Autixier et al. (2014).
Een Canadese studie bevestigt dat regentuinen ervoor kunnen zorgen dat minder regenwater in het rioleringssysteem terecht komt riool-overstromingen tijdens hevige regenval en dus mogelijke vervuiling van drinkwaterbronnen kan voorkomen. In Montreal zou potentieel 12-19% van regenwater in de stad water afgevoerd kunnen worden naar regentuinen in plaats van het rioleringssysteem. Dit zou kunnen zorgen voor een reductie van 13-62% in het water afvoer volume. Regentuinen zijn minder effectief tijdens piekmomenten met hevige regenval, wat juist de kritieke momenten zijn.
Autixier, L., et al. (2014). "Evaluating rain gardens as a method to reduce the impact of sewer overflows in sources of drinking water." Science of the Total Environment 499: 238-247.
|
UHImitigatie
blauw groen
|
Beaudoin and Gosselin (2016).
Een Canadese studie laat zien dat (ondanks de temperatuur reductie) niet alle UHI mitigatie maatregelen goed zijn voor de gezondheid. Met name maatregelen waarbij (regelmatig) kunstmest wordt gebruikt of een reflecterende chemische coating voor daken, kunnen een negatieve invloed hebben op gezondheid voor mens en andere milieu indicatoren. Bij groene daken, groene muren, regentuinen en bomen geldt allemaal dat er bij (regelmatig) gebruik van kunstmest, uiteindelijk een negatieve impact is op gezondheid voor de mens.
Beaudoin, M. and P. Gosselin (2016). "An effective public health program to reduce urban heat islands in Québec, Canada." Revista panamericana de salud publica = Pan American journal of public health 40(3): 160-166. |
UHImitigatie groene daken |
Bowler et al. (2010).
Een meta-review toont aan dat stedelijk groen gemiddeld ongeveer 1˚C koeler is dan niet-groene plekken in de stad. Ook bevestigen veel studies dat grote parken en groen gebied met bomen relatief koeler zijn dan kleine parken of groen zonder bomen. De verkoeling van parken kan ook een verkoelend effect op de omgeving buiten het park hebben maar niet alle studies tonen dit aan en ook de grootte van dit effect is onduidelijk/niet eenduidig.
Bowler, D. E., et al. (2010). "Urban greening to cool towns and cities: A systematic review of the empirical evidence." Landscape and Urban Planning 97(3): 147-155. |
UHImitigatie
groen
|
Brown et al. (2015).
Deze studie kijkt naar het effect van stedelijke parken in verschillende steden over de wereld (Malaysia, Pakistan, Australia, Japan, Canada). De studie bevestigt dat stedelijke parken op warme dagen voor verkoeling zorgen maar het effect is niet eenduidig en bijvoorbeeld afhankelijk van het klimaat. Het creëren van schaduw in een park is veruit de meest effectieve manier om voor verkoeling te zorgen. Hiervoor kunnen het best bomen gebruikt worden omdat deze naast schaduw ook zorgen voor verkoeling door evapotranspiratie (verdamping van water).
Brown, R. D., et al. (2015). "Designing urban parks that ameliorate the effects of climate change." Landscape and Urban Planning 138: 118-131.
|
UHImitigatie
groen
|
Chen et al. (2014).
Een Australische studie berekent dat meer groen in de stad zal zorgen voor een significante verlaging in oversterfte door hitte, zowel nu als onder toekomstige klimaat scenario’s. De gemiddelde zomer temperatuur in het zaken district (CBD Centraal Bureau Drogisterijbedrijven (Centraal Bureau Drogisterijbedrijven)) van de stad Melbourne zou met zo’n 0,5˚C verlaagd kunnen worden als er meer groen bij komt. Een toename van 15-33% in vegetatie in het district, zou de hitte gerelateerde sterfte kunnen verminderen met 5-28%. Als het huidige zaken district (CBD) compleet vervangen zou worden door een bosachtig parklandschap zou het zelfs gemiddeld 2˚C koeler kunnen worden in de zomer en zou hitte sterfte verminderd kunnen worden met 37-99%.
Chen, D., et al. (2014). "Urban vegetation for reducing heat related mortality." Environmental Pollution 192: 275-284. |
UHImitigatie
groen
|
de'Donato et al. (2018).
Onderzoek in 23 Italiaanse steden laat zien dat er in de jaren na de implementatie van een hitteplan in 2005, over het algemeen (uitzondering van de leeftijdsgroep ouderen) minder hitte-gerelateerde sterfte is. Het onderzoek bewijst niet dat de daling komt door invoering van het hitteplan. Het lijkt de onderzoekers echter niet onwaarschijnlijk dat het hitteplan wel heeft geholpen door te zorgen voor bewustwording en invoering van hittemaatregelen. Het hitteplan bevat o.a. actieve surveillance bij kwetsbare ouderen. Omdat het klimaat in de nabije toekomst verder zal opwarmen vinden de onderzoekers het belangrijk om maatregelen met behulp van hitteplannen en -campagnes te promoten.
de'Donato, F., et al. (2018). "Temporal variation in the effect of heat and the role of the Italian heat prevention plan." Public Health 161: 154-162. |
Hitteplan |
Hess et al. (2018).
Ook uit onderzoek in India blijkt na invoering van een hitteplan de sterfte door hitte te dalen. Ook hier is er geen bewijs voor een causaal verband.
Hess, J. J., et al. (2018). "Building resilience to climate change: Pilot evaluation of the impact of India’s first heat action plan on all-cause mortality." Journal of Environmental and Public Health 2018. |
Hitteplan |
Herath et al. (2018).
Een studie uit Colombo (Sri Lanka) bevestigt dat groen/vegetatie het stedelijke hitte eiland (UHI effect) kan verminderen. Het combineren van groene maatregelen; bomen op de stoep, volledig groene daken én de helft van de muren groen, is het meest efficiënt en zou naar schatting een temperatuur reductie van 1,9˚C in de hele stad Colombo kunnen veroorzaken.
Herath, H. M. P. I. K., et al. (2018). "Evaluation of green infrastructure effects on tropical Sri Lankan urban context as an urban heat island adaptation strategy." Urban Forestry and Urban Greening 29: 212-222. |
UHImitigatie
groen
|
Huang et al. (2019).
Een Chinese studie berekent dat groene daken in steden het stedelijke hitte eiland (UHI) effect kunnen verminderen. Als de helft van de daken in Hangzhou groene daken zouden worden, zou dit de lucht temperatuur met 0,5˚C kunnen verlagen en de luchtvochtigheid met 0,6 g/kg kilogram (kilogram) kunnen verhogen. In de aangrenzend stad Haining die benedenwinds ligt, zou dit potentieel de lucht temperatuur 0,25˚C kunnen verlagen.
Huang, B., et al. (2019). "Impacts of urban expansion on relatively smaller surrounding cities during heat waves." Atmosphere 10(7). |
UHImitigatie
groen daken
|
Jacobs et al. (2020).
Over het algemeen, wordt aangenomen dat water in de stad tijdens warme perioden overdag zorgt voor verkoeling en ’s nachts juist warmte afgeeft. Een Nederlandse studie heeft gekeken of dit ook geldt voor typisch Nederlandse waterlichamen in de stad zoals kanalen, vijvers etc. De berekeningen laten zien dat de thermische effecten van kleine waterlichamen verwaarloosbaar zijn; ’s middags zorgen ze gemiddeld voor 0,2°C verkoeling en maximaal 0,6°C, en verwarmende effecten ’s nachts zijn nog kleiner. Volgens de onderzoekers kan de stedelijke omgeving rondom kleine blauwe plekken wel effectief gekoeld worden door schaduw van bomen of verneveling met bijvoorbeeld een fontein.
Jacobs, C., Klok, L., Bruse, M., Cortesão, J., Lenzholzer, S., & Kluck, J. (2020). Are urban water bodies really cooling?. Urban Climate, 32, 100607. |
blauw
UHImitigatie
|
Jandaghian and Akbari (2018).
Canadees onderzoek bevestigt dat het mogelijk is om sterfte door hitte te verlagen door het vergroten van de oppervlaktereflectiviteit (albedo). Hierdoor wordt de temperatuur in de stad verlaagd en het stedelijk hitte eiland effect dus verminderd. In Montreal zou het vergroten van de reflectiviteit van daken, muren en straten (van 0,2 naar 0,45-0,6 albedo) zorgen voor een daling van 0,6˚C in luchttemperatuur en een stijging van 2% in luchtvochtigheid. Tijdens een hittegolf zou dit de sterfte door hitte met bijna 3,2% kunnen verlagen.
Jandaghian, Z. and H. Akbari (2018). "The effects of increasing surface reflectivity on heat-related mortality in Greater Montreal Area, Canada." Urban Climate 25: 135-151. |
UHImitigatie
albedo
bebouwde omgeving
|
Kalkstein et al. (2011).
Onderzoek in 40 Amerikaanse steden toont aan dat er tussen 1996 en 2004 een afname is in sterfte gerelateerd aan extreme hitte. De onderzoekers denken dat deze afname komt door verbeteringen in het voorspellen van (extreme) hitte, in combinatie met meer interesse en aandacht voor voorlichting door zowel publieke als private partijen, meldingen bij hittegolven en responsemaatregelen. In dit onderzoek lijkt er een verband te zijn tussen de afname in sterfte door hitte en de hitteplannen. Er is geen bewijs dat dit de enige of grootste oorzaak is voor de afname.
Kalkstein, L. S., et al. (2011). "An evaluation of the progress in reducing heat-related human mortality in major U.S. cities." Natural Hazards 56(1): 113-129. |
Hitteplan |
Kingsborough et al. (2017).
Uit onderzoek in Londen blijkt dat klimaatverandering zal leiden tot meer sterfte door hitte. Dat komt omdat hittegolven vaker zullen voorkomen, langer duren en warmer zijn. Naar schatting zal in Londen het aantal inwoners dat blootgesteld wordt aan oververhitting stijgen met 18-92% in 2080. Het onderzoek toont aan dat de meeste aanpassingsstrategieën dit niet kunnen voorkomen. Het hittebestendig maken van gebouwen, volgens de hoogste standaard die nu geldt, zal na 2030 al niet meer voldoende zijn om oververhitting te voorkomen. Het is echter wel effectiever om gebouwen aan te passen dan het stedelijk groen met 50% te vergroten. Het gebruik van air-conditioning op brede schaal zou in theorie goed kunnen werken, maar in de praktijk is dit een relatief dure oplossing terwijl een groot deel van de meest kwetsbaren een laag inkomen heeft.
Kingsborough, A., et al. (2017). "Development and appraisal of long-term adaptation pathways for managing heat-risk in London." Climate Risk Management 16: 73-92. |
UHImitigatie
bebouwde omgeving
groen
|
Macintyre and Heaviside (2019).
Een Britse studie heeft gekeken naar de effectiviteit van ‘koele daken’ in de stad. Een koel of verkoelend dak weerkaatst meer licht en warmte; in deze studie een albedo van 0,7. Door van alle daken in Birmingham koele daken te maken zou de temperatuur in de stad met 0,3˚C verlaagd kunnen worden. De sterfte door hitte zou daardoor mogelijk tot maximaal 7% verlaagd kunnen worden.
Macintyre, H. L. and C. Heaviside (2019). "Potential benefits of cool roofs in reducing heat-related mortality during heatwaves in a European city." Environment International 127: 430-441. |
UHImitigatie
gebouwen
daken
|
Morini et al. (2016).
In Italië hebben onderzoekers gekeken in hoeverre het vergroten van oppervlakte reflectiviteit (albedo) van daken, wegen en muren, effectief is om een stad tijdens hittegolven minder hitte-eiland te laten zijn. Uit het onderzoek bleek dat het verhogen van de reflectiviteit van alle oppervlakten in de stad Terni (0,8 albedo), kan zorgen voor een temperatuur verlaging van 0-2,5˚C. Interessant is dat het erop lijkt dat het verhogen van de reflectiviteit niet alleen verkoelend werkt in de directe omgeving, maar ook in omliggende stedelijke delen van de stad.
Morini, E., et al. (2016). "The impact of albedo increase to mitigate the urban heat island in Terni (Italy) using the WRF model." Sustainability (Switzerland) 8(10). |
UHImitigatie
albedo
bebouwde omgeving
|
Park et al. (2019).
Een studie uit Seoul (Zuid Korea) heeft gekeken naar de effectiviteit van verschillende strategieën om stedelijk hitte te verminderen onder twee klimaat scenario’s; een zonder maatregelen “business as usual” (RCP8.5) en een mét mitigatie maatregelen om opwarming te limiteren tot 1,5˚C (RCP2.6). In beide scenario’s neemt extreme hitte toe (zowel heter als vaker), maar vooral in het RCP8.5 scenario worden hitte golven dramatisch in de stad rond 2050. Alle vier onderzochte adaptatie strategieën (groene straten, groene muren, straat albedo en straat bomen) zorgen voor verkoeling. Maar de effectiviteit van deze adaptatie is erg afhankelijk van het klimaat scenario; in RCP2.6 kan elke strategie op zich zelf zorgen dat het aantal dagen met extreme hitte onder 10 blijft. Echter, in het RCP8.5 scenario kunnen alleen voldoende straat bomen ervoor zorgen dat het aantal dagen met extreme hitte onder de 10 blijft, andere strategieën zijn dan in hun eentje niet meer toereikend.
Park, C. Y., et al. (2019). "The effects of extreme heat adaptation strategies under different climate change mitigation scenarios in Seoul, Korea." Sustainability (Switzerland) 11(14). |
UHImitigatie
groen
albedo
|
Reis and Lopes (2019).
Een Portugese studie bevestigt het verkoelende effect van groen in de stad. Uit hun model voor Lisabon blijkt dat er een groen gebied met een oppervlakte van minimaal 50m2 nodig is om de lucht temperatuur met 1˚C te verlagen. Daarom bevelen zij dit aan als de minimale grootte voor een groen gebied om daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan het verbeteren van het stedelijke micro-klimaat.
Reis, C. and A. Lopes (2019). "Evaluating the cooling potential of urban green spaces to tackle urban climate change in Lisbon." Sustainability (Switzerland) 11(9). |
UHImitigatie
groen
|
Shih, W. (2017).
Een studie in de Taipei metropool (Taiwan) heeft gekeken naar het verkoelende effect van groen in de stad. In vergelijking met de heetste bebouwde plekken in de stad, was de temperatuur in groene plekken gemiddeld 6,85˚C lager. Echter, in vergelijking met de bebouwde omgeving direct rondom groene plekken (100 m. buffer) waren groene plekken gemiddeld slechts 0,23˚C koeler. Dit zou er op kunnen wijzen dat de bebouwde omgeving profiteert van/meelift op het verkoelende effect van groen in de buurt. Maar terwijl grotere groene plekken vaak koeler zijn, had de oppervlakte van groene plekken geen significant effect op de temperatuur in de omliggende bebouwde omgeving.
Shih, W. (2017). "Greenspace patterns and the mitigation of land surface temperature in Taipei metropolis." Habitat International 60: 69-80. |
UHImitigatie
groen
|
Smoyer-Tomic and Rainham (2001).
Uit onderzoek in Canada blijkt dat er al sprake is van oversterfte door hitte bij temperaturen tussen 30-35 graden en niet alleen boven de 40˚C. In het hitteplan van Toronto wordt 40 graden gezien als drempelwaarde voor het afgeven van een hitte waarschuwing. Het (regelmatig) evalueren van een hitteplan is dus relevant.
Smoyer-Tomic, K. E. and D. G. C. Rainham (2001). "Beating the heat: Development and evaluation of a Canadian hot weather health-response plan." Environmental Health Perspectives 109(12): 1241-1248. |
Hitteplan |
Solecki et al. (2005).
Een Amerikaans studie bevestigt dat er verscheidene voordelen zitten aan het planten van bomen in de stad. Door (evapotranspiratie en schaduw van) bomen is het koeler en daarmee daalt (de behoefte voor) airconditioning gebruik wat zorgt voor zowel een besparing in energie kosten als vermindering in uitstoot. De studie laat echter wel zien dat de buurten met ruimte voor meer bomen vaak de al groenere, rijkere buurten zijn, waar een kostenbesparing wellicht minder noodzakelijk is. Daarnaast kunnen bomen verontreinigende stoffen uit de lucht halen zoals ozon, stikstofdioxide en fijnstof deeltjes, wat ook voor een kostenbesparing zorgt. Volgens deze studie is het aanplanten van groen/bomen waarschijnlijk een effectievere kostenbesparing dan reflecterende daken in de stad.
Solecki, W. D., et al. (2005). "Mitigation of the heat island effect in urban New Jersey." Environmental Hazards 6(1): 39-49. |
UHImitigatie
groen
Luchtkwaliteit
|
Son et al. (2016).
Een studie uit Zuid-Korea bevestigd dat er een relatie lijkt te zijn tussen stedelijke gebieden met meer groen en lagere hitte-gerelateerde sterfte. Alhoewel het erop lijkt dat dit effect minder is voor 65 plussers en vrouwen. Er wordt geschat dat in buurten met een hoog groengehalte (>48%) elke graad temperatuur verhoging boven de 25˚C, ervoor zorgt dat het risico op hitte sterfte met zo’n 2,2% toeneemt. Echter voor buurten met een laag groengehalte (<39%) wordt geschat dat boven 25˚C elke stijging van 1˚C ervoor zorgt dat het risico op hitte sterfte met zo’n 4,1% toeneemt. Kortom, een laag groen gehalte kan dus zorgen voor een haast dubbele stijging in risico voor elke graad opwarming ten opzichte van een hoog groengehalte. Let op! Het gaat dus niet om het totale risico dat verdubbeld maar de stijging in risico die haast dubbel is voor gebieden met een laag groen-gehalte.
Son, J. Y., et al. (2016). "Urban vegetation and heat-related mortality in Seoul, Korea." Environmental Research 151: 728-733. |
UHImitigatie
groen
|
Steul et al. (2018).
Uit Duits onderzoek blijkt dat de oversterfte onder vooral ouderen tijdens de hittegolf van 2003 buitengewoon hoog was. Hoger dan tijdens de hittegolven van 2006, 2010 en 2015. De hittegolf in 2003 duurde met 12 dagen echter ook veel langer dan de hittegolven van de jaren daarna. De data laat zien dat de lengte van een hittegolf van grote invloed is op het sterftecijfer. Het is daarom waarschijnlijker dat de relatief lagere sterftecijfers tijdens de hittegolven in de jaren daarna komt door de kortere duur en niet door het hitteplan. Volgens Steul et al. neemt hitte gerelateerde sterfte toe vanaf drie dagen na de start van de hittegolf en neemt deze onmiddellijk af aan het eind van de hittegolf.
Steul, K., et al. (2018). "Mortality during heatwaves 2003-2015 in Frankfurt-Main - the 2003 heatwave and its implications." International journal of hygiene and environmental health 221(1): 81-86. |
Hitteplan |
Stone et al. (2014).
Een Amerikaanse studie in de steden Atlanta, Philadelphia en Phoenix berekent dat adaptatie strategieën succesvol kunnen zijn in het deels verminderen van de verwachte stijging in hitte gerelateerde sterfte door klimaatverandering. De twee meest effectieve strategieën om de temperatuur in de stad te verlagen en daarmee ook de hitte sterfte zijn 1) het aanleggen van meer groen en 2) een combinatie van vergroenen en albedo verhogen (reflectiviteit). Het is belangrijk om lokale condities mee te nemen omdat bijvoorbeeld in droge gebieden het verhogen van albedo (reflectiviteit) effectiever is dan het aanplanten van meer groen.
Stone Jr, B., et al. (2014). "Avoided heat-related mortality through climate adaptation strategies in three US cities." PLoS Plos One (Plos One) One 9(6). |
UHImitigatie
groen
albedo
|
Vargo et al. (2016).
In dit vervolg onderzoek op de Amerikaanse studie van Stone et al. (2014) wordt gekeken naar de verschillen/verdeling in gezondheidsvoordelen van hittestress verminderende strategieën (vergroenen, albedo verhoging, combinatie) voor verschillende stadsdelen afhankelijk van demografische aspecten. In stedelijke delen met een hogere mediaan leeftijd lijken adaptatie strategieën effectiever in het verminderen van hitte gerelateerde sterfte. Ook in stadsdelen met hoge verstedelijking en veel inwoners met lage inkomens zijn adaptatie strategieën als vergroenen en verhogen van albedo relatief effectiever. Dit bevestigt de noodzaak om variatie in populatie mee te nemen in afwegingen en om stadsdelen met (veel) kwetsbare populaties (eerst) aan te passen.
Vargo, J., et al. (2016). "The social and spatial distribution of temperature-related health impacts from urban heat island reduction policies." Environmental Science and Policy 66: 366-374. |
UHImitigatie
groen
albedo
sociale distributie
|
Völker et al. (2013).
Een meta-analyse uit 2013 (met 19 artikelen* uit 1991-2012) heeft gekeken naar de koelings-capaciteit van blauw/water in stedelijk gebied. Uit de studies blijkt dat blauw overdag meestal relatief koeler is, en ’s nachts juist meestal relatief warmer dan in de stad. Alle studies gaven aan dat blauw verkoelend werkt in de warmste maanden van het jaar (zomer noordelijk halfrond). De meta-analyse laat zien dat blauw in de stad overdag gemiddeld 2,5˚C koeler is dan stedelijk gebied. Het sterkste verkoelende effect van blauw is te zien in gebieden met een tropisch klimaat. Aan de hand van de studie kan niet gezegd worden welke types stedelijk blauw (oceaan, meer, rivier, wetland, vijver etc.) het meest effectief zijn omdat het aantal studies laag is en ze elk verschillende beperkingen hebben.
*alle 19 artikelen zijn studies van het Noordelijk halfrond en 80% van de studies in Oost Azië.
Völker, S., et al. (2013). "Evidence for the temperature-mitigating capacity of urban blue space - A health geographic perspective." Erdkunde 67(4): 355-371. |
UHImitigatie
blauw
|
Wang and Akbari (2016).
Een studie uit Montreal (Canada) heeft voor drie adaptatie strategieën in verband met het verminderen van het stedelijke hitte eiland (UHI) effect gekeken naar het verschil in effectiviteit overdag en ‘s nachts. Vegetatie/groen zorgt overdag voor verkoeling (0,2-0,3˚C reductie) maar is ’s nachts minder effectief (0,03-0,19˚C reductie). Verschillende soorten bestrating hebben verschillende oppervlakte albedo’s (reflectie) en warmte capaciteit en daardoor verschillende effecten overdag en ’s nachts: bijvoorbeeld graniet is overdag koeler dan asfalt (6,5˚C verschil), maar dankzij zijn hoge warmte capaciteit is graniet ’s nachts juist warmer dan asfalt (0,4-0,7˚C verschil). Ook de dichtheid en hoogte van bebouwing (berekent a.d.h.v. luchtzichtfactor (SVF)) heeft een wisselend effect; overdag zorgt dichtbebouwde hoogbouw voor veel schaduw en dus verkoeling, maar ’s nachts houden deze stedelijke ‘ravijnen’ juist relatief meer warmte vast. Kortom, voor het verminderen van het stedelijke hitte eiland (UHI) effect zowel ’s nachts als overdag zal een combinatie aan maatregelen nodig zijn.
Wang, Y. and H. Akbari (2016). "Analysis of urban heat island phenomenon and mitigation solutions evaluation for Montreal." Sustainable Cities and Society 26: 438-446. |
UHImitigatie
groen
albedo
sky view factor
|
Weinberger et al. (2018).
In 20 Amerikaanse steden werd het effect van hittemeldingen op de mortaliteit onderzocht tussen 2001 en 2006. In 19 steden was er geen statistisch significant effect van hittemeldingen op het sterftecijfer. Alleen in Philadelphia was er een sprake van daling van het sterftecijfer met 4,4% tijdens hitte alerts. Er is echter geen bewijs dat er sprake is van een causaal verband. Het is dus mogelijk dat de lagere mortaliteit in Philadelphia (deels) te danken is aan de hitte alerts, maar het kan ook dat er andere oorzaken zijn.
Weinberger, K. R., et al. (2018). "Effectiveness of National Weather Service heat alerts in preventing mortality in 20 US cities." Environment International 116: 30-38. |
Hitteplan |