Net als Nederland hebben veel andere Europese landen moeite om de doelen voor waterkwaliteit te halen. Het is duidelijk dat er meer inspanning nodig is. Tegelijkertijd zijn er tal van andere opgaven voor de landbouw, zoals het verminderen van emissies en het verduurzamen van de bedrijfsprocessen. Hierdoor ontstaat een complexe afweging tussen milieukwaliteit, voedselproductie en het verdienmodel voor agrariërs, met veel openstaande vragen. Internationale uitwisseling van kennis en ervaring helpt om een antwoord te krijgen op deze vragen. Het “Land use and Water Quality” (LuWQ (Land Use and Water Quality)) congres is hier een goed voorbeeld van. Dit jaar vond de 5e editie plaats.
Dit jaar organiseerde het RIVM samen met Deense en Duitse partners voor de vijfde maal het congres Land Use and Water Quality (LuWQ2022). Deze editie vond plaats in Maastricht. Bij het congres waren 207 experts en beleidsmakers aanwezig afkomstig uit 24 verschillende landen, binnen en buiten Europa. Vanuit het LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) waren er meerdere presentaties. Ook heeft het LMM-team een workshop georganiseerd over nieuwe meetmethodieken.
Vergelijking met voorgaande edities
Ten opzichte van eerdere edities van het congres was er een verschuiving zichtbaar van algemene landelijke regels om de invloed van landbouw op de waterkwaliteit te beperken naar meer gebiedsspecifieke doelen, instrumenten en maatregelen. Daarbij gaat het vaak om samenwerkingsverbanden in proefprojecten waarbij betrokken organisaties zoeken naar een integrale benadering om de problematiek van stikstof, klimaat en waterkwaliteit aan te pakken. De Nederlandse gebiedsgerichte benadering was voor andere landen heel herkenbaar. Er zijn echter ook grote verschillen tussen landen. Voor sommige Europese landen zijn de doelen van de Nitraatrichtlijn, de KRW (Kaderrichtlijn Water) en de Europese Green Deal met relatief beperkte maatregelen te behalen, terwijl dit voor andere landen om ingrijpende keuzes vraagt.
Verder was er deze editie ook meer aandacht voor de relatie tussen landbouwindicatoren en de waterkwaliteit: hoe kunnen we de processen beter verklaren en wat zijn goede indicatoren voor een duurzame landbouwpraktijk. Klimaatextremen (droogte en zware buien), het gebruik van sensoren, big data en interdisciplinaire modellen waren andere belangrijke onderwerpen.
Een korte samenvatting van alle presentaties en posters is te vinden op de website van het congres. In februari zullen we hier ook de presentaties publiceren van de sprekers die hiervoor toestemming hebben gegeven.
Op twee thema’s gaan we in dit artikel iets dieper in, namelijk het gebruik van sensoren voor het monitoren van de waterkwaliteit en de ervaringen met gebiedsprocessen.
Real-time monitoring waterkwaliteit
In de afgelopen jaren is in veel landen onderzoek gedaan naar het gebruik van sensoren voor het monitoren van de waterkwaliteit. Met behulp van sensoren kunnen snelle veranderingen van de waterkwaliteit beter in beeld worden gebracht. Dit geldt met name voor oppervlaktewater. Deze data helpt ook bij het beter inzichtelijk maken van de processen die plaatsvinden vanaf de bemesting tot de afspoeling naar de sloot en hoe de agrariër hier rekening mee kan houden in de praktijk.
Het gebruik van sensoren is echter ook arbeidsintensief en gevoelig voor verstoringen. Het is daarom op dit moment minder geschikt voor het monitoren van langjarige trends voor grote gebieden. Verder is er behoefte aan standaardisatie en kwaliteitsborging. Hiermee kunnen ervaringen in verschillende projecten en landen beter met elkaar worden vergeleken. In een zogenaamde Special Session deelden de deelnemers ervaringen met de toepassing en interpretatie van hoog-frequente metingen met sensoren. In vervolg op deze sessie worden online bijeenkomsten georganiseerd om het idee van een standaardmethode om sensoren in te zetten, verder uit te werken.
Gebiedsprocessen en maatregelen
Verschillende sessies tijdens het congres gingen in op een gebiedsspecifieke aanpak om de waterkwaliteit te verbeteren. In het gebiedsproces komen veel opgaven samen. Dit vraagt om voldoende kennis bij de samenwerkende partijen om deze afweging voor meerdere doelen te kunnen maken. Andere voorwaarden die deelnemers hiervoor noemden zijn:
- openheid, tijd, voldoende middelen en betrokkenheid in een vroeg stadium,
- vertrouwen bij alle partijen,
- opgaven combineren (dus geen parallelle processen), en
- duidelijkheid over doelen en termijnen.
Bij veel van de gepresenteerde voorbeelden is er sprake van vrijwillige deelname door de landbouw. Bereik je dan wel voldoende deelname? Die vraag werd door deelnemers verschillend beantwoord. Een belangrijke voorwaarde voor deelname lijkt het bieden van advies door een onafhankelijk landbouwadviseur. Vanuit de Verenigde Staten werden verschillende voorbeelden gepresenteerd van zulke onafhankelijke diensten die verbonden zijn aan een universiteit.
Susanne Wuijts, Arno Hooijboer, Richard van Duijnen, Dico Fraters (RIVM)
LMM e-nieuws, januari 2023