situaties van (dreigende) maatschappelijke bezorgdheid over gezondheid en milieu is het voor GGD’en van belang om snel en eenduidig te reageren. Het gaat om onderwerpen waarover:
• in korte tijd veel vragen komen vanuit de maatschappij;
• weinig wetenschappelijk onderbouwde informatie beschikbaar is, of waarover wetenschappelijk discussie gevoerd wordt;
• in de media veel discussie gevoerd wordt (al dan niet op basis van onderbouwde informatie).
Het ‘Draaiboek snelle bovenregionale respons Gezondheid & Milieu’ beschrijft de werkwijze in dit soort situaties. GGD medewerkers kunnen dit document vinden op het cGM (centrum Gezondheid en Milieu) platform.
Acute advisering bij rampen, crises en incidenten met gevaarlijke stoffen
Bij de GGD’en werken Gezondheidskundig Adviseurs Gevaarlijke Stoffen (GAGS (Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen )), zij adviseren hulpdiensten en crisispartners bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Veel informatie uit de richtlijn risicocommunicatie is ook bruikbaar voor de GAGS, maar de richtlijn gaat niet specifiek in op het adviseren over risicocommunicatie tijdens een incident. Voor risicocommunicatie tijdens incidenten wordt verwezen naar het online dossier ‘Crisiscommunicatie’ van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV), zie Crisiscommunicatie - Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (nipv.nl). Op de website van het NIPV is onder andere de kennispublicatie ‘Gedrag beïnvloeden met risicocommunicatie’ (NIPV, nov 2019) te vinden. Uiteraard zijn er wel veel dwarsverbanden tussen de GGD-richtlijn risicocommunicatie en de genoemde kennisdocumenten van het NIPV.
Medische milieukunde en risicocommunicatie
Het is een bekend fenomeen dat mensen ziek worden van milieufactoren waarover ze zich geen zorgen maken en dat mensen bezorgd zijn over milieufactoren waarvan ze niet ziek worden. Zo maken weinig mensen zich zorgen over de hoeveelheid fijnstof in hun woning, terwijl wetenschappelijk is bewezen dat mensen ziek worden door blootstelling aan fijnstof. Vergelijk dat met de commotie rond de introductie van 5G in Nederland. De wetenschap geeft geen aanwijzingen dat de straling van 5G negatieve effecten heeft op de gezondheid bij blootstelling die lager is dan de blootstellingslimieten. Toch maken veel mensen zich zorgen over de risico’s, mede gevoed door de onzekerheden en de aanbevelingen voor meer onderzoek. Er zijn actiegroepen die demonstreren tegen de uitrol van 5G, sommigen gaan daarin zo ver dat ze zendmasten in brand steken.
Dit fenomeen heeft als gevolg dat medewerkers milieu en gezondheid twee belangrijke taken hebben:
- De gezondheid beschermen en bevorderen door aandacht te vragen voor milieufactoren waar mensen ziek van worden (en zich soms weinig zorgen over maken).
- Mensen grip bieden op milieusituaties waarover ze bezorgd zijn en die ze als bedreigend ervaren.
Voor beide taken zijn inzichten uit risicoperceptie en risicocommunicatie bruikbaar. Bij het aandacht vragen voor milieufactoren waarvan mensen ziek worden, is het doel van risicocommunicatie om mensen bewust te maken van het risico. En om hen een gevoel van urgentie en noodzaak tot handelen te geven. Omdat we mensen niet ongerust willen maken zonder perspectief te bieden, is het bij deze taak van belang om aan te geven wat mensen zelf kunnen doen en wat overheden kunnen betekenen om het risico te verminderen.
Bij milieufactoren die vooral bezorgdheid opleveren, is het doel van risicocommunicatie om mensen meer grip te bieden op de voor hen bedreigende situatie. Luister naar de zorgen die er leven en geef informatie die aansluit bij de informatiebehoefte.
Wat verstaan we in deze richtlijn onder risicocommunicatie?
Experts beoordelen een risico en mensen ervaren een risico. Daar zit overlap in, maar daar zitten ook verschillen tussen. Met risicocommunicatie probeer je die verschillen te overbruggen.
Het basisprincipe van risicocommunicatie is dat het tweerichtingsverkeer is waarbij je informatie uitwisselt. Als professional wil je mensen informatie geven die hen helpt bij hun oordeelsvorming (voordelen tegen risico’s afwegen), die grip biedt en mogelijkheden om te handelen. Omdat effectief te kunnen doen, is het noodzakelijk om aan te sluiten bij de risicoperceptie van mensen. Het is daarom noodzakelijk om je te verdiepen in wat mensen drijft, welke waarden voor hen belangrijk zijn, welke vragen en zorgen ze hebben en wat ze van je verwachten.
Rekening houden met risicoperceptie
Risicocommunicatie begint met het in beeld hebben van de gevoelens, percepties en behoeftes van de doelgroep om daar je strategie, boodschap en doel op af te stemmen. In deze richtlijn is een bondig overzicht opgenomen van de theorie over risicoperceptie . Onderstaande figuur vat samen welke soorten factoren gezamenlijk de risicoperceptie bepalen. Deze factoren worden in het achtergronddocument risicoperceptie verder uitgelegd.
Basishouding bij risicocommunicatie
Basishouding voor vertegenwoordigers van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)
Wees betrouwbaar en eerlijk |
Zeg wat je doet en doe wat je zegt. |
Wees deskundig en geloofwaardig |
Laat zien dat je expertise in huis hebt, wees eerlijk over de zaken die je niet weet en erken de onzekerheden. |
Wees duidelijk waar je voor staat | Erken de verschillende belangen en spreek uit wat het belang van de GGD is: de publieke gezondheid staat voorop. |
Wees onbevooroordeeld en houd rekening met emoties |
Aandacht voor de denkbeelden, emoties en zorgen van anderen is essentieel en helpt je om de ander beter te begrijpen. (“Eerst begrijpen, dan begrepen worden”) |
Durf jezelf kwetsbaar op te stellen en bied ruimte voor invloed |
Risicocommunicatie is tweerichtingsverkeer. Ruimte voor invloed van betrokkenen op bijvoorbeeld de aanpak van een milieurisico draagt bij aan de effectiviteit van de communicatie. |
Gouden regels voor risicocommunicatie
- Risico-informatie is zo concreet, simpel en exact mogelijk
- Risico-informatie sluit aan bij de bestaande perspectieven van de doelgroep, of dat nou ‘misconcepties’ zijn of niet. Dat zijn de aanhakingspunten voor informatie.
- Erken zorgen, stel je empathisch op (zeg niet: “maak je geen zorgen”).
- Reageer snel, desnoods met procesinformatie over wanneer reactie verwacht mag worden.
- Stem de inhoud van communicatie af op de doelgroep, zorg dat het begrijpelijk is. Vraag aan mensen binnen de doelgroep hoe de informatie over komt.
- Wees oprecht: inhoudelijke kennis over het risico bepaalt onze kernboodschap, ook als mensen dat liever niet willen horen.
- Kies een ‘boegbeeld’ om het risico te duiden: iemand die authentiek is, vertrouwd wordt en de boodschap goed kan overbrengen.
- Werk samen met andere partijen, probeer te bevorderen dat elke partij dezelfde boodschap uitdraagt. Als dat niet haalbaar is, zorg dat duidelijk is waarom boodschappen inhoudelijk van elkaar verschillen.
- Is het nodig om te overtuigen: Onderbouw wat je zegt met maximaal drie argumenten (beter drie goede dan tien halve).
- Geef handelingsperspectief: wat kan iemand zelf doen. Dit is belangrijk als het ervaren risico hoog is.
- Kies één kernboodschap per keer.
- Maak gebruik van visuele ondersteuning.
Stappen in de uitvoering van risicocommunicatie
De aanpak van risicocommunicatie verschilt per situatie en hangt sterk af van het doel dat je wil bereiken. Vaak worden communicatiedoelstellingen geformuleerd in termen van:
- Het vergroten van kennis;
- Het gericht beïnvloeden van de houding of de mening van doelgroepen;
- Het beïnvloeden van het gedrag van doelgroepen.
De aanpak van risicocommunicatie verloopt in een aantal stappen. Het is niet nodig om de stappen bij elk vraagstuk heel uitgebreid of heel expliciet te doorlopen. De stappen lopen vaak in elkaar over en het kan in de praktijk ook zijn dat je heen en weer beweegt tussen de stappen. Het is vooral bedoeld als een leidraad die houvast geeft bij het streven naar effectieve risicocommunicatie:
- Probleem- of vraagverkenning en analyse
- Bepaal je doel en bijbehorende strategie
- Inhoud van de boodschap
- Uitvoering
- Evaluatie
Stap 1 Verkenning en analyse
Verzamelen van informatie
Deze stap is gericht op het verzamelen en interpreteren van informatie.
- Wat is de vraag die aan de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) gesteld wordt?
- Welke gevoelens, behoeften, beelden en percepties spelen een rol?
- Welke actoren zijn betrokken en wat is hun belang, houding, mening (krachtenveld)?
- Wat wil de GGD graag aankaarten?
- Wat wil de GGD bereiken met de risicocommunicatie?
- Welke rol en positie heeft de GGD?
In deze stap wordt beoordeeld welk overlap en verschil er is tussen hoe de experts het risico beoordelen en hoe mensen het ervaren. Ook wordt in deze fase beoordeeld wat de rol en positie van de GGD is bij het vraagstuk.
Gevaar of risico
Tekstbox 1: Gevaar of risico?
Een gevaar hoeft niet altijd een risico te zijn. Er kunnen gevaren aanwezig zijn, de omstandigheden bepalen of deze gevaren tot risicovolle situaties leiden.
Een voorbeeld: je staat boven op de Euromast en kijkt naar beneden; dan is er valgevaar. Maar er is geen risico op vallen wanneer er een hek is geplaatst.
Gevaar is er dus altijd, dit kun je niet wegnemen. Risico’s daarentegen kunnen wel worden weggenomen of worden verkleind.
Bij het begrip ‘risico’ zijn twee aspecten van belang: de kans dat er schade zal optreden en het effect van deze mogelijke schade.
Beoordelen van gevaar
Onderstaand schema wordt binnen medische milieukunde gebruikt als model voor risicoperceptie. De genoemde variabelen komen voort uit het onderzoek naar het psychometrisch paradigma. Mensen beoordelen een situatie (al dan niet bewust) op meerdere variabelen, waarvan het schema een aantal belangrijke toont. Elke variabele kan aan de veilige linkerkant of aan de riskante rechterkant uitkomen. Het uiteindelijke saldo van de variabelen bepaalt het hoe iemand het risico uiteindelijk beoordeelt. De meeste variabelen hangen nauw met elkaar samen. Bij vele risico’s hebben variabelen als beheersbaarheid en vrijwilligheid meer invloed op het eindoordeel dan de jaarlijkse ziekte- of sterftekans. De variabelen verschillen sterk in de mate waarin ze door communicatie te beïnvloeden zijn.
Context en krachtenveld
In de voorbereiding op risicocommunicatie is het belangrijk om niet alleen aandacht te hebben voor de inhoud, maar ook voor de context en het krachtenveld dat met de casus samenhangt.
Stel jezelf in de voorbereiding de volgende vragen:
- Hoe ziet het krachtenveld eruit: doelgroepen, betrokken partijen, belangen, houding? Wat speelt er: vragen, zorgen, issues uit het verleden en heden. En wat verwacht men van de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)? In de Leidraad factor C, kun je voorbeelden vinden voor het uitvoeren van een krachtenveldanalyse en doelgroepanalyse. Voor het uitvoeren van een omgevingsanalyse is het handig om de afdeling communicatie te betrekken als dat binnen je GGD mogelijk is.
- Hoe wordt het gevaar beleefd (betrek het schema met de risicoperceptiefactoren)?
- Welke rol wil en kan de GGD pakken ? Hoe baken je je rol af en waar liggen je persoonlijke grenzen?
- Sluit die rol aan op de verwachtingen? Is het nodig toe te lichten wat men van de GGD mag verwachten en wat bij andere betrokken partijen ligt?
Samenwerking met afdeling communicatie
Als je GGD daar de mogelijkheden toe biedt, dan is het handig om de afdeling communicatie bij de voorbereiding te betrekken. Mogelijk kunnen zij ondersteunen met bijvoorbeeld een omgevingsanalyse die laat zien welke partijen betrokken zijn bij het onderwerp, wat hun houding is en welke aandacht het onderwerp krijgt in de (sociale) media. Ook kunnen ze contacten onderhouden met communicatiedeskundigen van andere overheidsinstanties. En mocht het onderwerp de aandacht van de media trekken, dan is de afdeling communicatie er ook voor ondersteuning bij de woordvoering en eventuele opschaling naar landelijke netwerken (denk aan GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) NL).
Rol GGD en rol gemeente
Denk na over de rol en verantwoordelijkheden van de GGD binnen het krachtenveld. Het is, en dat wordt steeds belangrijker, goed om te beseffen dat de gemeente de opdrachtgever van de GGD is, en daarmee ook eindverantwoordelijk voor de problematiek die speelt. Bij politiek gevoelige onderwerpen mag (moet) je er als GGD’er op aandringen om een wethouder of burgemeester te betrekken, omdat de besluitvorming hun politieke verantwoordelijkheid is. Als GGD’er breng je inhoudelijke informatie.
Chemelot
Tekstbox 2: Voorbeeld van goede samenwerking ter voorbereiding op incidenten met gevaarlijke stoffen
Risicocommunicatie Chemelot
Naar aanleiding van een incident op het industrieterrein Chemelot in Sittard-Geleen hebben meerdere partijen de handen in elkaar geslagen om samen op te trekken in risicocommunicatie. Er is onderzoek gedaan naar de meest geschikte vorm van communicatie en de rol die verschillende partijen spelen in de risicocommunicatie. Er is een werkgroep risicocommunicatie Chemelot opgericht, waarin de veiligheidsregio’s, gemeenten, GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), provincie en politie afspraken maken en gezamenlijk uitvoering geven aan risicocommunicatie. Er is een gezamenlijke campagne gestart “Samen veilig rondom Chemelot”. Die campagne gaat over de risico’s van het bedrijventerrein, wat Chemelot, overheden en hulpdiensten doen om die risico’s te beperken en wat omwonenden zelf kunnen doen tijdens een incident. Deze samenwerking zorgt ervoor dat bewoners vanuit verschillende organisaties eenduidige en herkenbare informatie krijgen.
Stap 2 Kiezen van een strategie
In deze stap staat de vraag wat je wilt bereiken met risicocommunicatie centraal. Wat is je doel?
Uit de analyse volgt welke strategie het beste past bij de situatie (kan ook een combinatie van strategieën zijn). In het (risico)communicatiekruispunt van Van Ruler worden de vier basisstrategieën voor risicocommunicatie genoemd (Van Ruler, 1998).
Figuur: (Risico)communicatiekruispunt (Van Ruler, 1998).
De strategie wordt uitgewerkt in doelen, doelgroepen, middelen en de inhoudelijke boodschap. Voorbeelden van doelen die passen bij de verschillende strategieën:
Strategie Overtuigen
Doelen:
- Bewustzijn vergroten bij mensen dat er een risico is.
- Gedragsverandering. Bijvoorbeeld dat mensen continu ventileren in huis, of naleving van veiligheidsmaatregelen.
- Een onderwerp op de bestuurlijke agenda krijgen.
Strategie Instrueren
Doelen:
- Handelingsadviezen geven.
- Zelfredzaamheid bevorderen.
Strategie Informeren
Doelen:
- Geïnformeerde besluitvorming.
- Mensen kunnen betrouwbare informatie over een onderwerp vinden.
Strategie Dialogiseren
Doelen:
- Ondersteunen bij oordeelsvorming.
- Relatie tussen milieufactor en gezondheid duiden.
- Het beïnvloeden van collegadiensten van de gemeente bij het maken van beleid.
Het doel dat je wil bereiken bepaalt de inrichting van de risicocommunicatie. Wanneer je bijvoorbeeld de perceptie wil verhogen (mensen maken zich geen zorgen terwijl er wel risico’s zijn), is het altijd een voorwaarde om aan de inhoudelijke risicocommunicatie een concreet handelingsperspectief of advies te koppelen. Anders loop je het risico op onnodige angst en onrust die men niet zelf kan kanaliseren (geen controle).
Het uitwerken van de doelen gaat via een doelgroep/middelen matrix. In het achtergronddocument Tools staat een checklist met doelgroepen en middelen die je kunt gebruikenMogelijke middelen per strategie uit het communicatiekruispunt:
Strategie overtuigen |
Strategie instrueren |
---|---|
Middelen: | Middelen: |
Discussieavond | Duidelijk handelingsperspectief |
Factsheet | Korte formuleringen |
Experts inzetten | SMS-alerts, inzet sociale media |
Steekhoudende argumenten op een rij | Korte statements op radio/tv (televisie) |
Beeldmateriaal, animaties | |
Strategie informeren |
Strategie dialogiseren |
Middelen: | Middelen: |
Bewonersbrief | Plenaire bijeenkomst |
Risicokaart | Workshop |
Nieuwsbrief | Huisbezoek/keukentafelgesprek |
Buitenreclame | Excursie/werkbezoek |
Campagne | Klarchtenlijn/website |
Sociale media | (Digitaal) platform |
Stap 3 Inhoud van de boodschap
Dat je jezelf inhoudelijk goed voorbereidt op een gesprek of bijeenkomst, ligt voor de hand. Dit hoofdstuk bevat tips voor het overbrengen van de inhoud:
- Semantiek
- Omgaan met onzekerheid
- Informatie over risico’s presenteren
- Risico’s vergelijken
- Risico’s van blootstelling toetsen aan gezondheidskundige waarden
Semantiek
Enkele tips over taalgebuik:
- Sluit aan bij taalgebruik van de doelgroep (e.g. in termen van woorden en semantiek)
- Sta erbij stil of gebruikte terminologie hetzelfde betekent voor de doelgroep als voor jou. Weet je het niet zeker? Gebruik een alternatief, maak het concreter of leg het uit.
- Gebruik voor informatie voor het algemene publiek ten hoogste taalniveau B1.
- ‘Risico’ kan niet beschouwd worden als een B1 woord. Het is een samengesteld woord/begrip dat divers geïnterpreteerd kan worden en vaak heel divers gebruikt wordt. Het woord risico kan verwijzen naar bijvoorbeeld kansen, gevaren of blootstelling. Wees duidelijk waar je het over hebt.
- De term ‘risico’ activeert een negatieve informatieverwerking (mensen hebben er een negatieve associatie bij). Het is verstandig om deze term niet te gebruiken als je niet weet of er risico’s zijn.
- ‘Veilig’ wordt door het algemene publiek vaak begrepen als de afwezigheid van gevaren, niet als de afwezigheid van risico’s (zie tekstbox 1). Praten over veilig(heid) terwijl er wel gevaren zijn (ook al is het risico op een incident/negatieve effecten klein) kan dus conflicterend worden ervaren.
- Maak duidelijk onderscheid in communicatie t.b.v. geïnformeerd oordeel en besluitvorming over gevaren (hazards) en communicatie t.b.v. geïnformeerde oordeel en besluitvorming over risico’s (zie tekstbox 1).
- Vermijd dubbelzinnig en vaag taalgebruik zoals “mogelijk”, “valt niet uit te sluiten”. Wees concreet, exact en simpel (maar versimpel niet te veel).
- Waardegerichte woorden of woordcombinaties zoals “verwaarloosbaar risico” of “acceptabel risico” zijn gerelateerd aan beleidskaders over risico’s. Wees je ervan bewust dat mensen risico’s op basis van andere criteria beoordelen. Bijvoorbeeld in termen van psychometrische aspecten zoals vrijwilligheid, angstaanjagendheid en controle. Met dit soort uitspraken kun je onbedoeld een verkeerde boodschap overbrengen, zoals “wat jij van het risico vindt doet er niet toe”.
Omgaan met onzekerheid
Onzekerheid kent verschillende vormen en levert verschillende situaties op wat betreft communicatie, bijvoorbeeld:
- Wetenschappelijke onzekerheid: Onzekerheid is inherent aan wetenschap en wordt veroorzaakt door kennislacunes en door structurele onzekerheden. Inexactheid van metingen, gebrek aan metingen en praktische onmeetbaarheid zorgen voor kennislacunes. Structurele onzekerheden zijn anders van aard, dan gaat het bijvoorbeeld over conflicterende bewijzen, of dat je (nog) niet weet welke informatie van belang is om het risico in te kunnen schatten.
- Onzekerheid over de situatie: “We weten niet welke stof vrijgekomen is, voor de zekerheid gaan we uit van het meest ernstige/ of waarschijnlijke scenario; zodra we meer weten laten we u het weten”. Er komt dus op korte termijn meer info.
- Onzekerheid over de mate van blootstelling: “we hebben wel kennis over de eigenschappen van de stof, maar weten niet in hoeverre mensen de stof binnen krijgen”.
- Onzekerheid over het optreden van effecten: “De kans op het krijgen van kanker is wel berekend, maar of iemand dat wel of niet zal krijgen is niet te bepalen.” Een hele kleine kans op het ontstaan van kanker is nog steeds niet nul, waardoor men bezorgd kan blijven.
In elke fase van onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van een milieufactor bestaat er onzekerheid over de ernst en de omvang van de risico’s. Zeker tijdens incidenten en bij nieuwe problemen kan de druk om snel met uitkomsten te komen groot zijn. Onderzoekers zijn opgeleid in het omgaan met onzekerheden in wetenschappelijk onderzoek en kunnen dat ook aan vakgenoten uitleggen. Ze vinden het wel vaak moeilijk om deze onzekerheid te erkennen en uit te leggen aan de bevolking (Hance et al, 1990; Woudenberg, 1995 en Elsman et al, 2001, Lipkus 2007).
Tips voor omgaan met onzekerheid
- Erken de onzekerheden, benoem en beschrijf ze en geef duiding aan wat dat betekent voor de gezondheid. Zorg dat je niet meer claims doet dan die je feitelijk kunt onderbouwen. In veel gevallen wordt een beroep gedaan op expert judgement, geef in die gevallen aan hoe je tot je uitspraken komt en welke informatie je daarbij gebruikt hebt. Benoem dat er sprake kan zijn van voortschrijdend inzicht en dat de uitspraken gebaseerd zijn op de kennis van nu.
- Wat kun je doen als er nog weinig tot niks bekend is over de ernst en omvang van een situatie? Wacht niet met communiceren, geef op zijn minst procesinformatie. Laat zien dat je weet wat er speelt en dat je er als GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) ‘bovenop’ zit. Geef aan wat je gaat doen, onder andere om inzicht te krijgen in ernst en omvang.
Als de situatie ernstig lijkt, er veel zorgen geuit worden of veel druk vanuit media en bevolking komt, dan is het aan te raden om aan betrokkenen te vertellen wat er bekend is over de situatie en welke onzekerheden er zijn. Ga in gesprek en luister naar welke zorgen er leven. Op welke vragen kunnen we nog geen antwoord geven? Hoe proberen we die antwoorden te verkrijgen? Welke vragen kunnen niet beantwoord worden? Het draaiboek “Snelle bovenregionale respons gezondheid & milieu” bevat de werkwijze in situaties waarbij de onrust over een bepaald milieurisico in meer regio’s aanwezig is. GGD medewerkers kunnen dit document vinden op het cGM (centrum Gezondheid en Milieu) platform en op Kennisnet van GGD GHOR (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) NL. - Maak mensen onderdeel van het proces door procesinformatie actief te delen. Als het mogelijk is, geef daarbij dan ook een tijdlijn aan en denk eraan om het verloop van deze vervolgstappen en de uitkomsten daarvan ook te delen.
- Het kan zijn dat onzekerheid over de feitelijke situatie, ernst en omvang als gevolg heeft dat handelingsadviezen in de loop van de tijd veranderen. Het is goed om in de communicatie aan te geven dat de handelingsadviezen op basis van de op dat moment bekende informatie zijn opgesteld.
Informatie over risico’s presenteren
Risico’s kunnen gepresenteerd worden in de vorm van woorden, getallen, figuren en/of grafieken. Echter, mensen hebben moeite met het interpreteren van hele grote of juist hele kleine getallen, breuken, of percentages. Het blijft zoeken naar de beste manier om getalsmatige informatie te presenteren en te duiden. Vooral die duiding van de betekenis van getallen is nodig om te voorkomen dat getallen een eigen leven gaan leiden en verschillend geïnterpreteerd worden. In het interpreteren van getallen speelt het perspectief van de ontvangers van de informatie een belangrijke rol. Het aansluiten bij het perspectief (denk aan risicoperceptiefactoren, het mentale model van de ontvangers van informatie en informatie uit omgevingsanalyse) geeft de beste kans op effectieve risicocommunicatie. Als die informatie niet beschikbaar is, stel dan vooral vragen om meer beeld te krijgen bij het perspectief van de ander.
Tips voor het presenteren van risico’s
- Zorg dat het duidelijk is over welke risico’s de informatie gaat. De term risico wordt op verschillende manieren gebruikt. Als er over de risico’s van bijvoorbeeld intensieve veehouderij wordt gesproken, wat wordt dan precies bedoeld? Gaat het om de kans op blootstelling of om het risico op een gezondheidseffect? Het kan bijvoorbeeld gaan over de verschillende bedreigingen die intensieve veehouderij met zich meebrengt (hazards, gevaren, zie tekstbox 1), zoals zoönoses, stank of fijnstof. In dat geval gaan getallen over risico’s over de kans op blootstelling in het gebied rond een veehouderij. De term risico’s van intensieve veehouderij kan ook gaan over de mogelijke schadelijke effecten op de gezondheid. In dat geval heeft getalsmatige informatie over risico’s betrekking op de kans dat iemand gezondheidseffecten krijgt in de omgeving van intensieve veehouderij, eventueel met specifieke informatie over de kans dat kwetsbare groep gezondheidseffecten krijgt.
- Zorg dat de manier van presenteren van gegevens aansluit bij de mate van (on)zekerheid en de doelgroep van de presentatie. Niet iedereen is in staat om een grafiek of kaart te begrijpen.
- Een situatieschets op een kaart komt erg zeker over. Voor bewoners is het daarom heel verwarrend als op het ene moment de bodemverontreiniging zich precies in hun tuinen bevindt en een paar maanden later na nader onderzoek de grens is opgeschoven en hun huizenblok net buiten het te saneren gebied valt. Of andersom: dat ze in eerste instantie denken dat hun tuinen niet verontreinigd zijn, maar later toch onderzocht worden omdat de contour van de verontreiniging verplaatst is. Het kan al helpen om in plaats van een vette zwarte lijn een dunnere stippellijn te gebruiken, laat de visuele informatie aansluiten bij de (on)zekerheid van de informatie.
- Onzekerheden worden vaak uitgedrukt in een range of spreiding van getallen. Dit moet wel worden uitgelegd aan bewoners. Dit kun je bijvoorbeeld doen door de achterliggende aannames uit te leggen. Wees daarbij bedacht op de termen die je gebruikt. De ‘meest conservatieve schatting’ klinkt een deskundige niet vreemd in de oren, maar een leek kan daar allerlei politieke associaties bij hebben. Beter is het dan te spreken van de ‘meest voorzichtige schatting’.
- Als je gebruik maakt van woorden om een risico te beschrijven (bijvoorbeeld een verbaal label , zoals ‘klein’ bij een getal), besef dan dat er een hele grote variatie is in hoe die verbale termen worden opgevat. Ga daarom waar mogelijk na bij de ontvanger of zijn/haar interpretatie overeen komt met jouw bedoeling. Dat is makkelijker in persoonlijke contacten of in kleine groepen dan in het geval van een grootschalige bijeenkomst. Maar ook dan is het gesprek aangaan tijdens een pauze of na afloop een goed moment om na te gaan hoe de informatie is overgekomen.
- Gebruik zoveel als mogelijk absolute risico’s in plaats van relatieve risico’s, bijvoorbeeld 4 op de 10 mensen in plaats van 40% van de mensen.
- Hou steeds dezelfde formulering aan en hou bij frequenties de noemer gelijk. Voorbeeld: een milieufactor zorgt voor 3 mensen extra per jaar die ziek worden ten opzichte van 12 mensen per jaar. Dan niet communiceren over 3 mensen extra per jaar die ziek worden ten opzichte van 1 persoon per maand.
- Het nadeel van relatieve risico’s is dat mensen niet altijd scherp hebben waar het risico mee vergeleken wordt. De uitspraak “het risico is vier keer zo hoog” kan een alarmerend effect hebben, terwijl het kan gaan om een risico van 4 op 1.000.000 i.p.v. 1 op 1.000.000. Zorg daarom dat je erbij vertelt welke vergelijking precies gemaakt wordt.
- Gebruik afgeronde getallen, geen decimalen.
- Mensen hebben regelmatig vragen of zorgen over gezondheidsrisico’s met een heel kleine kans van optreden. Het RIVM heeft een factsheet opgesteld waarin wordt uitgelegd wat de risico’s voor de gezondheid zijn van asbest (RIVM, Asbest en risico's voor de gezondheid okt 2016, RIVM). In die fastsheet wordt heel duidelijk het verschil uitgelegd tussen klein risico en groot risico.
- Zeer kleine kansen worden meestal uitgelegd door ze in perspectief te zetten en visualisaties kunnen helpen om de getallen te begrijpen. Bijvoorbeeld door in te zoomen op een risk scale. De Bosatlas van Veiligheid (Noordhoff Atlasproducties, 2017) bevat op pagina’s 10 en 11 zo’n visualisatie van gezondheidsrisico’s in perspectief. Een andere visualisatie kan zijn dat een vergelijking gemaakt wordt met meer bekende risico’s in het zelfde domein. Zie figuur Voorbeeld van een risicoladder, daarin wordt de concentratie van radon in huis en het extra overlijdensrisico door kanker vergeleken met het roken van X aantal sigaretten per dag).
Figuur: Voorbeeld van een risico ladder (risk ladder). Radon niveaus worden vergeleken met het aantal gerookte sigaretten en het aantal extra doden door kanker. Aan de rechterkant wordt de te nemen actie (action standard) beschreven (pijl bij 4 pCi/L), samen met advies over hoe de radon niveaus kunnen worden geïnterpreteerd en, zo nodig, de benodigde actie (Uit: Lipkus, I.M. (2007). Numeric, verbal, and visual formats of conveying health risk: Suggested best practices and future recommendations. Medical Decision Making, 27, (5) 696-713 (vanaf pag. 706)).
Risico’s vergelijken
- Mensen zijn zelden geïnteresseerd in de exacte gehaltes van chemische stoffen in bijvoorbeeld de lucht of grond (Woudenberg, 1995). Het gaat er veel meer om wat deze gehaltes betekenen.
- Bewoners en andere betrokkenen zijn vaak het meest geïnteresseerd in wat het probleem of de verontreiniging betekent voor hun eigen situatie.
- De meest geschikte en voor de hand liggende manier om de mogelijke gevolgen van een verontreiniging te verduidelijken is door de berekende of gemeten hoeveelheid van een verontreiniging die mensen in hun lichaam (kunnen) krijgen, te toetsen aan gezondheidskundige waarden.
- Een andere manier om de gezondheidsrisico’s te presenteren is het gebruik van risicovergelijkingen. Het is mogelijk om de risico’s van de ene verontreiniging te vergelijken met de risico’s van andere oorzaken met dezelfde gezondheidseffecten. Het blijft van belang om na te gaan of de ontvangers van informatie open staan voor de vergelijking.
Onder andere door Covello (1989 en later) is veel onderzoek gedaan naar het presenteren van risicovergelijkingen. Kanttekening daarbij is dat er weinig kwantitatieve onderbouwing in de wetenschappelijke literatuur te vinden is. In het algemeen geldt bij de presentatie van een risicovergelijking dat:
- Relevante vergelijkingen kunnen helpen om het risico in perspectief te plaatsen. Een voorbeeld daarvan is het vergelijken van de kans op longkanker door luchtverontreiniging met het meeroken van sigaretten (probeer vooraf informatie te krijgen over je doelgroep, deze vergelijking werkt vooral bij niet-rokers);
- Irrelevante of misleidende vergelijkingen het vertrouwen en de geloofwaardigheid kunnen aantasten. Dit soort vergelijkingen werkt averechts. Mensen hebben hun eigen perceptie van een risico. Hoe meer een vergelijking voorbij gaat aan de eigen perceptie en de factoren die die perceptie beïnvloeden, hoe minder effectief de vergelijking wordt. Mensen kunnen heel boos worden als de risico’s van een onvrijwillig ondergane en niet te beïnvloeden verontreiniging worden vergeleken met de risico’s van een vrijwillige activiteit. Daarom werkt het niet om de kans op longkanker door luchtverontreiniging te vergelijken met het zelf roken van sigaretten. Let op: meeroken is niet hetzelfde als actief roken. Meeroken is onvrijwillig, daarom werkt een vergelijking met meeroken wel (als je doelgroep vooral uit niet-rokers bestaat).
- Datzelfde geldt ook voor andere risicoperceptiefactoren, dus vergelijk niet het risico van een activiteit waar men voordeel aan beleeft (autorijden) met een activiteit waar de blootgestelden geen enkel voordeel bij hebben (wonen naast een fabriek die vervuilende stoffen uitstoot).
Risico’s van blootstelling toetsen aan gezondheidskundige waarden
- Stoffen met een drempelwaarde zijn stoffen waarbij pas gezondheidseffecten optreden vanaf een bepaalde hoeveelheid van een verontreiniging (concentratie) in het lichaam. De gezondheidskundige toetswaarden die hiervoor worden gebruikt, geven maximale hoeveelheden aan waarmee iemand in contact mag komen. Bij een blootstelling onder de gezondheidskundige toetswaarde zijn geen gezondheidseffecten te verwachten. In de presentatie van je gegevens kun je de gevonden hoeveelheden vergelijken met de gezondheidskundige toetswaarde en concluderen of er sprake is van een veilige hoeveelheid of niet.
- In het geval dat de mogelijke blootstelling boven de drempelwaarde komt, is het van belang om meer duiding te geven over de betekenis van waarde-overschrijding (“bij overschrijding neemt de kans op ziekte toe, het betekent niet automatisch dat je ziek wordt”) en de vervolgstappen die erbij horen. Bijvoorbeeld het meer in detail kijken naar de blootstellingssituatie van de blootgestelde. In welke mate is iemand blootgesteld en welke gezondheidseffecten kunnen bij die blootstelling optreden? Mensen zijn soms ongerust over gezondheidseffecten die alleen bij zeer hoge blootstellingen kunnen optreden.
- Bij gezondheidseffecten zonder drempelwaarde is het niet mogelijk om veilige hoeveelheden vast te stellen. De kans op gezondheidsschade neemt toe naarmate de blootstelling hoger is. Het betreft dan bijna altijd stoffen die kanker of afwijkingen in het erfelijk materiaal kunnen veroorzaken. De risico’s worden uitgedrukt in de kans op het krijgen van bijvoorbeeld kanker. In de praktijk is het niet mogelijk om te voorkomen dat mensen blootgesteld worden aan stoffen zonder drempelwaarde. Daarom wordt in beleid gebruik van de concepten Verwaarloosbaar Risico (VR (verwaarloosbaar risico)) en het MTR (maximaal toelaatbaar risico). Dat is een oordeel over een risico, geen wetenschappelijk bepaald gegeven. In het geval van kankerverwekkende stoffen geeft een Verwaarloosbaar Risico aan bij welke blootstelling er een kans bestaat op één extra kankergeval bij een groep van een miljoen blootgestelde mensen. Het MTR geeft aan bij welke blootstelling er een kans bestaat op één extra kankergeval bij een groep van tienduizend blootgestelde mensen.
Stap 4 Uitvoering - mondelinge communicatie
In de uitvoering wordt de inhoudelijke boodschap uitgewerkt in communicatiemiddelen per doelgroep. De medewerker milieu en gezondheid levert vaak de inhoudelijke informatie en werkt samen met anderen in het vormgeven en verspreiden van communicatiemiddelen. Naast de schriftelijke middelen krijgt de medewerker milieu en gezondheid regelmatig te maken met mondelinge informatieoverdracht. Dit onderdeel geeft tips over mondelinge communicatie:
• Hoe voer je een gesprek?
• Tips voor een bijeenkomst met veel mensen
• Tips voor het omgaan met verschillende situaties
Hoe voer je een gesprek?
Het vertrouwen van de ontvanger van risicocommunicatie in jou als professional heeft invloed op de effectiviteit van de informatieoverdracht. Het gaat niet alleen om wat je zegt, maar ook om de manier waarop je dat zegt en hoe je contact zoekt met de ander.
Bouwen aan vertrouwen
In de NSPOH (Netherlands School of Public & Occupational Health)-tool ‘De vertrouwde adviseur’ staat de ‘Formule van vertrouwen’ beschreven.
Aspecten die bijdragen aan vertrouwen (zie ook Basishouding voor vertegenwoordigers van de GGD). GGD medewerkers kunnen dit document vinden op het cGM platform.
- Geloofwaardigheid: combinatie van je expertise en de manier waarop anderen jouw expertise ervaren.
- Betrouwbaarheid: zeg wat je doet en doe wat je zegt. Heb je iets niet gedaan wat je wel had beloofd? Kom daar dan op terug, of geef aan wanneer je het wel kunt doen.
- Intimiteit en waarde gelijkheid: dit hangt samen met jezelf kwetsbaar durven opstellen en ruimte bieden aan emoties. Een open en nieuwsgierige houding helpt hierbij, net als het door durven vragen naar de denkbeelden en zorgen van de ander zonder daar een waarde oordeel aan te hangen. Het helpt om de risicoperceptiefactoren in je achterhoofd te houden die een rol spelen in een bepaalde casus. (verwijzen naar schema en tekst in hoofdstuk risicoperceptie).
- Integriteit: dit betekent dat je professioneel, dienstbaar, onafhankelijk, eerlijk en zorgvuldig werkt. Ook het nemen van verantwoordelijkheid voor je eigen handelen hoort hierbij.
Aspect dat afbreuk doet aan vertrouwen
Zelfgerichtheid: Als je onzeker bent of je voelt je persoonlijk aangevallen, dan kan het moeilijk zijn om de ander centraal te stellen en onbevooroordeeld te blijven. Door onzekerheden te benoemen kun je zelfgerichtheid verminderen. Tot op zekere hoogte maken onzekerheden je menselijk, maar let op de balans. Een te onzekere houding kan afdoen aan je geloofwaardigheid als expert. In het geval van persoonlijke aanvallen is de kunst om te bedenken dat de ander uit emotie spreekt en je niet aangevallen te voelen. Overigens is het hierbij van belang om je eigen grenzen te bewaken, je hoeft niet alles te accepteren van een ander (zie voor tips hiervoor onder ‘omgaan met weerstand]’.
Tips voor het bouwen aan vertrouwen
- Inventariseer de betrokken doelgroepen en de vragen die ze hebben.
- Besteed aandacht aan mensen met (extreem) andere denkbeelden.
- Bekijk per issue welke kanalen de betrokken doelgroepen gebruiken en pas daar je communicatie op aan (zoek ondersteuning bij de communicatieafdeling).
- In sommige situaties werkt het om in gesprek te gaan via sociale media, een soort digitaal spreekuur organiseren.
Effectieve gesprekstechnieken
Er bestaan vele cursussen op het gebied van effectieve gesprekstechnieken. De NSPOH-tool ‘De vertrouwde adviseur’ geeft aandachtspunten voor het goede gesprek. Rode draad in alle cursussen is het belang van luisteren en vragen stellen. En met luisteren wordt actief luisteren bedoeld, zonder oordeel en zonder dat je ondertussen nadenkt over wat je wil zeggen als de ander uitgesproken is. Je kunt jezelf actief luisteren aanleren door LSD toe te passen: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen. Het nut van deze techniek:
- Dwingt je om actief te luisteren.
- Geeft jouw interpretatie weer en geeft de ander kans om te herstellen.
- Zorgt voor verbinding in het gesprek, de ander voelt zich gehoord.
- Geeft rust in de conversatie.
Het is in één-op-één contacten en in kleine groepen makkelijker om aandacht te besteden aan de ander, om empathie te tonen en om in te spelen op de informatiebehoefte dan ik grote groepen. Je kunt dan vragen stellen en met aandacht luisteren naar de ander. Door te luisteren en vragen te stellen krijg je meer inzicht in de perceptie en zorgen van de ander.
Tips voor het voeren van een gesprek één-op-één of kleine groep
De opbouw van een gesprek kan er als volgt uit zien:
Fase 1. Luisteren, vragen stellen, letterlijk teruggeven dat je snapt waar ze bezorgd over zijn (bv reden van angst/ zorg) en de oorzaak die ze hiervoor aanwijzen.
Mensen maken een proces door, zijn ongerust/angstig en/of boos en willen erkenning voor hun gevoel. Dit is heel menselijk. Wanneer iemand boos of angstig is, heeft iemand hier een reden voor en dat moet eerst gedeeld worden, daar kun je niet over heen stappen. Stel jezelf empathisch op.
Fase 2. Neutraal vertellen wat je onderzocht hebt en wat de resultaten zijn
Dit kan op verschillende manieren. Het gesprek is belangrijker dan de cijfers, gebruik cijfermateriaal op papier of in een presentatie als ondersteuning. Belangrijk is om tussendoor na te gaan of de informatie helder is en hoe de informatie aankomt.
TIP: Het is belangrijk om na te gaan of de cijfers en de informatie die je presenteert overeenkomen met eventuele cijfers en informatie die de ontvangers hebben. Onderstaand voorbeeld illustreert dat de rol van de GGD lastig wordt als blijkt dat er meerdere beelden bestaan bij onderzoeksresultaten.
Voorbeeld
Tekstbox 3: Voorbeeld van communicatie die niet goed gaat
Een woningbouwcorporatie heeft een asbestinventarisatie laten uitvoeren en de resultaten daarvan gedeeld met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). De bewoners hebben zelf ook een bureau ingeschakeld, omdat ze de woningcorporatie niet vertrouwen. De resultaten van de inventarisatie van bewoners zijn niet bekend bij de GGD. Het gevolg is dat de GGD en bewoners langs elkaar heen praten tijdens contactmomenten, omdat beiden een ander onderzoeksrapport aanhalen.
Fase 3. Duiden. De derde stap is het duiden van de informatie. Het kan de ander helpen in de acceptatie, als je er als professional een eigen gevoel aan geeft. Bijvoorbeeld door aan te geven “ik word hier niet ongerust over.. Dit wijkt niet af van andere situaties…… “
Wederom geldt ook voor deze fase “checken of de informatie helder is en hoe de informatie aankomt”.
Fase 4. Afronding van gesprek. Samenvatten van het gesprek en maken van eventuele afspraken. TIP: zorg dat de ander weet hoe ze contact op kunnen nemen als er nog vragen zijn, laat contactinformatie achter.
Soms lukt het niet om mensen tevreden te stellen, dan moet je ook duidelijk zijn en grenzen stellen. De uitkomst van een gesprek kan ook zijn dat je het niet eens bent met elkaar, maar dat je wel rustig en met respect informatie hebt uitgewisseld.
Het is goed om deze grenzen met collega’s te bespreken. Dit kan helpen om na te gaan of je alles hebt gedaan wat je kon doen. Bovendien helpt dit wanneer opnieuw contact wordt gezocht over precies hetzelfde onderwerp en uit de vraagstelling blijkt dat de eerder gegeven informatie en adviezen niet zijn aangenomen.
Tips voor een bijeenkomst met veel mensen
In grote groepen is het niet zo makkelijk om vooral bezig te zijn met de anderen. We worden vaak gevraagd om als expert een onderwerp toe te lichten. De nadruk ligt dan meer op een goede voorbereiding en professionele houding. In het achtergronddocument tools vind je meer informatie over het voorbereiden op een bijeenkomst met een groep mensen.
- Zorg dat vooraf helder is wat het doel van de bijeenkomst is. Niet alleen voor de organisatie, maar ook voor de genodigden. Gaat het om informeren? Kunnen mensen hun mening geven en wat wordt daar dan mee gedaan? Is inspraak mogelijk en zo ja, hoe dan en wie gaat er wat met de inspraak doen?
- Kun je van te voren vragen ophalen bij de deelnemers aan de bijeenkomst? Dan weet je waar de vragen en zorgen zitten en kun je hiermee in je verhaal rekening houden.
- Wat betreft de opzet van bijeenkomsten met grote groepen: probeer het zo veel als mogelijk te voorkomen. Als het toch die vorm krijgt, pleit dan voor een plenair feitelijk verhaal met vervolgens een werkvorm in kleine groepjes om vragen en bespreekpunten te behandelen (bijvoorbeeld een informatiemarkt of spreekuur vorm). We hebben de ervaring dat bijeenkomsten met grote groepen niet geschikt zijn als werkvorm in het geval mensen zorgen en vragen hebben en er sprake is van emoties en weerstand. Deze werkvorm heeft als nadeel dat de sfeer snel in negatieve zin kan omslaan en er eigenlijk geen informatie meer wordt uitgewisseld. Dat doet geen recht aan de nuances aan meningen en zorgen die spelen.
- Verdiep je in de context van het vraagstuk en zorg dat je het doel en je rol scherp hebt.
- Wees niet te bescheiden in je rol als expert, we zijn daar niet “om maar een mening te verkondigen”. We hebben kennis over de inhoud en zijn ervaren in het duiden van informatie.
- Het is de kunst om na een presentatie voldoende ruimte in te bouwen voor interactie en vragen, zodat je kunt toetsen hoe de informatie die je hebt gepresenteerd is overgekomen. Je kunt daarbij altijd aangeven dat je niet overal direct antwoord op hebt, maar dat je graag bereid bent om vragen op een later moment te beantwoorden.
- In het geval van emotionele reacties is het belangrijk om naast deskundigheid ook compassie uit te stralen en ruimte te geven aan de emoties zonder je persoonlijk aangevallen te voelen. Dat is iets dat we in de praktijk moeten leren en accepteren dat we dat niet allemaal meteen onder de knie hebben. Overigens is het hierbij van belang om je eigen grenzen te bewaken, je hoeft niet alles te accepteren van een ander (zie voor tips hiervoor onder ‘omgaan met weerstand)’.
Tips voor het omgaan met verschillende situaties
Omgaan met emoties
- Ruimte bieden aan emoties, ze moeten eruit. Eerst komt het aandacht geven aan emoties door ze te benoemen en begrip te tonen, daarna komt de inhoud.
- In een grote groep is het lastiger om ruimte te bieden aan emoties, omdat de emoties de groepsdynamiek onvoorspelbaar kunnen beïnvloeden. Als je merkt dat één persoon probeert uit te dagen, dan kan het helpen door de claim van die ene persoon te toetsen bij anderen in de zaal. Zien zij dat ook zo?
- Hoe reageer je op mensen die met kanker te maken hebben/hebben gehad en vinden dat alle blootstelling aan kankerverwekkende stoffen koste wat kost voorkomen moet worden? De emotie daarachter is heel begrijpelijk, maar het is in de praktijk niet haalbaar om alle blootstellingen tot nul terug te brengen. Het is goed om ruimte te bieden aan de emotie, uiteindelijk hebben mensen ook begrip dat een risicoloze samenleving niet bestaat.
Omgaan met weerstand
- Reflecteer om de angel uit de emotie en/of persoonlijke aanval te halen. De weerstand is hier niet mee weg, maar er ontstaat net weer wat meer ruimte in het gesprek. Voorbeeld: “U wordt toch betaald om onze gezondheid te beschermen, nou doe dat dan ook!” Reflectie: “u vindt dat ik mijn werk niet goed doe” (toon aan het eind niet omhoog laten gaan, het is geen vraag maar een constatering). In de praktijk kan het dan gebeuren dat de ander aangeeft “nou, nee, zo bedoel ik het nou ook weer niet”. Dat geeft dan de opening om te vragen wat de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan betekenen (zonder uit het oog te verliezen wat de rol is en wat de GGD wel en niet gaat doen)
- Ook bij weerstand helpt het om de emotie te benoemen en er ruimte voor te bieden. En vervolgens doorvragen op het waarom achter de weerstand, zonder meteen mee te gaan in de oproep die aan GGD gedaan wordt om iets te doen.
- Grenzen bewaken met de 3x ‘ik’ boodschap en keuze geven. Gedrag benoemen, beschrijven wat het gedrag met je doet en aangeven wat je wil dat de ander in zijn gedrag verandert. Keuze bij ander leggen door consequentie van het ongewenste gedrag te benoemen. Vervolgens afronden of bedanken voor het stoppen met het gedrag. Voorbeeld: “ik hoor u schelden op de GGD, ik vind dat te ver gaan, ik wil graag dat u in nettere bewoordingen aangeeft wat u dwars zit en hoe ik u kan helpen. Als u blijft schelden, dan ga ik ons gesprek stoppen en kan ik u niet helpen".
- Bij persoonlijke, onplezierige directe vragen van mensen kun je altijd aangeven dat je het niet gepast vindt om op privé vragen in te gaan.
Goed ingelezen, bezorgde inwoner
- Vermijd welles-nietes discussies, mensen proberen te overtuigen van jouw gelijk werkt meestal niet.
- Meebewegen, niet meteen zeggen dat iets niet waar is of niet kan.
Inwoner gebruikt gezondheidsargument maar heeft eigenlijk andere zorgen
- Probeer via goed luisteren en doorvragen na te gaan wat de eigenlijke zorg is.
- Uitleggen wat de rol van de GGD is, wat de GGD wel doet en wat niet. Als eventuele gezondheidseffecten niet echt een issue zijn, dan is de invloed van de GGD beperkt en biedt gezondheid niet het argument dat voor de gewenste verandering zorgt.
Stap 5. Evaluatie
Bij de evaluatie van de risicocommunicatie ga je na of de risicocommunicatie effectief is geweest. Dat kan variëren van het na afloop van een bijeenkomst vragen aan betrokkenen wat zij van de communicatie vonden tot uitgebreid onderzoek naar de ontvangst, het bereik, de waardering en het effect op het doel.
- Effective risk communication for environment and health: a strategic report on recent trends, theories and concepts. Copenhagen: WHO Regional Office for Europe; 2021. (Licence: CC BY-NC-SA 3.0 IGO)
- Elsman, M.G., M.W.M.M. Ruijten, F. Woudenberg (2001). Communicatie naar de bevolking bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Ministerie van VROM en Ministerie van BZK, Den Haag.
- Hance, B.J., C. Chess en P.M. Sandman (1990). Improving Dialogue with Communities: A Risk Communication Manual for Government. New Jersey Department of Environmental Protection, Trenton New Jersey.
- Willems, S., Albers, C., & Smeets, I. (2020). Variability in the interpretation of probability phrases used in Dutch news articles — a risk for miscommunication. Journal of Science Communication, 19(02), A03.
- Jansen, T., Claassen, L., van Kamp, I., & Timmermans, D. R. M. (2019). Understanding of the concept of “uncertain risk”. A qualitative study among different societal groups. Journal of Risk Research, 22(5), 658–672.
- Lipkus, I.M. (2007). Numeric, verbal, and visual formats of conveying health risk: Suggested best practices and future recommendations. Medical Decision Making, 27, (5) 696-713 (vanaf pag. 706).
- Siegrist, M., Cvetkovich, G., & Roth, C. (2000). Salient value similarity, social trust, and risk/benefit perception. Risk Analysis: An Official Publication of the Society for Risk Analysis, 20(3), 353–362.
- Siegrist, M., & Hartmann, C. (2020). Consumer acceptance of novel food technologies. Nature Food,1, 343–350.
- Siegrist, M., Árvai, J. (2020). Risk perception: Reflections on 40 years of research. Risk Analysis, 40(S1), 2191-2206.
- Covello, V. Issues and problems in using risk comparisons for communicating right-to-know information on chemical risks. Environmental Science and Technology, 23(12): 1444-1449, 1989.
Meer informatie over risicoperceptie
- National Research Council. Improving Risk Communication. National Academy Press, Washington, 1989.
- Greuningen, L. van en M.G. Elsman. Monitoring Milieu en Gezondheid. Fase 3: Communicatiehandreiking lokale en regionale monitoring Milieu en Gezondheid. MSR, Schiedam, 2005.
- Morgan, M. G., Fischhoff, B., Bostrom, A., & Atman, C. J. (2002). Risk communication: A mental models approach. Cambridge University Press.
Werkgroepleden
Penvoerder: J. Dijkers, GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en Brabant
GGD Haaglanden
GGD Zuid Limburg
GGD Groningen
GGD Rotterdam-Rijnmond
- Dr. M. Poortvliet, Wageningen University, Sub-department Communication, Philosophy & Technology, Associate professor risk communication
- Dr. E.F.J. Misana-ter Huurne, Saxion University of Applied Sciences, Senior onderzoeker lectoraat Maatschappelijke Veiligheid, Hoofddocent Integrale Veiligheidskunde & Security Management
- Dr. T. Jansen, RIVM, Wetenschappelijk onderzoeker risicoperceptie en -communicatie
Disclaimer
Disclaimer
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) richtlijnen medische milieukunde worden met de grootste mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. Desondanks is het mogelijk dat de inhoud onvolledig/onjuist is. Het cGM (centrum Gezondheid en Milieu) is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden in de inhoud of genomen beslissingen gebaseerd op de inhoud van de medische milieukunde richtlijnen.
Suggesties voor aanvullingen of wijzigingen zijn welkom via cGM@rivm.nl.
Neem voor lokale situaties contact op met uw GGD.