De Lössregio is de kleinste van de vier regio’s in het LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid). De regio is zelfs kleiner dan gebieden die we onderscheiden in de andere regio’s. Er worden daarom in het LMM geen gebieden onderscheiden binnen de Lössregio. Maar is de Lössregio wel zo homogeen?

In het vorige artikel hebben we laten zien dat de drie meetnetten in de Lössregio een verschillend dekkingsgebied hebben. Het LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) omvat heel Zuid-Limburg, de Provincie Limburg beperkt zich tot Mergelland (de vijf plateaus in Figuur 1), en het project Duurzaam Schoon Grondwater van WML Waterleidingmaatschappij Limburg (Waterleidingmaatschappij Limburg) concentreert zich op de grondwaterbeschermingsgebieden binnen Mergelland. De vraag is of eventuele verschillen tussen de resultaten van de meetnetten veroorzaakt kunnen worden doordat ze een verschillend dekkingsgebied hebben. Dat zal alleen zo zijn als er duidelijke verschillen zijn in de kwaliteit van het uitspoelingswater uit de wortelzone van landbouwpercelen tussen de verschillende gebieden. Om inzicht te krijgen in die vraag hebben we de nitraatconcentraties in het Mergelland en het overige deel van Zuid-Limburg vergeleken. Ook hebben we gekeken naar eventuele verschillen tussen de plateaus binnen Mergelland.

Kaart van zuid-Limburg

Figuur 1 Kaart van Zuid-Limburg (dekkingsgebied LMM) met de vijf plateaus die tot het Mergelland worden gerekend (dekkingsgebied Bodemvochtmeetnet Mergelland van de Provincie Limburg).

In Mergelland lagere concentraties, geen verschillen tussen bedrijfstypen

De resultaten van het LMM laten zien dat de nitraatconcentraties in Mergelland met gemiddeld ca. 65 mg/l duidelijk en statistisch significant lager zijn dan in overig Zuid-Limburg, waar de nitraatconcentratie gemiddeld ongeveer 105 mg/l was in de periode 2006-2018 (Figuur 2). Dit verschil tussen gebieden zou dus een rol kunnen spelen bij het verschil in resultaten tussen bijvoorbeeld het LMM en het bodemvochtmeetnet van de Provincie Limburg in Mergelland (BVM Bodemvochtmeetnet Limburg (Bodemvochtmeetnet Limburg)). In de periode waar voor beide meetnetten veel data beschikbaar zijn, 2003-2010, waren de nitraatconcentraties in het LMM in de Lössregio ongeveer 20% hoger dan voor de landbouwpercelen in het BVM. Hierbij zijn de concentraties eerst  gecorrigeerd voor  verschillen in de verhouding areaal akkerbouw -  grasland tussen beide meetnetten.

De nitraatconcentraties zijn lager in Mergelland bij alle bedrijfstypen. Hoewel de nitraatconcentraties gemiddeld wat lager zijn bij de melkveebedrijven dan bij de akkerbouw- en overige dierbedrijven in zowel Mergelland als in overig Zuid-Limburg, zijn de verschillen tussen bedrijfstypen niet statistisch significant.

Binnen Mergelland vinden we de laagste concentraties bij bedrijven op de plateaus van Crapoel (48 mg/l) en Vijlen (47 mg/l) en de hoogste op het plateau van Margraten (79 mg/l), maar de verschillen tussen de plateaus zijn niet statistisch significant.

Figuur met nitraatconcentraties naar bedrijfstype en gebied in Löss regio

Figuur 2 Nitraatconcentraties (mg/l) bij akkerbouw, melkvee en overige dierbedrijven in Mergelland en in overig Zuid-Limburg; 95% betrouwbaarheidsinterval van gemiddelde nitraatconcentratie voor de periode 2006-2018.

Oorzaken van de verschillen nog onduidelijk

Het is op dit moment niet duidelijk wat de oorzaken zijn van de verschillen. Bij de vergelijking van gebieden en plateaus is rekening gehouden met de bedrijfstypen en de ontwikkeling van de nitraatconcentratie in de tijd. Uit een eerste analyse van de chlorideconcentratie blijkt dat ook deze significant lager is in Mergelland dan in het overige deel van Zuid-Limburg. Mogelijk speelt een verschil in de hoeveelheid neerslag een rol. KNMI-cijfers over de periode 1981-2010 laten zien dat de langjarig gemiddelde neerslag in Zuid-Limburg toeneemt van noordwest (775-800 mm/jaar) naar zuidoost (925-950 mm/jaar). Een hogere neerslag leidt bij een zelfde stikstofoverschot en overige omstandigheden tot een lagere nitraat- en chlorideconcentratie. Of andere potentiële oorzaken een rol spelen, zoals een lager stikstofoverschot in het zuidoosten of het voorkomen van andere bodemtypen in het zuidoosten (met meer denitrificatie), moet nog worden uitgezocht.

Dico Fraters (RIVM)                                                                                                     

LMM e-nieuws november 2019

Dit artikel is het negende artikel uit een serie waarin wordt ingegaan op vragen over het LMM-programma in de Lössregio. In het volgende artikel wordt antwoord gegeven op de vraag wat de invloed is van de meetdiepte op de resultaten in Zuid-Limburg. Hieronder zijn de eerder verschenen artikelen te vinden.